De burgemeester van Antwerpen had natuurlijk het liefst zijn boek in Ciceroniaans Latijn geschreven, maar omwille van de communicatie heeft hij het dan toch maar in het Nederlands gepubliceerd. En het resultaat mag er zijn. Het is een fraai boek: mooi uitgegeven, intelligent opgebouwd (fraaie opeenvolging van hoofdstuktitels!), inhoudelijk doorwrocht èn spannend. Naarmate het einde nadert wordt de overgebrachte boodschap wel minder 'dwingend' (in logische zin), maar dat geeft de lezer de vrijheid om zelf (ook) andere elementen aan te dragen voor de 'inclusieve identiteit' die de auteur nastreeft voor Vlaanderen (ja, echt waar: inclusief. Ik meen zelfs één keer de term 'nieuw wij' te hebben gelezen...). De waarden van de 'Verlichting' (historisch gegroeid en dus in zekere zin 'toevallig deze en geen andere' maar omdat onze cultuur eromheen is gevormd, zijn ze niet zomaar inwisselbaar) als leidcultuur. Dat laatste woord betekent dat je ook andere opvattingen mag hebben maar dat deze waarden wel het kader bepalen, waarbinnen je volgens je eigen opvattingen mag leven . Of met een ander beeld: Het is de software waarop het samenlevingssysteem draait. Er zijn ook andere 'besturingssystemen', zeker, maar je kunt niet zomaar switchen. En wil je een eigen 'app' ontwikkelen, prima, maar dan moet je die dus wel tweaken. Anders doet ze het niet. De samenleving die de auteur op het oog op heeft (maar het essay heeft een veel bredere horizon) is natuurlijk Vlaanderen. Voor hem is dat een imagined community. Een onvertaalbaar begrip, in 1983 geïntroduceerd door Benedict Anderson (zie onder) om de politieke oorsprong van nation-ness (= het verschijnsel 'natie' met alles wat daar - vooral later - bij komt kijken ook qua legitimering) te kunnen duiden. Bedoeld wordt dat elke gemeenschap die niet op reële kennis van elkaar berust een 'verbeelde gemeenschap' is. NB: niet 'ingebeeld' want de gemeenschapsbeleving is reëel, maar 'verbeeld' omdat ze berust op een verhaal dat men elkaar vertelt, dat men deelt. Dat verhaal lijkt historisch (en heeft historische wortels) maar is in werkelijkheid een mythe. NB: 'Mythe' betekent niet dat het vertelde onwaar is, enkel dat de waarheid ervan niet op het niveau van de feitelijkheid moet worden gezocht, maar op het niveau van de betekenisverlening, d.w.z. als een zinvol antwoord op de vraag: 'waarom zijn wij op dit moment op deze plaats?'. Je kunt veel zeggen van dit essay, maar Bart De Wever's mensvisie en geschiedenisopvatting is niet simplistisch. Hij probeert recht te doen aan het feit dat de mens een door een door 'historisch wezen' is (in het Duits: 'geschichtlich', een filosofisch rijke term die duidt op het feit dat veel van wat de mens bepaalt 'geschiedt' (hem overkomt, rondom hem gebeurt) veeleer dan dat hij daar controle over heeft en de dingen 'doet'. Niet maakbaar dus.).
Drie opmerkingen bij dit essay:
1. Wie Bart De Wever's visie op de Vlaamse nationale identiteit wil verstaan, moet Benedict Anderson's Imagined Communities (1983, verbeterde herdruk: 1991) niet alleen 'van horen zeggen' kennen maar echt gelezen hebben. Bijna alle weergaven van dit boek die ik ken (ook door wetenschappers) versimpelen de gedachtengangen die in het boek ontwikkeld worden tezeer. En dat is in dit geval funest. Anderson probeert namelijk woorden/begrippen te vinden die precies zo complex zijn als de historische menselijke werkelijkheid die hij wil beschrijven. En dat hij daarin min of meer is geslaagd, maakt dit boek zo uniek. Ziet u tegen de lezing ervan op: u zult er geen spijt van krijgen, want het is een ongelooflijk rijk boek en prachtig geschreven (In het Engels lezen, indien mogelijk).
2. Wie Bart De Wever's visie op de Vlaamse identiteit verder wil ontwikkelen en uitdiepen, doet er m.i. goed aan om ook een andere onafhankelijke denker aan de vergetelheid te ontrukken: Paul Ricoeur. En dan met name diens gedachten over de narratieve identiteitsconstructie (bijv. uitgeengezet in Temps et Récit (1983-1985) en Soi-même comme un autre (1990)). Zowel Anderson als De Wever zijn zich van de kracht van 'het vertellen van verhalen' bewust (m.n. het proces van emplotment), maar beide raken dit aspect van de (nationale) identiteitsontwikkeling meer aan dan dat zij dit doordenken en valoriseren.
3. Hoewel ik de evocatie van parallelle politieke ontwikkelingen in het verleden (m.n. het Romeinse Rijk, maar ook latere) interessant vind als eye-openers ("Ah, wij zijn dus niet de eersten die met het probleem van grensverkeer worden geconfronteerd") en ook wel kan waarderen als een 'literary device', verzwakken de historische analogieën de impact van het betoog. Voor niet-geïnformeerde lezers is het immers allemaal wel erg lang geleden (komt over als koketterie) en de geïnformeerde lezer zal z'n vragen hebben of er wel wordt rechtgedaan aan de toenmalige - ook complexe - realiteit.
8-8-2019, Dick Wursten