zondag 26 september 2010: 15u00: concert,
Borgerhout, OLV-ter-Sneeuw (Laar 72)
I – welkom en inleiding
De toon is gezet, de muzikale pelgrimage begonnen. Kunt u zich het al
voorstellen: de pelgrims daar in dat klooster op de hoge berg, in de buurt
van Barcelona, met op de achtergrond die vreemde gekartelde bergrug
(monte-serrato);
hoe ze dit zongen tijdens de nachtwake als antifoon... De
muziek komt uit een 14de eeuws manuscript dat allerlei nuttige teksten,
preken, overdenkingen, gebeden bevat… verzameld om bij de hand te hebben in
Montserrat voor de niet te stuiten toestroom aan pelgrims in de 14de eeuw.
En: tot de ‘nuttige teksten voor pelgrims’ horen ook deze bladen met muziek.
De compilator licht het zelf toe – ik heb het overgenomen op het
programmablad – Of de kloosterabt ter plaatse het nu leuk vond of niet: de
pelgrims konden blijkbaar niet stil zitten; Ze zongen, ze dansten. En om ze
in plaats van wereldse muziekteksten iets beters te geven, hebben monniken
van ter plaatse populaire liederen (vaak dansliederen, rondedansen met
refreinen) voorzien van religieus verantwoorde teksten en waarschijnlijk
hebben de topmusici die aan het kloosterkoor verbonden waren, van de
gelegenheid gebruik gemaakt enkele van hun favoriete liederen, eigen of
andermans composities in onder te brengen.De manuscipten die in dit boek
verzameld zijn in de 19de eeuw ingebonden in een met rood fluweel beklede
band (vandaar: Llibre Vermell). Het is de trots van de kloosterbibliotheek;
127 perkamenten folios, waarvan 6 met muziek en teksten… prachtig versierd,
tweekleurig: zwart en rood. Wat u vooral zal verbazen – straks – is de
wereldse associatie die de Mariale dansliederen oproepen. Het zijn geen
brave gestileerde bewegingen rond Maria, geamputeerde dansen, maar
uitbundige, echt lichamelijke dansen gedanst rond of ter ere van de zwarte
Madonna. Sacrale dansen dus. Concilies verbieden het vanaf de 6de tot in het
begin van de 17de eeuw, telkens weer…, wat maar duidelijk maakt dat het dus
al die tijd is gedaan… Daarover in mijn laatste interventie nog iets meer.
Nu enkel nog dit:
Waarom gaan mensen op bedevaart ?
Voor een aflaat, een mirakel, een boetedoening.
Ja, maar er is meer aan de hand. Men doet het in elke religie, het is van
alle tijden, en zelfs nu de klassieke religie bijna is uitgeteld (hier, in
West-Europa), beleven de bedevaarten een hausse. Dat wijst erop dat het iets
is dat de godsdiensten eerder hebben aangetroffen en ‘op naam’ hebben gezet,
dan uitgevonden. Het beantwoordt dus – waarschijnlijk – aan een
diep-menselijke behoefte om reeds tijdens zijn leven eens te beproeven of je
je eigen bestaan kunt ontdoen van alle bijkomstigheden en kunt beleven als
‘een weg’ die ergens heenleidt… Veel ballast gaat overboord, ook zaken
waarvan je dacht dat je niet zonder kon, moeten opegegeven worden. En
naarmate je langer onderweg bent, het bestaan steeds naakter wordt, neemt
het gevoel van echtheid toe, van ‘echt te leven’, echt te bestaan. En – zo
getuigen veel pelgrims – dan gaat er ook iets schuiven in de verhouding
tussen doel, bestemming en de reis. Je bent – zo dacht je – op weggegaan om
ergens aan te komen, maar in werkelijkheid blijkt het ‘op weg zijn’ minstens
zo essentieel.
Toegepast op het leven: De zin van het leven is niet dat je iets bereikt dat
buiten het leven ligt, maar dat je leeft.
II - stilte.
Naast dansen hoort inkeer natuurlijk toch wel bij een echte pelgrimage.
Rabindranath Tagore;
“Ons werkelijke leven ligt in het diepste van ons innerlijk. Onze
rusteloosheid en onze zwakheden zijn bewegingen aan de oppervlakte. Daarom
moeten wij ons terugtrekken in de stilte, naar de stille diepten van ons
geestelijk leven om dat werkelijke leven in ons te ervaren. Wanneer we dat
doen zullen ook onze woorden en daden ‘echt werkelijkheid worden.”
Mooie woorden, maar wel een beetje lastig voor ons, bezige westerlingen.
Levend in een tijdsgewricht waar de oppervlakte, de buitenkant, steeds
dominanter wordt. Perceptie is alles, zegt men… Een heel gevaarlijke mantra
is dat: als je dat maar vaak genoeg herhaalt, dan nemen de bewegingen “aan
de oppervlakte toe”, de oppervlakkigheid toe, en komt wat daarachter,
daaronder zit niet meer tot onwikkeling, sterft af, zienderogen. De idee dat
er ook een innerlijke werkelijkheid is en dat ook die, juist die aandacht
verdient, raakt zo in verdrukking. Ook een ‘ziel’ heeft voeding, verzorging
nodig, anders sterft ze.
Maar dat is niet zo gemakkelijk in zo’n lawaaiige, overspannen,
schreeuwerige wereld als de onze.
In een gedicht van Nicolas Konstantinovitch Roërich
(1874-1947), een russische schilder, filosoof, humanist, die in de loop van
zijn leven steeds meer geboeid is geraakt door de Oosterse wijsheid, vind ik
dat verwoord. Hij is op zoek naar sporen van God, tekens op zijn levensweg.
De gedichtenbundel heet zelfs zo: Pismena: hieroglyfen, karakters, runen…
Hij discussieert er over met een vriend in een gedicht getiteld: ‘Voor de
eeuwige’, dat besluit met een oproep van de hoofdpersoon aan zijn vriend om
heel de discussie te vergeten…
Broeder, laten we ons afkeren
van wat zo snel verandert
Anders zullen we geen tijd meer hebben
Om onze gedachten te keren tot
Wat nooit verandert
De Eeuwige.
Daar heb je tijd voor nodig, verstilling. Die vind je zomaar niet, o nee.
Daar heb je rust voor nodig, innerlijke rust, stilte… en dan nog:
« Wachter, zeg mij, waarom sluit jij deze poort?
Wat bewaar jij daar zo vasthoudend?”
“Ik bewaar het geheim van de stilte.”
“Maar de stilte is toch leeg.
Dat staat in de boeken en mensen die het kunnen weten hebben het mij gezegd:
De stilte is leeg.”
“Ik ken het geheim van de stilte
En het is mijn ambt die stilte te bewaren.”
“Maar de stilte is leeg.”
“Ja, ze is leeg,” antwoordt de deurwachter
“Je hebt gelijk; ze is leeg… voor jou.”
III: Een pelgrimslied van Gabriel
Smit
Kent u Gabriel Smit nog, de katholieke dichter uit het midden van de vorige
eeuw. Als jonge dichter ontdekt door de grote Martinus Nijhoff en dan in
1934 – 24-jarige leeftijd – toegetreden tot de roomskatholieke kerk. Al snel
werd hij de voornaamste Mariale dichter in Nederland en “wereldberoemd in
heel Vlaanderen en de Zuidelijke Nederlanden” met zijn berijming van de
Psalmen uit 1952. Meer dan 100.000 exemplaren. Ridder in de orde van
Gregorius.
Journalist bij de volkskrant, radio, tv.. Prachtig, wat een carrière…
Het leven is echter geen carrière, maar een pelgrimage, weet u nog.
Het gaat niet om het bereiken van een doel, maar om het gaan van een weg en
of die ècht is.
En dan loopt zo’n weg nogal eens anders aan de binnenkant, dan aan de
buitenkant.
In de jaren 1960 volgt hij gespannen het Tweede Vaticaans concilie, hoge
verwachtingen: high expectations… worden gevolgd door een diepe
teleurstelling.
De kerk lijkt niet in staat echt contact te maken met de moderne wereld.
In 1969 zegt zijn lidmaatschap op. Zo wereldvreemd wil hij niet leven…
Maar pelgrimeren blijft hij wel. In 1972, los van de kerk, neemt hij nog
eens dat oude geloofsboek in de hand, herleest opnieuw de Psalmen.
En niet in ronkende rijmende volzinnen, zoals in 1952 soms het geval was,
maar in gebroken verzen, aarzelende regels, herberijmt hij er enkele
opnieuw.
Ik lees u er twee voor, beide uit dat deel van het Joodse psalter waar men
de ‘liederen hamaaloth’, heeft verzameld, psalm van de opgang (naar
Jeruzalem), de oer pelgrimage…
Psalm 130… De profundis.
Psalm 121… levavi oculos
IV. “In de hemel is een dans.”
Zo heet een boek van de godsdienst-fenomenoloog, G. van der Leeuw.
Dans is volgens hem de oer-vorm van alle kunst…: “Voordat de mens enig
instrument wist te hanteren, bewoog hij dat allervolmaakste instrument, zijn
lichaam en deed dat met overgave”… la danse…. Et la musique, m.n. de zang
zou ik willen toevoegen, want die horen samen.
Zo gaat de mens zijn ‘gang’, zijn weg door de natuur… d.w.z. hij gaat niet
vanzelf mee met zoals alles reilt en zeilt, beweegt en geluid produceert,
maar zoekt zijn weg daardoorheen, stilerend, beheersend… en toch heel dicht
bij de natuur, en zeker niet lichaamsvreemd.
Die dans, voor de duidelijkheid, was geen dans voor twee, maar groepsdansen,
mannen en vrouwen, rondedansen, reidansen, vaak terwijl men liederen zong…
rondeaux, rondelen bijv.
De spanning die elke dans kenmerkt, van afstand & toenadering is dan niet
tot de partner… maar tot God. De sacrale dans is de oudste dansvorm, zeker
weten.
En dat de Kerk die na 10 eeuwen verbieden uiteindelijk effectief uit de
geloofsbeleving heeft verbannen, is jammer genoeg betekenisvol, in de
negatieve zin, omineus: daarmee heeft zij de band tussen lichaam, beweging,
en geloven doorgeknipt: Het geloof ontwortelt, zo vergeestelijkt dat het
niet meer natuurlijk wil aanvoelen…
Heel anders dus in de Middeleeuwen: Daar danste men in de kerk, buiten de
kerk èn daar ontstond in de 14de eeuw”, waarin de zwarte pest Europa tot aan
de rand van de afgrond had gedreven, tot de rand van de waanzin zelfs… een
nog dramatischer dans: de dodendans, danse macabre, daar eindigt straks dit
concert mee.
De dood als de grote nivelleerder … Al diegenen die in nr. 2 (Stella
splendens) zich meldden in Montserrat om voor de heilige Maagd te
verschijnen, komen nu opnieuw in het vizier, maar nu om te sterven.
Opvallend is de moraliserende tendens, want heel ijverig probeert de dichter
om de dood waarheen wij snellen te gebruiken als stok achter de deur om ons
leven te beteren… dat is de andere karakteristiek…
Om dat in een vlotte dans te gieten, dat bevreemdt ons. Toch is dat niet
cynisch, integendeel. Als pelgrimeren een spiegel is van het leven beleefd
als een ‘weg’, dan kan het niet anders dan dat op het moment dat de
bestemming wordt bereikt, ook de dood zich meldt in het levensverhaal. Het
is de bestemming niet, maar ze valt wel samen met het einde van de weg… Dat
niet ontkennen, daarin is de Middeleeuwer ons ver vooruit. Als je al dansend
en zingend je eigen ‘gang’ door de natuur gaat, een geestelijke oefening
maar niet lichaamsvreemd, dan is de dood je niet vreemd, hoezeer ook
vijandig…
EXTRA : Kent u het lied “Lord of the Dance”
nog ?
I danced in the morning when the world was begun
I danced in the Moon & the Stars & the Sun
I came down from Heaven & I danced on Earth
At Bethlehem I had my birth:
De woorden vertellen in simpele taal, hoe ‘the Lord of the dance’ voor
de schriftgeleerden danste, voor de farizeen, voor jakobus en johannes, op
de sabbat en.. Dat lied is niet ‘oud keltisch’ of ‘een Middeleeuwse
traditional’, zoals je vaak leest, maar is geschreven in 1964, door Sydney
Carter. De melodie ontleend aan een dansliedje van de enige christelijke
secte die de liturgie als een groepsdans opvat, de Shakers.
Hij zelf schrijft erover: “De heilige Geschriften van de godsdiensten en de
credos van de instituten mogen op een bepaald moment ‘ongelooflijk’ worden,
het geloof zelf zal altijd doorgaan met dansen. Ik zie Christus als de
incarnatie van die mythische fluitspeler die ons roept… Hij danst zelf en
zijn bewegingen vormen een patroon dat correspondeert met de kern van onze
werkelijkheid. En als ik Christus zeg, bedoel ik niet alleen Jezus, maar op
andere plaatsen en in andere tijden kunnen ook anderen “Lord of the Dance”
zijn. Jezus is toevallig degene die ik het eerst als zodanig heb leren
kennen en die ik dus het beste ken. Wat ik bezing is het danspatroon dat het
leven en Jezus woorden gemeenschappelijk hebben.”
I danced on a Friday when the sky turned black
It's hard to dance with the devil on your back
They buried my body & they thought I'd gone
But I am the Dance & I still go on!
Dance then, wherever you may be
I am the Lord of the Dance, said He!
And I'll lead you all, wherever you may be
And I'll lead you all in the Dance, said He!
Toelichting
Montserrat (letterlijk ‘gezaagde berg’) is de naam
van een gebergte in Catalonië, een hoogvlakte ca. 50
km. ten westen van Barcelona. Het is een steil uit het omgevende
heuvellandschap op rijzend, grillig bergmassief. Het befaamde klooster ligt
net iets boven de helft, tegen de bergwand aangeplakt. In 880 – zegt de
overlevering – zagen herders op de berg een vreemd licht dat door zang werd
begeleid. In een grot vonden ze een Mariabeeld. Het zou daar zijn verstopt
voor de Moren die de streek doorkruisten. Op een rustplaats – het beeld was
nogal zwaar – werd een kapel gebouwd, het begin van het klooster. In de loop
der eeuwen werd dit door de Benedictijnen steeds verder uitgebreid en
uiteindelijk was Montserrat het belangrijkste klooster van het Koninkrijk
Aragón, dat in de Middeleeuwen een centrum van Europese cultuur was. Sinds
1881 is de Maagd van Montserrat patroonheilige van Catalonië. Vanaf de 11de
eeuw kwamen er pelgrims naar Montserrat, vooral uit Aragón en Catalonië, om
het Mariabeeld te vereren. Het is een zwart houten modannabeeld, dat
daarom ook wel La Morena of Moreneta genoemd wordt. Het is beslist niet
onmogelijk dat de verering van deze ‘vrouwelijke moedergodheid’ verder
teruggaat dan het Christendom zelf waar wil hebben.
In de 14de eeuw zongen en dansten pelgrims onderweg
blijkbaar naar hartelust. En dankzij het Llibre Vermell (het “rode boek”,
naar de rode band die de folios van het manuscript samenbindt) weten we
zelfs nog wat ze zongen en speelden. In dit boek uit 1399 staan namelijk 12
bladzijden muziek: liederen van volks tot zeer verfijnd, rondedansen,
canons, en meerstemmige muziek. Deze muziek gaat – ook na 600 jaar, of juist
daarom – recht naar het hart. De liederen ontroeren, de canons betoveren en
de volkse liederen en dansen ontwapenen de luisteraar meteen. Tijdens de
uitvoering door leden van het ACM (zangers en instrumenten – fluiten,
pommers, gamba’s, slagwerk) zal op verschillende manier geprobeerd worden
dit concert die mystieke meerwaarde te geven. Samen met enkele teksten hopen
we dat het geheel kan uitgroeien tot een muzikale pelgrimage