Boetepsalmen |
Van dit concert zijn de herinneringen nog over, o.a. aan de bijdrage van E.H.
Luc de Maere, die delen van het gebed van Savonarola Miserere mei...
in het Latijn voordroeg. Hier kunt u het
programmaboekje downloaden. En op mijn gewone website een bezinning op wat
boetepsalmen zijn en
hoe zij hebben gefunctioneerd. |
algemene achtergrondinformatie BOETE Het onderhouden van boetedagen en boetetijden hangt samen met een
welbepaald religieus en moreel bewustzijn. De achterliggende gedachte is
eenvoudig en diepzinnig: “Mensch
sein ist schuldig werden.” (Fr. Kafka). Boetedoen is deze stand van
zaken erkennen, er de verantwoordelijkheid voor opnemen en het goed willen
maken (boeten = het kwade compenseren door er iets goeds tegenover te
stellen en/of de straf ervoor te dragen. In de Joodse traditie was er
oorspronkelijke maar één boete- en vastendag: Yom Kippur (‘Grote
Verzoendag’). Later breidde dit aantal zich uit. Ook werden er boetetijden
afgekondigd ten tijde van grote catastrofen, dreigende oorlogen etc… (om
het onheil af te wenden). “Ik vast
tweemaal per week”, meldt een
farizeeër met misplaatste trots in het evangelie (Lc.18,12). De
christenen namen dit gebruik
over: woensdag en vrijdag (de dagen van het verraad en de kruisdood van
Jezus) werden vaste boetedagen. Bekend is vooral de boetetijd van de
‘Grote Vasten’ (= 40 dagen voor Pasen (Quadragesima). Begonnen als
een boetedoening op de vrijdag en zaterdag vóór de zondag der Verrijzenis
(Pasen) werd er al spoedig de hele week gevast (=Goede Week). Dit vasten
heeft zich dan uitgebreid tot 40 dagen. Naast onthouding, vasten en gebed bestond boetedoen ook in het doen van
extra goede werken. Godfried Bomans vertelt dat hij als kind tijdens de
vasten wedijverde met zijn broer in ‘verstervingen’. Zijn broer wist hem –
tot zijn groot verdriet – altijd te overtreffen. De gewoonte om vis te
eten op vrijdag is wrsch. het laatste overblijfsel van deze eeuwenlange
praktijk. De vraag aan onze postchristelijke tijd is of je zonder te spreken over
schuld en boete (Dostojewski)
als mens wel ‘humaan’ kunt blijven. De mensheid gevangen in
“structures of destruction” (vijandbeelden, economische systemen,
oeremoties) kan best wel wat bezinning gebruiken op zijn
verantwoordelijkheid voor hoe het in het leven en de wereld gaat. De
schuld altijd op een ander schuiven, brengt de geschiedenis niet veel
verder. PSALMEN In navolging van de synagogale liturgie zijn de psalmen al spoedig in de
christelijke liturgie terechtgekomen. De apostel Paulus schrijft dat men
in de gemeente van Christus onder
elkaar moet spreken in psalmen, lofzangen en geestelijke liederen. De
3 Griekse woorden (lett: psalmen, hymnen en oden) omvatten waarschijnlijk
alles wat er in de oude kerk gezongen werd aan overgeleverd en eigen
materiaal. De 3 termen kunnen echter ook verstaan worden als de drie
woorden (mizmor, tehilliem, sjier) die de Joden gebruiken om het boek der
psalmen aan te duiden. In de romeins-latijnse liturgie
spelen de psalmen een voorname rol. Ze komen voor bij het introitus,
graduale, offertorium en tijdens de communio. Nog invloedrijker echter is
het gebruik in de kloosters om het psalmboek als gebedsboek te gebruiken
(in de getijden). Zo werden in kloosters. alle 150 psalmen elke week of
(tegenwoordig) elke maand gebeden. U kunt zich voorstellen welk een
vormende invloed er van de taal en de spiritualiteit van de psalmen is
uitgegaan. Jaar in jaar steeds weer dezelfde teksten. je kent ze uit het
hoofd, by heart,
zeggen de engelsen met meer gevoel voor taal. Het psalmboek zelf is uitdrukking van het geloof en de geloofsbeleving
van de Joodse gemeenschap van ongeveer 1000-300 voor het begin van onze
jaartelling. De veelzijdig begaafde koning David (omstreeks 1000 v.C.)
staat als inaugurator van het genre te boek en wordt dan ook vaak
afgebeeld met een ‘harp’. Psalm (Hebr: mizmor) betekent ‘lied te zingen
onder begeleiding van snarenspel’. Joost van den Vondel gaf zijn berijming
dan ook uit onder de titel: Koning
Davids Harpzangen (1657). De grote liefde voor het psalmboek laat zich
verklaren uit het feit dat de bundel eigenlijk alles omvat wat een mens
kan beleven tussen geboorte en dood en dit vervat in teksten die heel
dicht tegen het primitieve levensgevoel aanzitten en daarom een soort
oerkracht hebben. BOETEPSALMEN De boetepsalmen (Psalmi
poenitentiales) zijn geen aparte rubriek in het psalmboek, maar in de
roomskatholieke traditie duiden ze een groep van 7 psalmen aan (ps. 6, 31,
37, 50, 101, 129, 142, nummering vlg. de Vulgaat), waaronder vooral ps. 50
(Miserere
mei) en 129 (De Profundis)
veelvuldig werden gebruikt. De naam is ontleend aan de inhoud, waarin
sprake is van allerlei ellende, schuldbelijdenis en de roep om uitredding:
zeer geschikt dus voor een boetedoening of tijdens een periode van
bezinning. Dat het precies deze 7 zijn zal wel samenhangen met het feit
dat 7 het getal der volmaaktheid is (of: 1 voor elke dag van de week, of:
1 voor elk getijde van de dag). De traditie is behoorlijk oud. In zijn biografie van Augustinus († 430)
weet Possidonius te melden dat
Augustinus tijdens een periode van ernstige ziekte enkele van de
boetepsalmen liet afschrijven en tegenover zijn bed ophangen; Ook
Cassiodorus († 570) maakt er melding van in zijn commentaar op psalm 6. Paus Pius V schreef het bidden
van de boetepsalmen voor op de vrijdagen van de Grote Vasten. Zo kwamen ze
terecht in in het breviarium romanum, het
brevier. Omdat er vroeger in de kerk nog al wat geboet moest worden,
waren deze psalmen zeer gekend. Dit verklaart waarschijnlijk ook de
populariteit van deze teksten bij toondichters (Josquin
Desprez, Palestrina, Lassus) en het feit dat ze zeer vaak in de
volkstaal zijn vertaald (reeds in de Middeleeuwen). Ook de augustijner
monnik Martin Luther debuteerde op de markt van de religieuze lectuur met
een bezinnend commentaar op de boetepsalmen (1517). Aan het bidden van de
boetepsalmen was trouwens een aflaat van 7 jaar verbonden. Alstublieft !
ds. Dick Wursten |