Actus Tragicus


Home | Vorig niveau | Bach en de dood | BWV 51 | BWV 56 & 57 | BWV 82 | Actus Tragicus | BWV 127 | BWV 140

 

J.S. Bach “Gottes Zeit is die allerbeste Zeit”

(Actus Tragicus),  Bwv 106

[recentere versie met meer achtergrond: https://bach.wursten.be/cantatas/bwv106.htm]

De tekst van deze cantate komt recht uit Bach's eigen ge­bedenboek, geschreven door Johann Olearius: "Christliche Bet-Schule auff unterschiedliche Zeit, Personen, Verrichtungen, Creutz, Noth, und Zufälle im Leben und Sterben wie auch insonderheit auff die ordentlichen Sonntags- und Fest-Evangelia gerichtet.von Johanne Oleario." Zoals de titel aangeeft wil dit een heel praktisch boek zijn, waarin men geschikte gebedsteksten vindt, geordend per “wat een mens zoal niet kan overkomen in leven en sterven”. De opeenvolging van bijbelteksten (schuingedrukt) suggereert een typisch christelijke gedachtenoefening. Men moet eigenlijk bij elke tekst even verwijlen: De menselijke gevoelens en gedachten (rondom het sterven) worden zo in gelid gezet met het doel om de een verdiepte visie op en beleving van dood en leven mogelijk te maken. Scharniermoment is de roep van de sopraan 'Komm, Herr Jesu, Komm..."

De muziek van Bach onderstreept deze beweging. De aanvankelijke droefenis bij de dood van een geliefde wordt kort geëvoceerd in de sinfonia om dan geconfronteerd te worden met de geloofsbelijdenis van de kerk: “De mens wikt, maar God beschikt” en: “Wat God doet, dat is welgedaan...” Dit wordt dan uitgewerkt in twee actes (de naam Actus Tragicus is overigens niet origineel), maar vanwege de opbouw en enkele dramatische momenten wel passend.

Acte 1 = het leven in de "oude bedéling" (een verouderde term, maar onvervangbaar): zo is de mens eraan toe, had God niet in Christus een nieuw initiatief genomen. Zijn “condition humaine” is een “Sein zum Tode”. Vandaar de roep aan het eind van acte 1: “Kom, Heer Jezus, kom” De manier waarop Bach deze bijbelse roep (eigl. maranatha) laat tevoorschijn komen uit een strakke fuga op "Mensch, du musst sterben", is wel zeer aangrijpend. Je voelt het gevecht en hoe de breekbare 'zachte' kracht moet vechten, maar toch uiteindelijke het langst/laatst klinkt.

Acte 2 = het leven in de "nieuwe bedéling": Christus is gekomen en heeft alle dingen nieuw gemaakt, zelfs de dood is erdoor veranderd. Ze is “leven” geworden. Een alr-aria vol "overgave" (Ergebung, Hingabe) vertolkt Jezus's kruiswoord (een Psalmvers), waarop Luther’s versie van het “Nunc dimittis”, de lofzang van Simeon, traditioneel avondgebed, de zekere rust van de gelovige kan vertolken terwijl de bas dat andere kruiswoord enthousiast parafraseert. Inderdaad:  De dood is uiteindelijk niet erger dan een... slapen. Eens dit vastgesteld, kan het niet anders, dan dat ook de begrafeniscantate uitloopt op een lofprijzing op de drie-enige God, die niemand anders is dan de Gods des levens.

 Bijzonder aan deze cantate is dat oud en nieuw ook in stijl van de muziek wordt weerspiegeld. Het eerste deel wordt gekenmerkt door meer statischs gebonden muziekvormen, die typisch zijn voor 17de eeuwse Schrifmotetten; het tweede deel moet in 1707 progressief geklonken hebben. (Bach was nog maar 22 jaar en volop aan het experimenteren). De vormen zijn vrijer, beweeglijker en gedifferentieerder. (Zie hiervoor F. Dürr).
 

NB: terwijl koor en sopraan duelleren aan het einde van Acte I, klinkt daaronder een instrumentaal citaat van het lied "Ich hab mein Sach Gott heimgestellt"  

 

1. Sonatina

 

 

2. (Coro)

Gottes Zeit ist die allerbeste Zeit.

In ihm leben, weben und sind wir,

solange er will.

In ihm sterben wir zur rechten Zeit,

wenn er will.

Sonatina

 

Acte 1

Coro

Gods tijd is de allerbeste tijd.

In hem leven wij, bewegen wij ons en zijn wij, zolang Hij wil.

In hem sterven wij te rechter tijd,

wanneer Hij wil.

 

 

(Arioso Tenor)

Ach, Herr, lehre uns bedenken, daβ wir sterben müssen, auf daβ wir klug werden.

(Aria Bas)

Bestelle dein Haus; denn du wirst sterben und nicht lebendig bleiben.

(Coro)

Es ist der alte Bund: Mensch, du musst sterben!

(Sopran)

Ja, komm, Herr Jesu, komm!

 

 

Arioso T

Ach, Heer, leer ons bedenken dat wij eens sterven moeten, opdat wij wijs worden.

Aria B

Tref beschikkingen voor uw huis,

want gij zult sterven en niet leven.

Coro

Het is het oude Verbond: Mens, gij moet sterven!

Sopraan

Ja, kom, Heer Jezus, kom!

 

3. (Aria Alt)

In deine Hände befehl ich meinen Geist; du hast mich erlöset, Herr, du getreuer Gott.

 

 

(Arioso Bas & Choral Alt)

Heute wirst du mit mir im Paradies sein.

Mit Fried und Freud ich fahr dahin

In Gottes Willen,

Getrost ist mir mein Herz und Sinn,

Sanft und stille.

Wie Gott mir verheißen hat:

Der Tod ist mein Schlaf geworden.

Acte 2

Aria A

In uw hand beveel ik mijn geest;

Gij verlost mij, Heere, getrouwe God.

 

Arioso B

Heden zult gij met mij in het paradijs zijn

Choral A

Vol vrede en vreugde ga ik heen

geborgen in Gods wil,

Mijn hart heeft deze troost verstaan

zo zacht en stil.

Het is zoals God heeft beloofd:

De dood is mij een slaap geworden.

  

4. (Coro)

Glorie, Lob, Ehr und Herrlichkeit

Sei dir, Gott Vater und Sohn bereit,

Dem heilgen Geist mit Namen!

Die göttlich Kraft

Mach uns sieghaft

Durch Jesum Christum, Amen.

 

Slotkoor

Glorie, lof, eer en heerlijkheid

Zij u, God, Vader en Zoon, bereid;

De heilige Geest met name!

Goddelijke kracht

Doe ons triomferen

door Jezus Christus, Amen.