AVE -- protestanten en katholieken over
-- MARIA
INLEIDING 1 (Antwerpen) 1521 was
het sterfjaar van Josquin Desprez, de Picardische componist die
achtereenvolgens in dienst van de paus en het franse hof is geweest. Hij was
Luthers favoriete componist. Hij noemde hem ‘der Notenmeister’
omdat hij met de muzieknoten deed wat hij wilde, terwijl anderen moesten doen
wat de noten wilden’.
1521 was ook het jaar dat Luther door paus Leo X werd geëxcommuniceerd (bul
‘Exsurge Domine’ ‘Sta op Heer en verstrooi uw vijanden’), nadat hij op de
Rijksdag te Worms geweigerd had zijn geschriften te herroepen. Met deze
veroordeling werden de barsten die Luthers kritiek op de officiële kerk hadden
veroorzaakt in de muren van het Westerse Christendom verdiept tot een scheur die
tenslotte dwars door Europa zou trekken en kerk zou verdelen.
Vandaag zijn wij weer op zoek naar elkaar. En we doen dat vanavond rond één
van de meest controversiële thema’s die er bestaat: Maria. Haar vurige verering
of de hartstochelijke afwijzing ervan is één van de ‘sjibbolets’ van het
genoemde kerkelijk schisma geworden.
Een eeuw na de zojuist genoemde feiten propageerden de Jezuïeten hier ter
plaatse de Maria-devotie net zo ijverig als de gereformeerde kerken die iets
verderop bestreden.
Een sjibbolet is het ‘geworden’. Niet van den beginne geweest...
1521 was nl. ook het jaar waarin Luther een boekje in druk laat verschijnen
getiteld: Das Magnificat, verdeutscht und ausgelegt¸ waarin hij uitvoerig
de lofzang van Maria uitlegt en toelicht wat hij verstaat onder ‘haar zalig
prijzen’. U zult verrast zijn te horen wat hij daarin over de ‘hooggeëerde Maagd
Maria’ zegt. [daarover later meer in mijn tweede interventie].
|
INLEIDING 2 (St. Niklaas) Hier vlakbij op het
kerkhof vindt u een monumentaal graf met een oppervlakte van 20,60 m2 omheind
door een sierlijk hek in gegoten ijzer. Op de zerk prijkt het wapen van de
familie PRISSE, en daaronder in grote letters – in het Frans – de tekst uit 1
Cor 6: 14; Zoals God de Heer heeft doen verrijzen, zo zal Hij door Zijn
macht ook ons doen verrijzen. Dit graf bevindt zich op het perceel
dat vroeger was voorbehouden voor personen die de Joodse of Protestantse
godsdienst hadden beleden. In de volksmond het geuzenkerkhof genoemd. Het
bevond zich in het verlengde van wat diezelfde volksmond de hondenkuil (trou
des chiens) noemde, het perceel waar mensen werden begraven die zeker
‘verdoemd’ zouden zijn, zoals zelfmoordenaars. Samen heten deze percelen het
verdomhoekje.
De familie Prisse was protestant, steunende leden van de kerk waar ik in
Antwerpen het voorrecht heb protestant te zijn...
Zó was het tussen protestanten en katholieken in de 19de eeuw eeuw... zo is
het vandaag gelukkig niet meer. Vandaag zijn wij weer op zoek naar elkaar. En we
doen dat vanavond rond één van de meest controversiële thema’s die er bestaat:
Maria. Haar vurige verering of de hartstochelijke afwijzing ervan is één van de
‘sjibbolets’ van het genoemde kerkelijk schisma geworden. Door de Jezuïeten hier
ter plaatse werd de Maria-devotie net zo ijverig gepromoot als teken van
‘katholieke identiteit’ en 100 km. Meer naar het noorden werd de totale
afwijzing van de Maria-verering gekoesterd als teken van ‘protestantse
identiteit’
Een sjibbolet is het ‘geworden’. Niet van den beginne geweest...
In het jaar van zijn excommunicatie (1521) heeft Luther een boekje aan de
lofzang van Maria gewijd, waarin hij ook uitvoerig ingaat op de ‘juiste verering
van Maria’. U zult verrast zijn te horen wat hij daarin over de ‘hooggeëerde
Maagd Maria’ zegt.
[daarover later meer in mijn tweede interventie].
|
Deze avond is minstens zoveel ‘muziek’ als ‘woord’. En dat is niet
toevallig.Want over Maria, Meisje, Maagd of Middelares... kun je twisten, maar
dat ze een muze geweest is van hoog niveau is een feit: inspirator van
schilders, beeldhouwers, dichters en muzikanten zonder weerga. Trouwens: tot op
de huidige dag: Goreckis 3de symfonie parafraseert het Stabat
Mater dolorosa: En een zekere ‘Madonna’ zingt Like a virgin.
Vanavond hoort u andere muziek van ongeveer 500 jaar geleden, muziekstukken
die duidelijk maken hoe groot de Maria-devotie aan het begin van de 16de
eeuw al was. Maar: het is niet alleen maar ‘Ave Maria’ het is ook ‘Ave
Christe’... Logisch zou ik zeggen. Want het is dankzij de Zoon dat wij heden nog
van de Moeder spreken.
Voorop hebben wij het belangrijkste gezet: de lofzang van Maria
zelf... Zij zingt niet de lof van zichzelf.. hoe zou ze.. neen: zij zingt
de lof van God, die grote dingen aan haar gedaan heeft, en wel m.n. dat hij
naar haar heeft omgezien, en verder over Gods onweerstaanbare macht en zijn
verrassende opvatting over rechtdoen... Afin luistert u zelf maar.
Na het Halleluia, volgt niet de evangelielezing, maar wel de eerste
interventie van mijn zeer gewaardeerde collega Paul Pas over het wat het
bijbelse getuigenis van Maria nou eigenlijk over Maria zegt.... E. H. Pas komt
dan verderop nog een een keer terug met een uiteenzetting over en ook ik zelf
zal nog 2x maal wat vertellen over Maria.
Mag ik u tenslotte vragen: uw applaus te bewaren voor na afloop...
[In het eerste deel van zijn toespraak ging E.H. Pas vooral in op de
betekenis van de engelgroet: Wees gegroet gij begenadigde (gezegende), de Heer
is met u. Hij duidde aan, hoe Lukas Maria middels dit verhaal en deze groet in
één rij zet met de grote godsmannen van het Joodse volk. Daarna gaat hij in op
Maria’s reactie op deze groet...:] "Zie de
dienstmaagd des Heren, mij geschiede naar uw woord." Een
prachtige zin. En hij wordt nog prachtiger als we bedenken dat Lucas dit
verhaal heeft geschreven na Jezus'dood, speciaal om de persoonlijkheid van
Maria te schetsen. Jezus was namelijk van bij het begin van zijn openbaar
leven aangevallen en bedreigd door Farizeeën en schriftgeleerden en die waren
wat blij toen ook de priesterklasse zich tegen Hem keerde, zodat Hij
uiteindelijk gekruisigd werd. Maria heeft dat allemaal weten gebeuren. Zonder
twijfel volgde ze haar Zoon op de voet, al behoorde ze niet tot de groep
vrouwen die Hem overal volgde. Wat heeft ze niet afgezien als moeder van die
Jezus. Kan er nog een groter lijden bestaan? "Ook uw hart zal door een zwaard
worden doorboord"(Lc.2,35): deze zin is onder het kruis ten volle waarheid
geworden; hij werd vooraf door Lucas geplaatst in de mond van de oude Simeon,
een man van de Geest.
Welnu, over die Maria die dat allemaal heeft meegemaakt, getuigt dezelfde
Lucas: zij heeft haar lot ten volle aanvaard. Haar reactie op het lijden was:"
zie de dienstmaagd des Heren, mij geschiede naar uw woord." Dit is geen
momentopname - hij kende haar toen nog niet -, maar het is een onderschrift
onder heel haar leven., dat vat haar leven samen.
Indien de eerste kerkgemeenschap Maria had gekend als een min of meer
verbitterde vrouw, dan zou dit nooit geschreven zijn. Zelfs niet wanneer ze
slechts nu en dan die moordenaars van haar Zoon zou vermaledijd hebben. Zonder
twijfel is ze met die kruisiging gaan slapen en weer opgestaan, haar hele
verdere leven. Welnu, zegt ons de Geest door Lucas: deze vrouw was uitzonderlijk
groot. Van haar Zoon op het kruis heeft ze geleerd vergiffenis te schenken, ook
in haar situatie. Ze was een uitzonderlijk goede leerlinge van haar Zoon, ze
heeft Hem op de voet gevolgd. Zalig zij die geloofd heeft in haar Zoon. Zij is
onze oudere zuster, zij gaat ons voor in het geloof, in het geloof dat zich
toont in het leven. "En Maria sprak: mijn hart prijst hoog de Heer,
van vreugde juicht mijn geest om God, mijn Redder:
daar Hij welwillend neerzag op de kleinheid van zijn dienstmaagd
omdat Hij aan mij zijn wonderwerken deed Die machtig is... Luther
heeft een mooi commentaar op het magnificat geschreven. Hij onderstreept
daarin vooral het feit dat Maria alle eer aan God toekent. Ze eist niets voor
zichzelf op: alles is gave van God. Maria gaat ons voor in nederige
dankbaarheid. Ook wij hebben alles gekregen,. al wat we kunnen, het is ons
allemaal gegeven. We zullen in deze tijd er uitdrukkelijk onze ouders en
voorouders bij vernoemen, maar uiteindelijk komt alle goed van God.
Lucas typeert Maria hier als een nederige en dankbare vrouw. En als we erbij
bedenken -terug- dat dit magnificat haar in de mond is gelegd na Jezus'openbare
terechtstelling, dan is het volop heerlijk. Maria zegt: '"van vreugde juicht
mijn geest." Ook na Jezus' dood was Maria bij de eerste christenen gekend als
een vreugdevolle vrouw. Lucas zegt., zo hebben wij haar gekend, als een vrouw
die heel haar leven zingt: 11 van vreugde juicht mijn geest om God mijn Redder."
Geweldig getuigenis, uitzonderlijke vrouw. Een oudere en betere zuster. Hier
zijn we geneigd haar te vragen: Maria, neem ons bij de hand, help ook ons te
leven in het spoor van uw Zoon, gij zij toch ook een beetje onze moeder.
[uit de eerste toespraak van Paul Pas]
---
2 Mariale lofzangen en het weesgegroet
Paul Pas
Als een bejaarde vrouw, een weduwe zonder kinderen, ziek te bed ligt in een
kliniek en er is een nicht van haar, met een groot gezin, die haar toch geregeld
komt bezoeken, voor haar de was doet en de nodige boodschappen, dan kan die
zieke vrouw op een dag tot haar nicht zeggen: "goed dat ik u heb, wat zou ik
gaan beginnen zonder u, gij zijt mijn toeverlaat, mijn al." Ze meent eik woord
dat ze zegt. Maar natuurlijk ook de dokters en verpleegsters zorgen voor die
zieke, de poetsvrouw kuist elke dag haar kamer en anderen zorgen voor haar eten.
In die zin is wat ze zegt wat overdreven. Haar woorden spreken vooral haar
dankbaarheid uit en ook haar bewondering omdat die nicht bij al haar eigen werk
ook nog voor haar zorgt. Stel dat deze zieke vrouw dichterlijke aanleg had, dan
zou hetgeen ze tot haar nicht schrijft, mooie poésie zijn, met de nodige
superlatieven. En alles altijd oprecht gemeend. Zo mogen we de vele lofzangen
verstaan die in de loop der eeuwen voor Maria zijn gedicht en getoonzet. De ene
dichter wedijvert met de andere. Het staat allemaal vol superlatieven van
bewondering: enerzijds om het feit dat ze de moeder is van onze Verlosser, en
anderzijds ook om haar voorafgaan in het geloof en dankbare vreugde, kortom in
heiligheid. Hoor maar eens: 11 ave sanctissima Maria, mater misericordiae, vita,
dulcedo et spes nostra, salve." In de litanie van Maria die we in onze
kinderjaren thuis elke dag na het rozenhoedje baden, kan het niet op: "
allerreinste moeder, allerzuiverste moeder, ongeschonden moeder, onbevlekte
moeder, minnelijke moeder, wonderlijke moeder, enz." In het Marialied dat wij
Vlamingen het liefst zingen, luidt het al volgt: " al wat Vlaandrens grootheid
maakt, hebt gij ons gegeven: eenvoud, adel van gemoed, moederweelde, minnegloed,
enz.". alsof Maria er ook maar voor iets tussenzit als geliefden van elkaar
houden. En toch zingen wij dat lied nog steeds met veel overtuiging. We weten
wel dat dit wat overdreven is, maar ik denk erbij: Maria weet dat ook wel. En
anderzijds blijft het voor ons ergens waar: Maria heeft met heel ons leven te
maken, ze gaat ons voor in het leven. Dat is geen dogmatische taal, maar de taal
van lofzangen, zoals we die veelvuldig aantreffen in de liturgie van de
orthodoxe christenen.
In de loop van de eeuwen zijn er zo veel gedichten liederen en litanieën
ontstaan ter ere van Maria: als we het allemaal letterlijk zouden verstaan, dan
stond ze mijlen boven God de Vader. Maar hiermee raken we iets wat onderhuids
aanwezig is en wat dat allemaal wat uitlegt. In onze joods-christelijke
godsdienst wordt God voorgesteld als een man, wel een vader, maar toch voldoende
streng en op afstand. Wat is er gebeurd: het gelovige volk heeft daartegen
onbewust gereageerd. De Maria-figuur was er, ze was de heilige moeder van Jezus.
Het volk heeft zich gericht tot een vrouw-moeder, iemand die dichter bij ons
staat. Daar de doorsnee-gelovige zich niet al te vlug tot God zelf richtte,
richtte hij zich tot Maria en deze werd overstelpt met eerbetoon. In feite, als
we bidden tot Maria, dan richten we ons onbewust tot de moederlijke dimensie van
God. In deze tijd spreken we over God die ons bemint met vaderlijke én
moederlijke liefde. Onder invloed van de feministische theologie wordt nu God
soms als Moeder aangesproken. Als God dichterbij komt, krijgt Maria minder
aandacht. De vermindering van de mariale godsvrucht is in onze kerk ook gebeurd
door terug te keren naar de boodschap van de Schrift, wellicht onder invloed van
de protestanten. Onze godsvrucht tot Maria is daardoor wat christelijker
geworden. Maar nog steeds bestaan er in onze katholieke kerk twee gebeden die
door iedereen gekend zijn: het onzevader, ons geleerd door Jezus en waardoor we
ons richten tot God, en het weesgegroet dat gericht is tot Maria. We hebben,
jammer genoeg, geen gebed tot Christus.
Een woord afzonderlijk nu over het weesgegroet. Het is duidelijk dat het
bestaat uit twee delen, van ongelijke waarde. Het eerst deel komt haast
letterlijk uit de Schrift: bij de groet door de engel wordt de begroeting door
Ellisabeth gevoegd: "Weesgegroet Maria, vol van genade, de Heer is met u.
Gezegend zijt gij boven alle vrouwen en gezegend is de vrucht van uw lichaam,
Jezus.*" Deze twee begroetingen vinden we reeds samengebracht in de vijfde
eeuw, en nog wel in de canon van een mis. Dit is een mooi en kort gebed, geheel
bijbels. Luther vond dat men het daarbij best kon laten. Het is dan een
lofprijzing die men beschouwend kon bidden, ook meermaals na mekaar. Maar de
mensen hebben steeds graag wat gevraagd in hun gebed. En anderzijds liet het
korte gebed toe dat men er nog wat aan toevoegde. Zo ontslx)nden er
verschillende toevoegingen, allemaal uitgedacht door de volksdevotie. Maar dat
dreigde verwarrend te werken. Daarom heeft de paus in 1568 de huidige tekst eens
en voorgoed vastgelegd.
Iets over het tweede deel. Het luidt aldus: "Heilige Maria, moeder
Gods, bid voor ons arme zondaars, nu en in het uur van onze dood." "
Moeder Gode: dit vinden we tegenwoordig niet zorn ideale aanspreking: het
kan de indruk geven dat zij inderdaad de moeder van God is, en dat kan
natuurlijk niet. Beter ware: moeder van de Heer. Dan komt: "bid voor ons".
Het kan natuurlijk niet dat we Maria zouden vragen voor ons een goed woordje
te doen bij haar Zoon of bij God. Ze is niet geduldiger of heiliger dan Jezus
of God. Integendeel, ze kreeg alles van God. Wat bedoelen we dan wel, naar
mijn bescheiden mening: zie naar ons, blijf ons nabij, neem ons bij de hand en
leer ons bidden. We vragen haar niet dat zij zich in onze plaats tot God zou
wenden, maar dat ze ons zou helpen ons beter tot God te richten.
"Bid voor ons, arme zondaars": in het oorspronkelijk latijn klinkt
het: "ora pro nobis peccatoribus'. Die arme is er aan toegevoegd onder invloed
van de Franse vertaling:" priez pour nous, pauvres pécheurs." Door
die'arme'erbij te voegen lijken we meer te werken op het gemoed van Maria. We
zeggen daardoor: we zijn zondaars, we erkennen het, maar eigenlijk kunnen we
daar niets aan doen. Zelfs die goede moeder moeten we nog wat bepraten!
"Nu en in het uur van onze dood." Deze zin werd er voor het eerst
bijgevoegd in de 140 eeuw. Toen waren er al eens meer epidemieën, de dood kon
plots toeslaan. In deze tijd zouden we vooral vragen om nu goed te leven; de
gedachte aan een plotse dood houdt ons niet veel bezig. Dus: alles samen valt
dat tweede deel erg mager uit. Maar de huidige versie is zo universeel
verspreid dat ik niet goed zie dat men nog ooit aan die tekst zal raken.
Intussen wordt het nog veel gebeden, onder meer in mariale bedevaartsoorden:
alleen reeds in Europa zijn er jaarlijks zo een negentig miljoen mensen die op
bedevaart gaan, hoofdzakelijk naar een Mariaheiligdom. Maria blijft de
katholieke mens aanspreken. Gedurende eeuwen is er met haar een onlosmakelijke
verbondenheid gegroeid.
-----
Lectio 1.
Momentopnamen uit de theologische carrière van Maria (Dick Wursten)
Je zult maar de moeder zijn van zo iemand als
Jezus. Logisch dat je dan ook zelf wat aandacht krijgt. Opvallend hoe weinig
aandacht ze in het Nieuwe Testament krijgt, dan wel naar zich toe trekt. Buiten
de evangelieën en het begin van Handelingen is zij niet meer aanwezig in het
NTisch getuigenis. Blijkbaar was ze content met een plaats als oudste zuster
temidden van andere zusters en broeders, beetje moeder... Als haar Zoon maar
centraal stond!
Maar dan toch, ongeveer een eeuw na de feiten
wordt ze zozeer in de lichtkring van haar Zoon getrokken, dat ze van de
weeromstuit ook zelf begint te stralen. Haar carrière, als ik dat
oneerbiedige woord mag gebruiken, loopt helemaal parallel aan de carrière
van haar Zoon. Als zijn ster rijst, dan de hare ook.
In de tweede helft van de 2de eeuw is ze naast
een vrouw van vlees en bloed namelijk het onderwerp geworden van een diepzinning
theologische beschouwing.
Irenaeus, bisschop van Lyon – als jongeman leerling van de oude Polycarpus,
bisschop van Smyrna, die de apostelen nog persoonlijk gekend heeft, ja
zo kort zijn de lijnen soms - zet haar in zijn boek tegen de ketterijen in
als een Tweede Eva: Niet gering voor een mensenkind.
Hoe is die redenering tot stand gekomen ?
Welnu: Eva was de ‘moeder van alle levenden’...
Haar naam betekent ook zoiets: in de Griekse vertaling van het OT: Zoè..
leven. Alleen – drama van de mensheid – de moeder des levens kan samen
met Adam, de mens, de verzoeking niet weerstaan, worden ongehoorzaam en
verspelen het leven. De verboden vrucht wordt geplukt.
Gevolg: Het leven wordt een jammerdal: nood en
droefenis overal. En elk Adamskind, mensenkind is nakomeling van deze Eva en
allen dragen de gevolgen van de val in hun eigen leven. De zondeval herhaalt
zich eindeloos lijkt het.
Tegen deze achtergrond gaat Irenaeus nu proberen
uiteen te zetten wat de boodschap van de apostelen omtrent Christus nu precies
betekent... door Christus naast en tegenover Adam te plaatsen. Paulus had het
hem al voorgedaan door te schrijven: Zoals door de ongehoorzaamheid van één
mens, zeer velen zondaren zijn geworden en de dood tot allen is doorgegaan...
zo zullen door de gehoorzaamheid van één mens zeer velen rechtvaardig worden
en met Christus leven (Romeinen 5:12-19). De val van Adam wordt m.a.w.
opgevangen en ongedaan gemaakt in de opstanding van Christus, de
tweede Adam..
En nu is het maar een kleine stap: Naast en
tegenover Adam staat Christus... naast en tegenover Eva.. Maria. Irenaeus zet
die. Hij schrijft:
Gelijk door de ongehoorzaamheid van één
maagd (Eva dus), de mensheid
getroffen werd en aan zonde en dood verviel, zo kwam het ook door de
gehoorzaamheid van één maagd (Maria), dat de mensheid uit de dood is
opgewekt en het leven ontving. [...] Eva moest noodzakelijkerwijs
hersteld worden in Maria, opdat door de voorspraak van de ene maagd voor
de andere, de ongehoorzaamheid ongedaan gemaakt en vernietigd zou worden
door de gehoorzaamheid.
Het motief van Christus als tweede
Adam en Maria als tweede Eva verschafte Irenaeus een prachtig schema
om zijn visie op de heilsgeschiedenis uit een te zetten. Hij betoogt dat de
geschiedenis niet bestaat uit een reeks identiek terugkerende patronen
(hopeloze cyclus), maar uit een herhaling van soortgelijke patronen met
verrassende sprongvariaties, die herstel bewerken: De Tweede Adam, Jezus
Christus, weerstaat wel de verzoeking van de duivel en herstelt de schade
die de Eerste Adam had aangericht. Een Tweede Eva in de persoon van de Maagd
Maria hoort Gods woord en ‘gehoorzaamt wel’ en maakt zo de fout van de
ongehoorzame goed...
De latijnse vertaling van de engelgroet: ‘ave’
maakte de prachtige woordspelingen rond de ommekeer van ‘eva’ mogelijk, die
geregeld terugkeren in Mariahymnen [Ave Maris Stella].
Maria als tweede Eva... moeder van ‘het
nieuwe leven’. Een eerste aanzet horen we hier ook tot ‘mede-werkster’ aan de
verlossing. Hoe zwaar of licht (medewerkster of mede-bewerkster) men dat
uitwerkt wordt een kwestie van afweging.
Een tweede highlight in Maria’s carrière is dat
zij de garant staat voor het echt mens-zijn van Christus...
Nu: wij twijfelen daar niet zozeer aan, dat hij
‘waarachtig mens’ was, wij hebben meer moeite met die andere kant: dat hij
‘waarachtig God’ was. In de eerste eeuwen was het echter omgekeerd. Zonder
verpinken geloofde men dat ‘de godheid’ zich manifesteerde via menselijke
gestalten... maar niet vlees en bloed... ben je gek. Neen: puur geest is
God: schijngestalten...zijn de lichamen. Vele Griekse christenen zagen
Jezus komst op aarde dan ook niet als een echte geboorte uit Maria... Zij
stelden dat de goddelijke geest zo door haar heen gestroomd was als ‘water door
een buis’, of – nog minder fysiek – zoals licht door een venster. Jezus had
niets van Maria meegekregen. Een bezoedeling zou dat zijn. Puur
passief. Geen echte zwangerschap, geen wee zou Maria gehad hebben... [Deze
gedachte komen we nog tegen in ave rosa sine spinis (laatste muziekstuk van het
programma!)]
Om deze ‘vergeestelijking’ van Jezus te
counteren en Jezus met beide voeten op de grond te houden, bij ons te houden en
bij onze verlossing wordt de lijfelijke en historische gestalte van Maria als
echte moeder van Jezus in de schijnwerper gezet. Zij staat garant voor
het ‘waarachtig mens-zijn van Christus’. Zo is het ook te verklaren waarom zij
in de geloofsbelijdenis van de kerk terecht gekomen... Ik geloof in Jezus
Christus, die om ons mensen en om onze redding is nedergedaald uit de hemel en
is vlees geworden (et incarnatus est), door de heilige geest uit de
maagd Maria.
Zo hield de belijdenis omtrent Jezus’ geboorte
uit Maria Jezus op aarde, maar tegelijk wordt zijn aardse moeder op haar beurt
meegenomen op ‘Jezus weg omhoog’, die vanaf de 4de eeuw onstuitbaar wordt
ingezet..
Haar derde en beslissende promotie is nl.
de toekenning van de eretitel: ‘moeder Gods’.
Eens de mensheid van Christus veilig gesteld,
begon het debat over de precieze aard van zijn ‘god-zijn’. Dat debat dat zeker
twee eeuwen heeft geduurd mondde uit in de leer dat Jezus naast waarachtig mens
óók waarachtig God was, d.w.z. van hetzelfde wezen als de vader...
In de wandelgangen van de concilies die over de
precieze aard van Christus ‘goddelijke natuur’ debatteren, ontspint zich een
disucssie over het effect daarvan op zijn moeder: Stel dat Jezus ‘een goddelijk
wezen’ was dan heeft Maria toch maar ‘een zoon in zich gedragen die eigl. ..
‘ja’ God was.
Opvallend is dat het vooral het ‘vrome volk’ is
dat roept om erkenning van dit enorme voorrecht. Zij wil Maria perse de titel:
moeder Gods... geven. In het Grieks: Theo-tokos... lett. zij die
God gebaard heeft.. [Hoort u hoe godslasterlijk dat klinkt !].
Het was de logische consequentie van de
verheffing van de mens Jezus Christus tot de status van ‘Gods Zoon’... niet in
relationele zin (zoals deze zin in de bijbel voorkomt), maar in ontologische
zin, d.w.z. als beschrijven van zijn ‘natuur’, zijn ‘wezen’.
In Efeze (431) wordt het debat op het scherp van
de snede gevoerd en valt de beslissing. Een deel van de aanwezige kerkvaders
verzet zich hevig, Christo-tokos is voor hen het maximum: maar
uiteindelijk wordt de titel toch geproclameerd, waarop het verzamelde volk
buiten uitbarst in luid gejuich en weken lang feestviert ter ere van de
moeder Gods...: Groot is de
Artemis der Efeziërs riepen ze daar
ook al toen Paulus hun godsdienst en commerce als afgoderij bestreed. Efeze
heeft wat met vrouwelijke goden. Het verhaal wil trouwens, dat de kans dat de
verzamelde bisschoppen heelhuids naar huis hadden kunnen vertrekken erg klein
was geweest, als ze het dogma niet hadden afgekondigd.
Hiermee is het belangrijkste gezegd... De rest
kunt u zelf in vullen.
Hoe zou – zo gaat de redenering verder – God aan
die vrouw die door dit eerbewijs boven alle andere vrouwen, ja boven ale
andere schepselen is verheven ook niet nog veel meer gegeven hebben dan
alleen deze ene genade Christus te hebben mogen dragen.
In een wonderlijk samengaan van volksdevotie,
theologische ontwikkelingen en speculatieve denkkracht stijgt de ster van Maria
hoger en hoger, tot zij als koningin des hemels troont naast de
drie-eenheid, niet slechts haar ziel (zoals alle heiligen), maar ook bekleed met
het nieuwe opstandingslichaam (= tenhemelopneming van Maria met ziel en lichaam
na haar aardse leven beeindigd te hebben, 1950).
De funderende redeneerstijl noemt men het
convenientie-argument: Hij kan het, het is passend, dus heeft hij het
gedaan. God kan iemand lichamelijk doen verrijzen uit de dood, het is passend bij de status van de
moeder van zijn Zoon (of: het past dat een Zoon z'n moeder graag bij zich
heeft): dus heeft hij het gedaan...
En als je deze aandacht voor Maria achterwaarts
ontwikkelt kom je uit bij haar onbevlekte ontvangenis uit. Hoe zou God,
hoe zou Christus hebben kunnen accepteren dat de moeder van zijn Zoon door de
erfzonde zou zijn bevlekt... : Maria zelf onbevlekt ontvangen (1854). Zelfs
noodzakelijk omdat de 'erfzonde' volgens de 'theorie' in (en dus door) het
lichaam van de zwangere vrouw wordt overgedragen op de nieuwe vrucht. [ter info:
de doop wast die besmetting af volgens kerkelijke traditie)
En hoe zou in dat door God geheiligde lichaam
ooit nog een man durven komen. Of om het met een geliefde Middeleeuwse
vergelijking te zeggen: Zij was de ‘hortus conclusus’, de gesloten hof uit het
Hooglied. Een moederschoot voor hem alleen: Maria semper virgo, eeuwig
maagd.
Als je terugblikt op wat er m.n tussen 1830-1950
allemaal rond Maria is gebeurd, gezegd en beleefd... dan kun je een gevoel van
‘ontsporing’ niet onderdrukken, wildgroei noemt Ernest Henau het, beslist
ook psychologish interessant. Het Tweede Vaticaans Concilie heeft hier
corrigerend en zuiverend gewerkt door te beslissen de leer van Maria niet nog
verder als zelfstandige leer te ontwikkelen, maar ze terug op haar
plaats te stellen: namelijk als onderdeel van de leer van de kerk...
Nadrukkelijk wordt nu geprobeerd om de eretitels
van Maria niet alleen maar als privileges voor haar te beschouwen, maar ook als
predikaties voor de hele kerk (Danneels): zij is in de pelgrimsweg van het
gelovige leven onze voorganger, deze vrouw.
Zo wordt Maria wat ze in het echt ook moet zijn
geweest: voorbeeld van geloof en daarom – gezien zij alles van dichtbij
heeft meegemaakt dus ook intens heeft doorleefd, tot en met zijn kruisdood en
opstanding – een teken van hoop en troost voor Gods volk onderweg: imago et
initium Ecclesiae (Vat. II): beeld en eersteling van de kerk.
-----
Lectio 2: Omtrekkende
bewegingen rond Maria, een protestantse stem (Dick Wursten)
Mariologische test: Is de volgende uitspraak van een protestant of een
katholiek ?
1. ‘maar
ik zeg u dat de verheven Maagd in verwachting raakte van de heilige Geest, maar
dat zij zelf niet op bijzondere wijze is verwekt en dat zij dus – net als alle
mensen – in zonde is ontvangen en geboren, zoals het schriftwoord zegt.’
Dan denk je dat zal wel van een protestant zijn, maar het is niet waar. Het
komt uit de pen van Bernardus van Clairvaux, een van de vurigste vereerders
van Maria... en het had ook van Thomas van Aquino kunnen zijn.
Nog één:
2. ‘Maria was een maagd, zuiver en rein, niet
slechts voor de geboorte van onze Heer. Zij was dit ook bij de geboorte van onze
Heer en zij is dit gebleven na de geboorte van onze Heer.’ Dat zal dan wel
van een katholiek zijn.Neen: Deze uitspraak komt uit de mond Luther... En hij
had ook van Zwingli kunnen zijn. Niet van Calvijn, maar die zou over deze
uitspraak niet gevallen zijn. Volgens hem kun je er noch naar de ene, noch naar
de andere kant iets zinvols over zeggen, want de Schrift zwijgt erover. Nuchtere
man, die Calvijn !
Dit om u op het verkeerde been te zetten.
Over Luther wil ik nog wat zeggen. Luther had
een grote eerbied voor Maria. Niet zo vreemd: Hij was per slot Augustijner
monnik, helemaal ingebed in de monastieke liturgische en theologische traditie,
gewend om elke dag het Magnificat te bidden in de vespers en opgegroeid met de
geschriften van Augustinus, Bernardus van Clairvaux en zovele anderen.
Zijn breuk met de moederkerk was wel
fundamenteel, maar nooit totaal. Vanuit historische perspectief zien we
zelfs veel meer continuïteit dan discontinuïteit. Luther zelf trouwens ook... De
eigen identiteit volkomen ophangen aan de onderscheiding en die dan beginnen te
cultiveren was zijn stijl niet... Dat doen de mindere goden later pas.
In het jaar dat hij geëxcommuniceerd werd, was
hij bezig met een vertaling en een commentaar op het Magnificat, ik noemde het
al in mijn inleiding. Hij kon het pas voltooien in de zomer van dat jaar 1521,
vanuit zijn onderduikadres: op de Wartburg.
De verleiding om dit werk te citeren is zeer
groot... het is een uitgebreid en tegelijk zeer praktisch commentaar, dat ook de
politiekei consequenties van de lofzang van Maria niet schuwt. In dit boekje
spreekt hij op zeer warme en toegenegen wijze over Maria. Luther heeft
het vaak over de ‘gelukzalige en hooggezegende maagd’. Maar wat belangrijker is:
Hij prijst haar als voorbeeld van wat geloven nu eigenlijk is. Zij immers
hoort ‘het woord van God’ en ‘neemt het aan’ en ‘verklaart zich bereid om haar
leven door dat Woord te laten bepalen’: Mij geschiede naar uw woord.
Volgens Luther is hiermee het wezenlijke over het geloof gezegd.
Onderwijl polemiseert hij natuurlijk: Hij zegt
dat velen in zijn dagen Maria onrecht doen, door haar aan te roepen als ware ze
een godheid met eigen macht en bevoegdheid. Daarmee kwets je Maria in haar hart,
eer je haar niet, maar besmeur je haar.. zegt Luther. Zij immers weet beter dan
wie ook, dat het God is die grote dingen heeft gedaan heeft aan haar
èn dat zij werd uitverkoren om moeder Gods te worden uit louter genade
en niet op grond van enige verdienste harerzijds. Kort en krachtig zoals
Luther dat kan: Je moet haar zalig prijzen, niet omwille van haar zelf, maar
omwille van wat God aan haar heeft gedaan, nl. dat hij naar haar heeft
omgezien...
Tegelijk neemt Luther Maria ook in bescherming
tegen al te grote scherpslijpers. Hij vindt dat je haar best ‘koningin des
hemels’ mag noemen, want zij is de moeder Gods, en daarmee de
hoogste van alle schepselen.... Maar hij beseft dat het riskant is. Als je
dat doet, moet je maat weten te houden. En daarmee bedoelt hij: dat zij
geen godin mag worden naast God, zoals sommigen menen, die haar meer
aanroepen dan God en eerder bij haar hun toevlucht zoeken dan bij God... Dat
vindt hij onvergeeflijk, dat is een gruwelijke afgoderij. Als dat blijft
gebeuren, dan is het beter haar wat lager te zetten, minder eer te geven
dan haar toekomt, dan God van zijn eer te ontroven.
Hij sluit dit boekje af met een bede om het
rechte verstaan van dit Magnificat bij de lezer, dat de inhoud nicht allein
leuchte und rede... sondern brenne und lebe in Leib und Seele... om te
eindigen met : Dit verlene ons Christus door zijn voorspraak ter wille van
zijn lieve Moeder Maria! Amen.
Deze zin is zeer helder: De voorspraak doet niet
Maria, maar Christus zèlf. Hij is de Middelaar... maar daarnaast mag je
best wel proberen zijn Moeder te eren... door haar lofzang niet slechts
met de mond over te nemen, maar die ook inhoudelijk z’n werk te laten doen, te
laten, zijn uitwerking te laten hebben in het dagelijks leven
Wij vinden dus bij Luther:
- Maria wordt voluit geëerd als
geloofsvoorbeeld...
- Omdat zij de moeder des Heren is is zij de
hoogste aller schepselen en èn mag ze vereerd worden.... waarbij
verering goed onderscheiden moet worden van aanbidding... Maria
prijzen, Maria eren, prima.. Haar van hoogheidstitels voorzien en haar
toegenegen zijn. Natuurlijk: God heeft haar veel genade bewezen.
- Je mag zelfs, - ik ga verder, nu in het spoor
van Luthers collega Melanchton - geloven dat zij samen met alle heiligen in de
hemel èn hen aanvoerend voor de kerk als geheel bidt. Immers: op aarde bidden de
‘heiligen’ ook voor elkaar, waarom in de hemel niet..?,
dat is de gemeenschap der heiligen...
- maar haar aanroepen om te voorzien in persoonlijk noden, dat is een
brug te ver... Dan wordt aan het middelaarschap van Jezus Christus afbreuk
gedaan. Zijn voorspraak bij de Vader is uniek en genoegzaam... Als
middelares in de richting van de Middelaar of in de richting van God
wordt zij radicaal geschrapt.
Solus Christus
(Christus alleen) is het slagwoord.. Samen met zijn pendant (Sola
Scriptura) is deze leus in verschillende gradaties van gestrengheid
toegepast op de gehele overgeleverde leer, inclusief de mariaverering. (van
dom en overbodig, tot godslasterlijk en schadelijk)
Zoals ik in het begin al zei: met als resultaat
dat het een sjibbolet is geworden, waardoor m.i. aan roomskatholieke kant
teveel aan haar is gegeven, èn aan onze kant te weinig. Misschien kunnen we
vandaag elkaar vinden, ergens in het midden... waar de waarheid zo vaak
ligt te wachten tot iemand zich over haar wil ontfermen.
Persoonlijk wil ik nog wel een eerste stap
zetten... hoe ik dat ongeveer zie.
In de katholieke traditie zijn de heiligen
vormen van ‘geschapen bemiddeling’ om een term van J.H. Newman te
gebruiken. Als je het theologisch correct formuleert: ondergeschikt aan en in
dienst van het unieke Middelaarschap van Christus, in verschillende gradaties
nuttig om Christus genade bij de mensen te brengen. Je zou het met een modern
woord ‘geleiders’ kunnen noemen van Gods genade. En vooral Maria was een
geleider bij uitstek...
Welnu heel dit systeem van geschapen bemiddeling
wordt in de protestantse wereld geschrapt vanwege wildgroei. In een tafelrede
moet Luther eens verzucht hebben: Hierin zit de kritiek op de wildgroei,
maar tegelijk hoor je hier ook duidelijk de intentie om ook op dit
terrein eens een zuivering door te voeren, zoals hij in de leer en de
liturgie heeft gedaan. Een zuivering met de bedoeling dus om legenden
(de levensverhalen van de ‘heiligen’ ons voorgegaan) en de exempels
die daarin zitten (hun voorbeeldfunctie, de levenslessen die je er uit kunt
trekken) te re-activeren...
Welnu, als ze niet in concurrentie met het
unieke middelaarschap van Christus staan, maar dienend, illustrerend,
geleidend zijn... wat let ons dan – ook als protestanten – om dat vandaag
te doen: voorbeeldverhalen van mensen van heden en gisteren, exempels van hoe
mannen en vrouwen in het geloof hebben geleefd, gestreden en gestorven..
vertellen... Naast de Schrift, getoetst aan de Schrift, natuurlijk: een
krachtiger geleider van Gods genade bestaat er niet, zou ik zeggen.
Trouwens: Hoe vaak hebben protestanten niet het verhaal van Luthers ontdekking
van de rechtvaardiging door het geloof alleen zelf bijv. verteld als een
exempel...
En natuurlijk dus Maria ook !
De traditie biedt materiaal genoeg:
Geloofsvoorbeeld, mater dolorosa, troostvolle bemoediging voor mensen die ‘zelf
ook een zwaard’ door hun ziel hebben voelen gaan, ‘sterke vrouw’: waarom niet.
De kerkvaders eerden haar – naast alle misogynie – ook als zodanig: mulier
fortis (uit Spreuken) . Op dit punt kunnen we heel wat leren van de creatieve
manier waarop door de diverse kerkvaders allerlei aanzetten vrouwelijke en ook
mystieke elementen in en rond God, zoals die wel degelijk aanwezig zijn in Oud
en Nieuw testament naar voren haalden. Een correctie van een al te ‘hoog’, te
mannelijk en te rationeel godsbeeld heeft Maria altijd geboden en kan ze ook
vandaag nog zijn, gezien de blijvende feministische interesse in haar. En om nog
eens een dwarsstraat te noemen: waarom haar ‘maagdelijk leven’ niet weer eens
wat meer uitwerken in onze totaal oversexte wereld: Dat is pas non-conformisme !
Luther zou er in elk geval niet mee inzitten:
Hij zong met zijn studenten en gasten ‘über’m Tisch’ uit het gezangboek
van Georg Rhau. Daar stond de eerste helft van het ‘ave maria’ in en – zowaar –
een complete hymne op de ‘eeuwig reine Maagd’. Hij zelf had er in de positiefst
mogelijke bewoordingen een inleiding voor geschreven. Iedere muziekminnaar, in
het bijzonder de jeugd had in dit boekje ‘iets goeds om te zingen’, ook over
Maria.
‘alle geslachten zullen haar zalig prijzen’...
Luther vertaalde: Ieder mensenkind moet haar zalig prijzen... Luther
heeft het op zijn manier gedaan. Nu wij nog op onze manier !
|