Hoezo: de bijbel bezit bijzondere kennis over onze wereld ?
[epistemologisch is de bijbel uitgeteld... geloofswaarheden
als feiten 'pakken' niet (meer)... en belemmeren de
communicatie aangaande Jezus]

Het bijbelse verlossingsverhaal presenteert zich
als een geheel, waardoor gelovigen 'begrijpen' hoe het met de
wereldgeschiedenis zowat in elkaar zit, waarvoor ze er is, hoe de
moeilijkheden opgelost zullen raken, en waartoe het allemaal
uiteindelijk leiden zal. Het biedt antwoord op de beruchte vragen: 'Wie
ben ik? Waar kom ik vandaan? Waar ga ik naartoe? ' Het verhaal heeft een
wereldverklarend karakter gekregen, omdat de Bijbelse openbaring
-hoezeer men ook de symbolische kwaliteit van de taal erkent -eigenlijk
toch behandeld wordt als ultieme bron van informatie. Aan die informatie
werden ontologische gevolgtrekkingen verbonden. Uitspraken over 'hoe het
allemaal is'. Het verlossingsepos is, samengevat, een gigantische
etiologie (=leer van de oorzaken, verklaringsmodel).
De crisis rond dat problemenveld boort
onrustwekkend diep. Hier wordt noch min noch meer de vraag gesteld naar
de mogelijkheid van een dogmatisch geloof, waarbij objectieve en
universele waarheidsinhouden voorgehouden worden. Het is de vraag naar
de mogelijkheid om het geloof in Jezus Christus überhaupt nog in de orde
van het zijn te funderen. Het is kortom de vraag naar de inhoud en de
waarheid van de christologie zelf.
De moeilijkheid om Christusbeelden nog in de
levende maatschappij te integreren ligt niet zozeer in de boodschap van
Jezus van Nazaret. Hoe selectief mensen met die boodschap ook tewerk
gaan (waarin ze eigenlijk datgene doen wat alle culturen altijd gedaan
hebben), toch spreekt de waarachtigheid en de consequente liefde die van
Jezus uitgaan zeer velen blijvend aan. De moeilijkheid ligt in het
waarheidsgehalte van de leerinhouden die vanwege de Kerk over Jezus
voorgehouden worden, dus eigenlijk in de christologie zelf. Kerkelijke
doctrine kan geen genoegen nemen met een Jezus die enkel een tijdgeest
reflecteert, of wiens betekenis overwegend door emotionele associaties
bepaald zou worden. Geloofsleer houdt vast aan een rationeel discours
over Christus dat aanspraak maakt op objectieve waarheid.
Dogmatisch denken is ten langen leste ook altijd
een gezagsdenken, waarbij de autoriteit van tradities, geschriften,
groepen of personen de grenzen van het denken afbakent. Dogmatische taal
blijft daarenboven wezenlijk retorisch-associatief en redeneert niet
consequent argumentatief. Hoe een dergelijke taal in haar
waarheidsaanspraken ánders kan verschijnen dan geïsoleerd van of in
contrast met andere benaderingen van de waarheid, is binnen de
evoluerende moderniteit tot een uitzonderlijke moeilijkheid geworden. Is
enige osmose nog mogelijk? Zijn de ontologische uitspraken van de
theologie enkel nog houdbaar met een taal die in 'arcana' spreekt, voor
ingewijden? Wat is een taalspel echter nog waard als je het van alle
andere taalspelen moet isoleren om het in stand te kunnen houden? Waar
blijft de geldigheid en vooral de mededeelbaarheid van een 'louter'
theologische taal?
De uitdaging voor de 21ste eeuw is
huiveringwekkend. Op het spel staat de hele platonische teneur van de
uitspraken van de oude concilies. Het gaat om de zogenaamde
'eigenschappen' van een kosmische Christus, die op geen enkele wijze nog
kunnen inhaken op hetgeen wijsbegeerte, psychologie, wetenschap en
techniek over de wereld ontsluiten. Het gaat evenzeer om uitspraken
zoals 'door wie alles geschapen is', 'verrijzenis van het lichaam' ,
'hemelvaart', 'wederkomst van Christus ', 'verlossing van de erfzonde'
en honderd andere. Zoekt men naar hun relatie tot de werkelijkheid
buiten ons, dan worden zij door de kosmologie de biologie, de
antropologie, kortom door de hele rationele werkelijkheidsbenadering
zeer zwaar ondermijnd.
uit Peter Schmidt, In de handen der mensen ….
(slotbeschouwing)
|