Een rondje boksen over godsdienst op school

n.a.v. het proefballonnetje van Lieven Boeve in DeMORGEN van 4 mei 2016

de kernvraag wordt vergeten: Hoe ziet de islam het pedagogisch project van de school?

 

home | up

De mens is geschapen om te boksen, stond in de krant enige dagen geleden. Hij kan namelijk een vuist maken. Dat de proefballon (of was het toch een bommetje?) van Lieven Boeve echter tot zo’n massale bokswedstrijd zou leiden, had ik toch niet verwacht. Posities werden ingenomen, standpunten verdedigd, en rechtse hoeken en linkse uppercuts werden kwistig uitgedeeld. Mw Verdyck riep zichzelf al uit tot winnaar, dhr. De Wever stond aan de zijlijn te vloeken en mw. Boubouh zuchtte: eindelijk, het werd tijd. En onderwijl ging het helemaal niet over het onderwijs, maar over islam en hoofddoeken en gebedsruimtes op school, en of die dan ook toegankelijk zouden zijn voor spaghettipandragers.

Niemand, behalve een directeur uit Brugge, stelde de juiste vraag: die naar het pedagogisch project van de school. Daar zou het over moeten gaan. Alle jongeren van dit land hebben recht op onderwijs, ongeacht welke godsdienst ze (of hun ouders) aanhangen. Dus natuurlijk zijn moslims welkom op school, en als zij het gevoel hebben dat ze de toegang tot het onderwijs wordt ontzegd, dat moet dat aangeklaagd worden. We leven in een rechtstaat en er zijn regels. Of het dragen van de hoofddoek hiertoe behoort, is juridisch, filosofisch en theologisch omstreden. Het is een typisch voorbeeld van hoe moeilijk religieuze markers vast te leggen zijn. Het verschilt per tijd, plaats en persoon. Maar komaan, mensen, daar komen we toch wel uit met elkaar! Niet boksen, maar praten.

Wat ik hier zeggen wil: Het aanbieden van religieuze rituelen hoort in elk geval niet tot de kernopdracht van het onderwijs, dat is meer iets voor het departement erediensten (en daar zijn aparte geldstromen voor). Ouders die dat op school ook willen voor hun kinderen kunnen proberen een eigen school op te richten door een pedagogisch project uit te werken, waarbinnen die religieuze component een eigen plaats krijgt. De staat heeft zich daar niet mee te moeien. Dat is nu juist de vrijheid van onderwijs. De huidige rooms-katholieke scholen hebben hier een historische voorsprong op alle andere scholen, maar dat verandert aan het principe niets. Het zijn ‘vrije scholen’. Ik zelf zou het katholieke net adviseren de band met de Kerk toch wat losser te maken, om pedagogisch-didactisch echt de vleugels te kunnen uitslaan. Zonder directe link met het instituut kunnen scholen op hun eigen wijze hun voordeel doen met al die wijsheid die vele eeuwen christendom heeft opgeleverd.

Ook andere levensbeschouwingen (of beter: burgers met andere levensbeschouwingen) mogen dat proberen, zo'n school oprichten, de protestanten deden/doen het met mate, antroposofen en vrijzinnigen ook. De samenleving hoeft voor zulke scholen ook niet bang te zijn, ook als die dan misschien een andere religieuze of levensbeschouwelijke kleur hebben, i.c. islamitisch. Kijk ook eens over de grens zou ik zeggen. De reformatorische scholen in Nederland bestaan al jaren en daar dragen de meisjes lange rokken en staat de Bijbel centraal, inclusief het Psalmgezang, maar heus: als ze van school komen met diploma zijn ze echt geen fundamentalisten hoor. Goed onderwijs werkt altijd emanciperend. Wij moeten er dus alleen maar op toezien dat de eindtermen worden gehaald en de leerkrachten bevoegd zijn en dat het pedagogisch project van zo’n school deugt.

Kortom ik ben vooral benieuwd om van moslim-pedagogen eens te vernemen hoe zij het onderwijs eigenlijk zien en hoe zij denken te kunnen bijdragen aan de verrijking van ons scholenlandschap.

6 mei 2016, Dick Wursten