Ieder mens heeft de behoefte om aan de goede kant te staan. De een vindt dat hij aan de goede kant staat door naar de kerk te gaan, of iets te doen in het kader van ‘de warmste week’. Een ander vindt dat allemaal niet nodig, maar vindt van zichzelf wel dat hij fatsoenlijk leeft. Er zijn kortom 1001 manieren om aan de goede kant te staan. Maar er is één probleem. Al die mensen die aan de goede kant staan, hebben één ding met elkaar gemeen: ze kijken (openlijk of heimelijk) neer op diegenen die naar hun mening niet aan de goede kant staan. Jezus vertelt in het evangelie een gelijkenis over mensen ‘die erg tevreden zijn over zichzelf, omdat ze zeker zijn dat zìj aan de goede kant staan' (versta: en dus de anderen niet). Het is de gelijkenis van de Farizeeër en de tollenaar (Lukas 18:9-14; ‘God, ik dank u dat ik niet ben zoals…’).
Ik moest hieraan denken toen ik op de radio Charles Michel namens
België hoorde spreken in Marrakesh. Hij weet zeker dat hij door het global
compact te ondertekenen aan de goede kant staat (en het koninkrijk België
met hem en in hem en door hem). Wie het niet met hem eens is, heeft niet gewoon
een andere mening, maar staat ‘aan de verkeerde kant’ en verdient een oorveeg.
Een dramatisch slechte speech voor een eerste minister die premier van alle
Belgen wil zijn.
[Een iets ingekorte versie verscheen in De Standaard van 12/12/2018 ]