O bone Jesu (Heinrich Schütz)

O Bone Jesu, fili Mariae virginae, SWV 471 [enkel in handschrift overgeleverd, ongedateerd]
 

Eigen tekstcompositie (door Schütz?) van enkele coupletten uit de "Jubilus rhythmicus" (dulcis Iesu memoria) op de zoete naam (van) Jezus, toegeschreven aan Bernardus van Clairvaux (zie voor deze tekst een aparte pagina in het engels), gecombineerd met ritmisch proza vrij ontleend aan de ‘Mediationes Sancti Augustini”, een populair meditatief boek dat teruggaat tot de twaalfde eeuw, en ook in Protestantse middens graag werd gelezen. Gebedsteksten, alleenspraken van de ziel met God, toegeschreven meestal toegeschreven aan Augustinus en Bernardus. De 'oecumene van het hart' is zo oud als de christenheid. NB: 'zoet' (dulcis/suavis) heeft niets 'zoetigs' maar is - net als in de madrigalen het tegenovergestelde van 'bitter' (amer). In religieuze teksten is het bijna betekenisgelijk aan 'salvus' (reddingbrengend, verlossend).

uitvoering Dresdner Barockorchester · Dresdner Kammerchor · Hans-Christoph Rademann

 

O bone Jesu, fili Mariae virginis

plene misericordia et pietate.

                O, lieve Jezus, zoon van de maagd Maria,
               vol erbarmen en zachtmoedigheid

 

Jesu, sole serenior

et balsamo suavior,

omni dulcore dulcior,

prae cunctis amabilior.

               Jezus, stralender dan de zon

               Zachter dan balsem

               Zoeter dan al wat zoet is

               Alles overtreffend lieflijk

              

Amabilis Jesu, transfige medulas animae meae

suavissimo amoris tui jaculo,

perfode cor meum ignea charitate tua.

               Lieve Jezus, tref mij in het binnenste van mijn ziel

               met de allerzachtste pijl van uw liefde

               doordring mijn hart met uw vurige minne

 

Jesu summa benignitas,

mihi cordis jucunditas,

inconprehensa bonitas,

tua me stringit caritas.

               Jezus, toppunt van vriendelijkheid

               wonderbare vreugde voor 't hart

               onbevattelijke goedheid

               uw minne (ont)roert mij.

              

Da mihi, Domine, speciose prae filiis hominum,

ut te solum amem, te solum desiderem,

per te solum ambulem, ad te solum perveniam,

in te solo adquiescam.

               Geef mij, Heer, luisterrijk boven alle mensenkinderen,

               Dat ik u alleen minne, u alleen begere,

               alleen door u leve, enkel op u mij richte,

               en zo in u alleen mijn rust vinde.

 

Jesu, decus angelicum,

in aure dulce canticum,

in ore mel mirificum,

in corde nectar caelium.

               Jezus, sieraad der engelen,

               lieflijk lied in het oor

               wonderhoning op de tong

               hemelse nectar in het hart.

              

 

Oleum effusum nomen tuum, o Christe,

nomen dulce, nomen salutare;

adjuva ergo nos et salva nos,

quia tu solus es Salvator noster:

Lux, via, vita, salus nostra.

Redemptor mundi:

Caeli cives, occurite, portas vestras attolite,

Triumphatori dicite: Ave Jesu, Jesu, Rex inclyte!

               Als olie is uw naam uitgegoten, o Christus,

               een zoete naam, een heilzame naam

               Help ons dan Heer, en red ons,

               Want gij alleen zijt onze redder;

               Het licht, de weg, het leven, ons heil,

               Verlosser der wereld:

               Hemelbewoners, snelt toe, opent uw poorten,

               En roept de overwinnaar toe:

               Gegroet, Jezus, hooggeëerde Koning.