lijst met preken

 

1 Koningen 19: 3-15, 18

(16-17 keer op uw schreden terug, zalf 2 koningen en 1 profeet)

 

EVOCATIE van het voorafgaande:

 

Het was een geweldig moment geweest voor de profeet Elia, toen - na een lange dag op de berg Karmel - de Here vuur uit de hemel deed neerdalen en het brandoffer verteerde, het altaar incluis. Wat de Baälspriesters met z’n 450-en niet voor elkaar hadden gekregen, ondanks wilde dans, hevige geroep en bloedige geselingen, was hem wel gelukt, op eenvoudig gebed. God had hem niet in de steek gelaten. Hij was gerechtvaardigd van hogerhand. De strijd was beslecht.

De Here, de God van Iraël had bewezen ‘God’ te zijn. Baäl had gefaald, afgedaan.

De overwinning van het Jahwisme was een feit. Na 3½ jaar hongersnood kon het leven eindelijk weer beginnen.

 

Heel het volk, aanwezig op de Karmel was door de knieën gegaan, roepend: de Here, die is god ! (bis). De overmacht van Baäls­priesters was weggevaagd, uitgeroeid. Goede tijden voor volk en vorstenhuis, voor kerk en staat stonden op het punt aan te breken.

En hìj, Elia, had Gods dienaar mogen zijn, hij Elia had Gods instrument mogen wezen.

Hij had er vleugels van gekregen, sneller dan Achabs paarden was hij weggesneld naar Jizreël, jubelend van vreugde, met voeten als der hinden... Met mijn God spring ik over een muur... zong hij nog voor de psalmdichter op dezelfde gedachte gekomen was.

 

Maar: Elia mag dan wel de ‘slag om de Karmel’ gewonnen hebben, koningin Izebel laat er geen onduidelijkheid over bestaan: Wat haar betreft is de strijd nog lang niet gestreden. Ze zal hem nog wel krijgen. Ze is in nog lang niet gebroken en haar macht ook niet. Ze stuurt dezelfde dag nog een bode naar Elia om hem op de hoogte te brengen van het feit, dat zij een eed gezworen heeft, een dure eed, nl: dat Elia binnen 24u hetzelfde lot zal ondergaan als de Baälspriesters: de dood.

 

 

… Gedicht van Guillaume van der Graft


zolang er nog ergens iemand bestaat
met wie ik, als mens, kan spreken,
vind ik wel een stilte midden op straat,
een stilte die niet kan breken.
een kostbare stilte van zuiver glas
dat ik zelf met mijn stem heb geslepen.
Als ik er niet was en mijn stem er niet was
had niemand die stilte begrepen.

Maar als Hij er niet was en zijn stem was er niet,
dan was er van stilte geen sprake
alleen maar van zwijgen
, zo hard als graniet,
en dat kan je doodeenzaam maken.
Maar de stilte- dat is een tweestemmig lied
waarin God en de mens elkaar raken.

 

PREEK over 1 KONINGEN 19

 

de oude Adam is taai èn wordt niet zomaar ‘nieuwe mens’. Kùnnen mensen eigenlijk wel veranderen ? Kan het kwaad eigenlijk wel gestuit worden ? Is wat wij mensen eraan proberen te doen, niet water naar zee dragen, allemaal maten voor niets ?

De oude Adam is taai en wordt niet zomaar ‘nieuwe mens’.

 

De spectaculaire aanpak van Elia daar bovenop de Karmel maakt wel indruk, maar is er daardoor nou wezenlijk iets veranderd in Israel ? Het hele volk ging toch door de knieën en op de knieën voor God de HERE… Ze hadden toch massaal uitgeroepen:: De HERE is God, de HERE is God En in één adem door: Nooit meer Baäl, nooit meer Baäl.

 

Dus zeker: het had gewerkt: God almachtig bovenmate kan de mensen wel op de knieën krijgen… Maar raak je zo ook het ‘hart’ ? Was die hongersnood en die wedkamp op de Karmel niet als een draai om de oren van een kind ?  Het schrikt en doet plots heel gedwee… maar innerlijk is het niet mee. Het lijf is wel geraakt, maar het ‘hart’ niet. Integendeel zelfs…

 

Dus: Het volk had wel geroepen: De HERE is God en had dat ook wel gemeend op dat moment, maar enkele dagen later, ach, dan is men vooral nog blij, dat het voorbij is. Dat het weer regent na 3½ jaar droogte en gaat men over tot de orde van de dag.  

Als het schokeffect is uitgewerkt, dan heeft een spectaculair gebeuren haar morele en geestelijke energie opgebruikt. Enige tijd later is de mens eigenlijk weer precies dezelfde als voorheen, zo goed als onberoerd door wat er gebeurd is.

De oude Adam is taai. Hij wordt niet zomaar even nieuwe mens.

 

Dezelfde Achab als voorheen zit nog op de troon, wel onder de indruk en nog banger,

maar Izebel draait hem nog steeds om haar vinger…. en a..h.w. om Elia meteen duidelijk te maken dat hij wel een spectaculaire veldslag heeft gewonnen, maar niet de oorlog… is er op de avond van dezelfde dag al de bode van Izebel die bij hem aan de deur  klopt:

Bericht van de koningin: morgen om deze tijd ben je dood. En reken maar dat Izebel woord houdt. De tegenaanval treft doel: dodelijk. Elia stort in. Hij geeft het op. Heeft hij daar 3 ½  jaar voor geijverd !

 

Zie hem daar liggen Elia … onder de struik in de woestijn. Aangeslagen, verslagen: Hij vraagt om euthanasie: neem mijn leven, Heer: ik ben het zat, ik kan niet meer !

God begrijpt het wel. Hij ‘stuurt zijn engelen om zijn knecht te verzorgen’ met spijs en drank (palliatieve zorgen) en stuurt hem vervolgens….vreemd …. de woestijn in.

In 40 dagen moet hij die doorlopen, en dan komt hij aan bij een berg, néén: niet zomaar een berg, bij het ‘gebergte Gods’… Horeb = Sinai.

 

Een berg, die ooit eens in vuur en vlam gestaan heeft, toen God er op neerdaalde en Israel tot ‘zijn volk’ aannam. En het ganse volk antwoordde: amen ! De aarde trilde, de wereld werd bewogen, want toen werd er geschiedenis geschreven, heilsgeschiedenis: Toen werden God en Israel aan elkaar gehuwd, één volk, één God en HERE. Voor eeuwig trouw.

 

Ja, ja… die berg.

Achab troont in Samaria, en Izebel zit naast hem op de troon… Karmel of niet…

Wat, zou Horeb daar nu verschil maken !?

Gemeente, het viel me opeens op, dat Elia’s reis eigenlijk een omgekeerde uittocht is. Alsof de film van Israel versneld teruggespoeld wordt: 40 jaar trok het volk vanaf de berg door de woestijn om te komen in het land van belofte…40 dagen trekt Elia vanuit het land van belofte door de woestijn tot hij komt bij de berg.

Daar vindt hij een spelonk, die gaat hij binnen en daar overnacht hij… binnen in de berg.

 

Ik zie hem daar liggen ‘s nachts, slapend in de grot, op z’n zij, de benen opgetrokken.

Elia in foetushouding, teruggekeerd in de schoot van moeder aarde…

En de vraag is: zal heel zijn leven een maat voor niets zijn ? Is het afgelopen ?

Vergeefs wat gedaan is, zinloos…. ijdelheid der ijdelheden… lucht en leegte.

 

Of zal er een tweede geboorte wezen, een wedergeboorte? Een nieuw leven voor de profeet, voor deze geweldigste onder de profeten, uitgeraasd en opgebrand.

Stukgelopen op de onveranderbaarheid van de mensen, op de onbekeerlijkheid van Gods volk.

Als al die geweldige (en overweldigende en gewelddadige) openbaringen van God niet meer helpen... wat kun je dan nog doen ? Niets toch ! Elia verantwoordt zich:

(10) Ik heb zeer geijverd voor de HERE, de God der heerscharen, want de Israëlieten hebben uw verbond verlaten, uw altaren omvergehaald en uw profeten met het zwaard gedood, en ik ben alleen overgebleven, en nu trachten ze mij ook nog het leven te benemen !

Er is inderdaad niet veel over van die geweldenaar op de Karmel… Zijn voorbeeldig geloofsgetuigenis is vervangen door zelfbeklag. Arme Elia…

Hij denkt dat hij de enige is, maar er zijn er nog 7000. Hij denkt dat als hij aan het eind van zijn Latijn is dat het dan afgelopen is; dat God dan ook aan het eind van zijn latijn moet zijn. Hij heeft zichzelf te hoog ingeschat. Daarom valt hij nu ook zo diep…

 

Juist door z’n geloofsijver is hij uit het oog verloren dat Gods zaak niet samenvalt met Elia’s succes. God is altijd groter dan ons hart. En Hij heeft daarom ook altijd nog wat in petto (pecto). Maar dan moeten wij wel over onze eigen grenzen heen durven kijken. God ook blijven verwachten, als Hij niet gekomen is zoals wij dachten…. , als Hij niet gedaan heeft wat wij hadden verwacht, gehoopt, geloofd zelfs…

 

Want wat God in petto heeft is iets dat in geen mensenhart is opgeklommen. Dat is dus zo anders dan wij verwachten dat we goed moeten opletten…. of we herkennen het niet.

 

Elia ligt in de grot. Hij hoort van binnen een stem die hem aanspoort… Elia, wat doe je hier… kom je moet naar buiten:  ga op de berg staan voor het aangezicht des HEREN.

Dat kan toch, dit is de toch de berg des HEREN… Daarbuiten, dáár is het te doen.

Maar Elia laat zich niet zomaar uitdrijven uit de aardse moederschoot. Hij blijft in zijn spelonk. Hij heeft al te veel meegemaakt. Hij heeft het allemaal al gezien.

 

Dan zijn daar – bijna bij wijze van flashback – die geweldige tekenen… een wind die de rotsen breekt, een aardbeving die de wereld op de grondvesten doet trillen, een vuur zoals dat op de Karmel … maar steeds is daar het monotone refrein: in de storm, in de aardbeving, in het vuur was de HERE niet.

Elia komt er ook de grot niet voor uit. Dat heeft hij allemaal al eens gezien. déjà vu.

 

Het kan zijn dat de HERE daarin is geweest, zeker, bij de uittocht, bij de verbondssluiting op de Sinai, ja recentelijk nog op de Karmel, maar daarin ìs Hij niet.

Zulke openbaringen kunnen Elia het vertrouwen in het leven – het gelóóf in het leven – niet teruggeven . Deze weeën zijn niet krachtig genoeg om hem opnieuw geboren te doen worden. Hij blijft in de spelonk, in het donker, in de berg, in de schoot van moeder aarde… in de dood.

 

En dan wordt het stil. De stilte na de storm.

Dat is geen lege stilte. Die stilte is vol... enerzijds van wat geweest is... Het gedonder vult a.h.w. nog de oren… Wat voorafging aan de stilte, geeft de stilte kleur…

 

Maar… zo’n stilte is tegelijk ook vol van de toekomst. Er zit spanning in zo’n stilte… richting a.h.w. Wat zou er nu komen, nu de storm is uitgeraasd ? En als de stilte duurt dan kan het verlangen zich melden… een nieuwe ontmoeting plaatsvinden, want in die stilte na de storm zijn de dingen ‘anders’ dan voorheen.

Als de muziek voorbij is en het wordt stil, dan is alles even anders dan voorheen… tot het applaus de stilte breekt en de betovering opheft.

Als de onweersbui voorbijgetrokken is dan is alles eventjes niet meer net zo als voorheen, maar is alles anders... Je ruikt het zelfs, de lucht is zwaar (niet van de ozon), de planten lichten weer aarzelend hun kopjes op... de druppels vallen bijna verdampend op de stenen als de zon weer begint te schijnen. Dezelfde zon als voorheen, maar toch anders, dezelfde druppels als voorheen, maar toch anders...

 

Dat moment is het.... Als je iets langer wacht, is het weg, dan is het inderdaad alsof er niets gebeurd is, dan gaat alles weer over tot de orde van de dag...

Maar tussen die twee tijden zit een bijzonder moment, een moment suprême, een goddelijk moment, waarin je even proeft dat alle ‘dingen nieuw’ zullen worden: subliem.

 

Op Horeb is het vuur gedoofd, de storm voorbij en de donder trekt weg in de verte. En op dat ogenblik dat de tijd bijna stilvalt, op het ‘dooie punt’, het omslagmoment, op dat moment ‘hoort’  Elia iets en weet opeens zeker. Hier, nú, precies hier en nu is God. Waarlijk aan deze lege plaats, in deze stilte na de storm ìs God...

 

De verteller noemt dat moment ‘het suizen van een zachte koelte’... Ik vind dat wel mooi. Het klinkt mystiek en dat is denk ik de bedoeling... mystiek betekent: zwijgen (van Grieks: muein) voor het onzegbare, het onnoembare, de onnoembare: stil zijn voor God en zó Hem ontmoeten.

Maar je kunt ook preciezer vertalen: Elia hoort een ‘dun geluid’ of een ‘ijle stem’ (ook een letterlijke vertaling). : ’t is bijna niets wat hij hoort, en het ogenblik zelf is ook zo breekbaar, voor je het weet is het voorbij, kapot.

 

Niet als een storm, als een vloed,

niet als een bijl aan de wortel

komen de woorden van God,

niet als een schot in het hart.

Maar als een glimp van de zon

een groene twijg in de winter,

 

een stem die de stilte niet breekt...

 

Het is bijna nìets, zeker vergeleken met het gedonder van zopas. En toch komt Elia nu wel te voorschijn uit de grot, laat zich uitdrijven en wordt opnieuw geboren.

Hij wordt niet in doeken gewikkeld, maar omwindt het gelaat...  Hij sluiert zich.

Een teken is dat van respect, van begrip voor het feit dat er dingen zijn, die je niet zomaar bekijkt of bekijken laat, die verborgen zijn en moeten blijven.

De menselijke persoon heeft zo’n kant, zo’n verborgen zijde: intimiteit.

God de HERE ìs de verborgene, die bij ons is en die wij – paradoxaal – toch kennen mogen:  Waarlijk de HERE is aan deze plaats

Maar zijn openbaring heft zijn verborgenheid niet op !

 

Goed,

dat is allemaal mooi… En sommigen van ons herkennen dit wel, anderen – kan ik me voorstellen – zegt dit allemaal maar weinig. Over mystiek is moeilijk te praten.

Maar uiteindelijk gaat het daar ook niet om.

 

Het gaat erom, dat Elia zich laat wederomgeboren worden, zoals Jezus’ dat ook zelf in het nachtelijke gesprek met Nikodemus heeft gezegd (een wonderlijke mengeling van activum en passivum en reflexivum en al deze tijden/modi zijn nodig). Want dat is het geheim dat hier onthuld wordt : Elia die het bijltje erbij heeft neergelegd, z’n hoofd gebogen, het opgegeven, hoewel hij een groot geloof had…. Elia is op één of andere manier door het nulpunt heengekomen en uit z’n schulp gekropen, opgestaan, uit de grot tevoorschijn gekomen, voor Gods aangezicht gaan staan …. èn dóórgegaan.

 

Want – kijk maar – wat  gebeurt er ‘na de mystieke godsontmoeting’. Niks mystieks, en toch een groot wonder. God stuurt Elia terug … Letterlijk: Hij moet op z’n schreden terugkeren (= uittocht doorheen de woestijn naar het beloofde land) en vervolgens ter plaatse waar hij komt Gods woord gaan brengen aan vorsten, koningen en gewone mensen: hij moet m.a.w. gewoon profeet blijven en zich niet uit het veld laten slaan als de ban niet meteen breekt...  Hij moet zich niet van z’n geloof en z’n goede moed laten afbrengen als hij ziet dat ‘de mens niet verandert’. En Elia gaat…. terug èn gewoon verder. Het verhaal gaat door.

 

God geeft het niet op, ook niet als zijn knechten het opgeven. God gaat door.. en jij dus ook Elia. En denk nooit dat je alleen bent: 7000 knieën hebben zich niet gebogen voor de Baal…

7000 mensen zijn erin Israel, die ookal spreekt de hele wereld tegen, tòch het geloof behouden. 7000 mensen zijn er, die nooit meer niet kunnen geloven, omdat ze ook in de stilte na de storm Gods stem hebben verstaan… de stille stem in ‘t hart.

 

God geve dat wij als Elia en deze 7000 ook dìe stem mogen verstaan en doorgaan, gewoon doorgaan, en de knie niet buigen voor welke macht dan ook, nooit.

 

Amen.

 

 

 

 

lijst met preken