Preek Lukas 12:49-53 – (StNorbertus – 18082019):
[NB: Lukas legt in de laatste verzen Jezus bijna letterlijk een spreuk van Micha - lees hoofdstuk 7:1-6 - in de mond, maar dit terzijde]
Beste mensen, Pieter Joelants was een vrome katholieke jongen,
zoon van een bakker, 100 jaar geleden. Hij was een gevoelige jongen. De
kerk was een deel van z’n leven: het huis van God, echt. Met z’n vader
ging hij elke dag naar de mis. Dat kon nog 100 jaar geleden. Z’n communie
gedaan, misdienaar, processies… Zoals gezegd: een vrome katholieke
jongen. Misschien wordt ie wel priester of missionaris,
fluisterde men. Later... Maar, o wee, op de bakkersschool in Brussel
raakte hij bevriend met een Hollandse jongen, een protestant. Hij gaat
een keer mee naar de kerk aldaar (toen nog Katelijneplaats) en wordt
geraakt, geboeid, door de woorden van de voorganger (ds. Nicolaas de
Jonge), en vooral: door de liederen die men zong, samen, in het
Nederlands. Hij blijft gaan, in het geniep, want z’n vader
mocht het niet weten. Op een goede dag komt-ie er natuurlijk toch
achter en dan is het kot te klein. Eruit, jij ketter, afvallige… Je bent
m’n zoon niet meer. Moeder in tranen, Pieter ook… maar het is zoals
het is. Pieter kan z’n nieuw gewonnen inzichten niet
verloochenen en z’n vader z’n principes niet. Om een lang verhaal kort te maken: Pieter ‘bekeert zich’, wordt protestant, gaat
meedoen met de protestantse openlucht zending (tent), gaat naar de
Vlaamse opleidingsschool in Laken om evangelist te worden (samen met
een zekere Vincent van Gogh). Hij wordt evangelist in Anderlecht en
eindigt z’n carrière als protestantse dominee in Mechelen. Z’n vader ging hij nog 1x per jaar bezoeken…,
maar die liet hem niet binnen. Hoewel het verhaal gaat (onder
protestanten), dat hij in z’n hart wel anders zou wensen, maar niet
durfde, omwille van ‘wat de mensen wel niet zouden zeggen’. Toen Pieter op de vooravond van de begrafenis
z’n vader wilde groeten, werd hij bij de deur tegengehouden. Hij was
niet welkom. De breuk in de familie was totaal. Vader tegen
zoon, zoon tegen vader.. Zo ging dat toen… En het vreemde is: Beide partijen zullen
zich in hun opstelling gesterkt hebben gevoeld door de lezing van
vandaag. Beiden hadden hun principes: In zaken van geloof: geen
compromissen… De trouw aan de Heer vraagt offers, het
verbreken van banden… ja zelfs de meest heilige en dierbare: die tussen
ouders en kinderen… [Wie vader of moeder liefheeft, boven mij,
zegt Jezus elders, is mij niet waard]. Tsja. First things first… En Gods zaken zijn first,
niet de menselijke. Alleen: achteraf ga je toch twijfelen. Hebben we misschien niet te ‘Gods zaak
geïdentificeerd’, te snel voorbarig gemeend dat God van ons een keuze
vroeg? Had het niet meer met gewoonte, groepsdruk
(macht – van het instituut ‘kerk’) dan met een echte persoonlijke
(=morele) keuze te maken? Zou de moeder, de broers zussen… eigenlijk niet
veel liever anders gewild hebben, maar ‘kon het niet’? En de vader ook:
diep in z’n hart… Waarom luisterden ze dan niet naar wat ze
diep-in voelden, dachten ?! Op dit punt zijn de tijden wel veranderd: En dit
lijkt met toch beter. Er is vooruitgang. Goed: zulke breuken zijn er wel meer: Relatie met iemand uit ander sociaal milieu. Seksuele geaardheid. Politieke keuze “Je komt er nooit meer in: bent mijn zoon of
dochter niet meer..” Veel ellende, veel verdriet. Wat kunnen mensen
elkaar toch pijn doen! Maar ook in die gevallen: Vaak na lange(re) tijd
een modus vivendi: acceptatie. Ook daar kijken velen later terug en denken: Hoe
konden we toch zo hard zijn… Dat was toch fout… Eerste les voor vandaag. Er zijn niet zoveel ‘of-of’ situaties… Het is
tussen mensen niet zo snel: erop of eronder. Een zekere tolerantie, geduld lijkt me
primordiaal. Ook als je het oneens bent, radicaal oneens:
toch eerst maar eens proberen ‘het uit te houden’ : een band is
makkelijker verbroken, dan hersteld. Maar toch: het kan wel spannen. Ook als je die
instelling hebt. Sterker nog: eigenlijk kan het niet anders. Rond
elke belangrijke beslissing in een mensenleven (individueel, maar
ook als groep) komt er spanning op persoonlijke relaties te staan… Op zich niet erg: Dat komt omdat het ertoe
doet, het ‘verschil’ maakt… Als iets er niet toedoet, dan kun je er
‘onverschillig’ onder blijven. Dan interesseert het je niet. Maar als iets er wel toe doet, als iemand er
wel toe doet, als je om iemand geeft, als iemand jou ‘raakt’, dan
kun je ook ‘pijnlijk getroffen’ worden als die persoon heel andere
keuzes maakt dan je ‘goed acht’. En dan kan een breuk zelfs nabij komen. Maar dus – nogmaals – beter voorzichtig, niet te
snel: Er moeten dan wel echt onopgeefbare waarden op het spel
staan. Probleem van vroeger is vaak dat wij elkaar
teveel op groeps-normen (en uiterlijk gedrag) hebben afgerekend en te
weinig de waarde van de gewone inter-menselijke relatie zelf
hebben gezien. Dat laatste is denk ik de waarde die het meest
te lijden heeft gehad – vroeger en vandaag – de basale waarde van het
‘mens-zijn’ Er gaat m.i. niets boven doodgewone
medemenselijkheid. Bij Jezus is dat ook de waarde die het meest
opvalt in zijn gedrag: Hij benadert immers ieder mens die hij tegenkomt
met een open blik, onbevangen, onbevooroordeeld, hij geeft iedereen de
kan om mens te zijn, - en als dat nog niet gelukt is, om dat dan
te worden... En dit los van hoe anderen erover denken,
oordelen. Zegt men tegen Jezus: pas op hoor, den die-e,
dat dat is een slecht mens, een zondaar… dan knikt Jezus. Hij hoort het
wel, maar laat z’n ontmoeting daardoor niet bepalen. Hij blijft die
ander zien als mens, medemens. We zullen wel eens zien, wat er aan de
hand is, wat voor vlees we in de kuip hebben. Kan meevallen. En zo krijgen – tot hun eigen verbazing –
paria’s van hem een hand. Vrouwen die uit arren moede zich moesten
prostitueren – omdat ze verstoten waren, of wat dan ook (patriarchale
samenleving!) neemt hij in z’n kring op als volwaardige medemensen,
zonder vragen etc… En zo vormt zich rondom hem een beweging van …
ja ‘mensen’ zal ik maar zeggen: die gewoon zijn wie ze zijn, met
hun verleden, hun gebreken, hun eigenaardigheden, kwetsuren. Allemaal
hebben ze wel iets… Wie niet? En ze hebben – rondom Hem – allemaal het gevoel
dat ‘ze er mogen zijn’. Dat is de vrede op aarde die hij brengt:
Hij laat mensen tot hun recht komen. Impressionant was het, maar bepaald niet
onomstreden. De hokjes waarop de samenleving was gebouwd,
stortten in. Het maakte immers nogal een verschil… En dus liet het de
mensen ook niet onverschillig… Kan dat zomaar? Waar eindigt dat? Zijn er
dan geen grenzen? En het verzet ging zover, dat het hem zelf het
leven kostte, net als Martin Luther King (rassenwetten), Bisschop Romero
(haves vs. have-nots) U ziet het: Ook als je de banden met de
medemens niet wilt breken, kan het gaan vonken tussen mensen. De kunst lijkt mij dus om te zien wanneer het er
echt op aan komt en er een ‘status confessionis’ onstaat (point
of no return). Waar dat punt ligt: het springende punt ? De
status confessionis… Wel, het valt me op dat Jezus dat niet zegt. Hij
laat het open. Hij stelt enkel dat ook als je hem probeert
na te volgen (en dus poogt medemenselijk te leven) die spanning kan
ontstaan en het tot een botsing kan komen, zelfs met degenen die je lief
en dierbaar zijn. Ik houd het erop dat we op dit punt eerder
geduldig moeten zijn, verdragen, een extra mijl gaan – zoals jezus zelf
adviseert – Maar zonder over ons te laten lopen. Altijd gericht op het einddoel: een toename aan
menselijkheid… niet een afname ervan. Dat we op dit punt scherp mogen zien, en
fijngevoelig mogen zijn tegelijk. Dat geve God. |
|
|