Geestelijke perspectieven : Mozes en Jezus op de berg
Deuteronomium 34 (Mozes
op Nebo’s top / Mozes’ dood) Lukas 9
(verheerlijking op de berg)
Gent, Brabantdam, 2e zondag vd vasten 2016
Mozes op de berg Nebo (het einde in zicht) De verheerlijking op de berg (zicht op het einde) Gemeente, Het leven van een mens gelijkt op een reis doorheen de tijd: de mens onderweg… In talloze spreuken en gezegden – van de kalenderblaadjes van de Bond Zonder Naam tot allerhand christelijke wandtegels – komt dit beeld voor. In talloze variaties. Van vroom ('God heeft ons geen kalme reis belooft, maar wel....') tot heel diepzinnig (Wanderer, there is no road... the road is made by walking) t Zal dus wel
ergens op slaan, dat spreken over de ‘levensweg’. Roept herkenning op.
Zó beleven we het. Ons leven
is niet iets vasts of afgeronds, maar is in ontwikkeling. Ons wezen als
mens is altijd in beweging, ons zijn is in wording... Op die levensweg
heb je al een stuk afgelegd, groot of klein... en je draagt het stuk dat
je afgelegd hebt ook met je mee. De manier waarop wij onszelf nu
beleven wordt voor een groot stuk bepaald door hoe wij tot op heden
geleefd hebben, hoe onze reis is verlopen, welke wegen we ingeslagen
zijn, of gedwongen… In het heden is
het verleden present, soms als een last…, maar ook gewoon: neutraal of
positief. Maar anderzijds
moet/mag je ook nog een stuk, tenminste dat hoop je. En ook dat stuk van
de levensweg is al aanwezig in het heden. De toekomst is al present
middels verwachtingen, verlangens, plannen. Of gewoon omdat je er – hoe
minimaal ook – een beeld van probeert te vormen. Enkel een mens
staat op deze bewuste manier in het leven, en beleeft in het
heden zowel het verleden als voelt de toekomst al trekken. Ja eigenlijk
is het heden niets anders dan het snijpunt waar die beiden elkaar raken… En precies dat
maakt de mens tot mens, dat hij zich daarvan bewust is en dus ook af
en toe actief bezig is met die vragen. Daarom is zijn hart zo
onrustig in hem. Nu: het beeld
van de reis suggereert dat je ergens vandaan komt… en
ergens naar op weg bent … en daar begint dan het grote vragen: Waar
komen we vandaan ? Een kind vraagt
het al. En omdat de bioloog tegenwoordig de plaats van de wijze heeft
genomen, luidt het antwoord: uit je moeder. Ja, zegt dat
kind, dat weet ik wel, want dat leert het bij wijze van spreken al in de
kleuterklas, Maar waar was ik dan daarvoor ? Nergens ... ?! Neen, dat
kan niet. Ik ben niet
niets. Hoe kan nou uit niets iets worden? En zo begint het
vragen van een volwassene die zich nog steeds verwonderen kan als een
kind. En als de wetenschappers hem alles al van naaldje tot draadje
hebben uitgelegd, dan nog blijft zijn oervraag overeind: Moeder, waarom
leef ik ? Hun verklaringen
zijn geen antwoord op zijn vraag. Hij voelt zich
meer gekend als hij plots een middeleeuwse monnik hoort zeggen:
Ich
komm, - weiß nit, woher.
Martinus von
Biberach Zo zeker als ik
geboren ben, zo zeker zal ik ook eens sterven. Maar: zomin als
dat eerste antwoord geeft op de vraag naar mijn oorsprong -
waarvandaan ? - zo min geeft het laatste antwoord op de vraag
naar mijn bestemming – waarheen, waarvoor ben ik hier ? Ja, natuurlijk
weet ik wel – ik zal wel moeten – dat dat mijn einde zal zijn, maar
daarmee is het mijn vragen, mijn queeste nog niet ten einde. Dàt einde is
toch niet de bestemming van mijn leven… Het graf
is toch niet het doel van mijn bestaan… Dat moet dus
ergens anders liggen, maar waar ? Als het einde
ook het doel zou zijn, waarom zou ik dan die hele reis maken, waarom zou
ik dan op weg gaan, waarom me druk maken over keuzes, richting etc. ? Dan kan ik er
maar beter meteen mee ophouden, heb ik ook meteen mijn doel bereikt.
Dat doen de meeste mensen toch niet…
Man
kann doch nicht nicht-leben !
Dus: het kan wel
zijn dat mijn weg daar uitkomt, maar ik accepteer niet dat dat het
laatste woord is over mijn leven als geheel… als reis. Goed, genoeg
gefilosofeerd… Als het leven
een reis is.... en ik mijn levensloop mag vergelijken met een weg, dan
wil ik graag weten waarvoor ik op weg ben gegaan ? Tenminste,
voorzover ik het weten kan. Nu heb ik een
vooroordeel, nl. dat er in dat vreemde boek, de bijbel, wel eens een
tipje van de sluier die over dit mysterie (vanwaar en waartoe) hangt,
zou kunnen worden opgelicht. Volgens mij is
dat ook de diepste reden waarom mensen van geslacht op geslacht die oude
verhalen hebben doorverteld… en ze ‘Gods Woord’ zijn gaan noemen. Die vreemde
verhalen communiceerden namelijk wel – soms heel onverwacht – met de
wezenlijke vragen die een mens zich stelt: geven onderweg zicht op de
weg.. Alleen, dan moet
je die verhalen wel een beetje kunnen decoderen. En gelukkig kun je dan
terugvallen op de leeservaring van vele generaties voor ons, die die
Heilige Schriften ook al gelezen hebben en hun leven erdoor
hebben laten bepalen. En zij vertellen
ons – en nu zijn we waar we wezen moeten – dat … als mensen een berg
opgaan, dat je dan niet moeten denken: oh, t zal me een zware klim
geweest zijn voor zo’n ouwe man, of waar ligt die berg precies, en kan
dat allemaal wel… neen, dat je dan juist even al dat soort vragen moet
vergeten en je oren spitsen: want daar op zo’n berg worden
geestelijke perspectieven (= titel
van meditatiebundel van O. Noordmans; op zijn beurt geïnspireerd door
J.H. Gunning jr. 'Op Nebo's top')
geopend, krijg je onvergetelijke
doorkijkjes en is er een gerede kans dat er licht valt op… ja, precies,
op het echte einde, het doel van jouw weg…
Mozes op de berg
Nebo…. Je kunt er in dit verhaal eigenlijk niet naast kijken, zo dicht
ligt het geestelijk vergezicht onder het oppervlak van de tekst.
Mozes zal het niet halen! Hij is vlak bij zijn doel: het beloofde land,
maar hij mag er niet in; hij zal de Jordaan niet oversteken. Hij mag het
enkel zien, vanaf Nebo’s top. Een verhaal vol tragiek. Door zijn leven
loopt namelijk een breuk… Zijn verleden, waar hij vandaan
komt, de gegane weg… speelt hem ook op het laatst nog parten. Hij draagt
de zonde van zijn jeugd en van zijn volwassenheid tot op het laatste
mee… En die keuzes,
die daden, kan hij niet van zich afschuiven… het zijn zìjn daden. En zij
belemmeren dat zijn levensweg linea recta uitkomt in Kanaän. Dat is één, maar
tegelijk kun je niet ontkennen, dat het verhaal zelf – de manier waarop
het verteld wordt, vol ontroerende détails, de liefderijke wijze waarop
God hem zelf begraaft – wat een lef heeft die bijbelschrijver !!! –
naast deze droeve vaststelling over zijn aardse weg die
doodloopt, ten diepste klinkt als het verhaal van een mislukking, maar
juist alles heeft van een voltooiing. Hij bereikt het doel dan misschien
wel niet, maar komt toch wel degelijks tot zijn bestemming. Hij mag Kanaän
dan wel niet in, maar het Beloofde Land (met hoofdletters) bereikt hij
wel. Hij mag de
Jordaan niet over, maar toch geraakt hij er wel… Hoe kan dat ? Misschien dat je
het zo kunt zien: De weg van de man Mozes – en dat was geen gewone weg,
al vanaf het begin – is altijd meervoudig geweest, dubbel, dubbelzinnig
ook. Er zaten goddelijke momenten in, maar ook menselijke, al te
menselijke. Welnu: Wat
altijd door elkaar gevlochten zat tijdens zijn leven, goed en kwaad,
menselijk en goddelijk, miskleunen en goede zetten, eigendunk en
zelfverloochening… onontwarbaar, wordt hier uit elkaar gehaald,
ontdubbeld en voltooid door de dood heen. Zijn aardse
levensweg loopt ten einde: inderdaad: in de dood. Hij sterft, maar
terwijl zijn tijdelijk leven wegebt, begint zijn eeuwig leven vleugels
te krijgen. Als zijn wandel op aarde ten einde loopt, wandelt hij zo de
hemel binnen. Free at last ! Gemeente, We zeggen wel
eens: Je hoeft niet te slagen om succes te hebben, als je het maar
probeert… Of: Het gaat er niet om dat je het doel bereikt, maar dat je
op weg gaat ! Niet het
bereiken van het doel, maar het gaan van de weg is de zin van de weg die
je gaat. U kent zulke
troostredenen wel. En soms is dat een beetje flauw, maar ten diepste is
het wel waar. Als het over de bestemming van ons leven gaat, het
waartoe leven wij… dan ligt het antwoord er niet in dat je die
bestemming bij je leven al bereikt, maar dat je er naar op weg bent
gegaan. Op de vraag naar
de zin van het leven, antwoordt ieder mens met zijn levensloop… Uit die cirkel
kom je niet uit. Hoogstens kun je hem af en toe a.h.w. even vanuit een
andere dimensie bekijken en vanuit je ervaring zeggen: het mag dan een
cirkelredenering zijn, maar als beleving is het waar… Mozes einde
maakt duidelijk, en als je zijn leven een beetje gevolgd hebt dan voel
je dat het klopt, dat hij het niet gehaald heeft, maar dat je
tegelijk absoluut niet kunt zeggen, dat hij niet tot zijn bestemming
zou zijn gekomen… Voorwaar al een
evangeliewoord op zich ! Dat wat het
eerste bergverhaal ons te zeggen heeft.
En het tweede dan ? Nog vreemder
bijna, dit verhaal, maar toch zie ik hier iets soortgelijks gebeuren.
Als bij geen ander mens immers is Jezus hele leven een dubbel gebeuren
geweest: aards en hemels tegelijk… In al wat hij doet is hij volkomen
mens met de mensen en tegelijk belichaamt hij zo dat ‘God met ons’ is.
De kerk heeft Christus niet voor niets zowel de menselijke als
goddelijke natuur toegeschreven, en niet een klein beetje van beide,
neen beide volkomen. Welnu: Dit
verhaal maakt even die goddelijke binnenkant zichtbaar van Jezus’
leven Normaliter gaat die schuil onder zijn volkomen menselijkheid, maar
hier komt ze even aan de dag… Waarom hier ? Wel dit gebeuren
is een scharniermoment in Jezus leven. Je zou kunnen zeggen: tot
op dit moment was Jezus’ leven een succesverhaal: populaire rabbi,
wonderdoener. Als hij straks de berg afdaalt dan neemt de ‘nederdaling’
tot in de diepste angst en versmaadheid der hel een aanvang. Dan zal hij
al spoedig geen gestalte noch luister meer hebben dat wij hem
zouden aanzien. De volgende berg zal Golgotha zijn… Aan het begin van
die weg staat hij hier in en volgens Lukas is dat ook waarover hij met
Mozes en Elia sprak op de berg: over zijn uitgang te Jeruzalem,
zijn levenseinde.. Groter contrast is niet denkbaar. … Het is de –
voordehandliggende – vergissing van de discipelen dat zij dit heerlijke
gebeuren willen isoleren van die hele reis, van die pelgrimage die
Jezus leven is. Zij willen deze piekervaring vastleggen, bevriezen,
vasthouden. Tenten maken: blijven.
Fijn op
de top…
zum
Augenblicke dürfte ich sagen: Verweile doch, du bist so schön..
Veelzeggend dat
het precies op dat moment is, als ze dàt voorstellen, dat dan het het
hemels visioen als een zeepbel uiteenspat… Er moet weer afgedaald
worden, neergedaald in het gewone aardse leven… De reis moet
voortgezet, want ze is nog niet ten einde… Beteuterd kijken
de discipelen dan ook rond als ze wakker worden uit hun mooie droom...
en zij zien niemand meer bij zich dan Jezus alleen…
Met hem en
de herinnering aan hem en zijn voorbeeld zullen ze het moeten stellen.
En dat kan
ook. Ik trek tot slot
wat lijnen door onder het motto : Het einde is het einde niet. Uit het verhaal
van Mozes op Nebo’s top onthoud ik dat dat je je bestemming kunt
bereiken, ook als je het einde niet haalt. De radicaliteit van de dood
als einde wordt daar ontspannen. Zijn sterven –
de absolute definitieve grens – is eigenlijk niets anders geweest dan
van Gods ene hand in zijn andere overgaan, een slapen, diep, tot God hem
wekken zal. Zijn einde was zijn einde niet, maar de voltooiing van zijn
leven. Dit verhaal zet
ons begrip van wat het einde is op losse schroeven: Waar wij denken:
hier is het afgelopen, daar zien we God glimlachen en zeggen: neen hoor
! Ik ga nog door. Ga je mee ? Dat waar wij
denken dat het mislukt is – Mozes heeft zijn doel niet bereikt – hoor je
God protesteren en zeggen: Ho, ho, dat is te vroeg geoordeeld, te snel
de boeken gesloten. Hij mag dan wel niet in Kanaän zijn geraakt, hij is
wel gekomen waar hij wezen moest. En – kijk nou
eens – als Jezus op de berg is en de heerlijkheid van het koninkrijk der
hemelen overziet, vlak voor hij definitief de weg inslaat naar Golgotha,
dan is Mozes al weer wakker
en spreekt samen met Elia over Jezus levenseinde te Jeruzalem:
zijn einde.
Einde ? Als er
één einde geen einde is, maar een nieuw begin, dan het zijne ! Maar ook in
andere zin is het einde het einde niet. Als wij namelijk
bij bepaalde ervaringen onderweg zeggen: hier is het goed, hier wil ik
blijven. Dit is het einde ! Zo zou het altijd moeten zijn ! Dan krijgen we
ook in dat geval te horen dat ook zulke dingen het einde niet kunnen
zijn. Het is niet de
bedoeling om onze tenten op te slaan en onze levensreis te beëindigen
als het eens een keer goed voelt. Zolang wij leven is 1 sabbatdag op 7
genoeg. De reis
zelf (de geestelijke reis die het leven is) die mag nooit tot
stilstand komen. Gods volk is altijd onderweg en nooit arrivé. Wij zijn burgers
van twee koninkrijken: En altijd zal het burgerschap van het
koninkrijk der hemelen ons hart onrustig maken als wij ons te
zeer willen settelen in ons aardse burgerschap. En tegelijk kan ons
hemels burgerschap ons
troosten als het aards burgerschap bedreigd wordt. Amen. |