Homilie: Zie het lam Gods dat de zonde der wereld wegneemt (Joh 1,29)
[homilie uitgesproken tijdens een muzikale viering met het Ensemble
Polyfoon, in de Sint-Norbertuskerk, Antwerpen-Zurenborg, 19 januari
2020]
up |
home
De kerk heeft iets met het lam Gods. In lezing, in lied, in motet kwam het beeld reeds voor: ‘Zie het lam Gods dat de zonde der wereld wegdraagt’, en straks in het eucharistisch gebed nogmaals: Agnus Dei. En we vinden het vanzelfsprekend. We zijn de taal gewoon, het beeld is onderdeel van onze cultuur, of we nu gelovig zijn of niet.
Alleen weten we ook waar het over gaat? Echt?
Of denken we dat alleen maar, zoals we ook dachten ‘het lam Gods’ in Gent te
kennen… tot het gerestaureerd werd. [zie
hier voor een totaalbeeld]
Het vuil dat er op zat werd er voorzichtig afgewist...
en het schilderij won al aan kracht.
Het vernis dat in de
loop der eeuwen verdonkerd was werd verwijderd…
en de kleuren bleken
nog frisser dan we al dachten. Het schilderij begon te stralen.
En men ging verder. Er
zaten overschilderingen op. Ze werden voorzichtig verwijderd…
en er bleek nog meer détail in het landschap te
zitten, nog meer vogels in de lucht, bloemen in het gras. Wat een precisie
in de weergave van de werkelijkheid! En als klap op de
vuurpijl: het lam Gods zelf. Ook dat bleek overschilderd.
Met name de
kop/het hoofd was overschilderd: de ogen zaten fout, vond men reeds in de
16de eeuw. Men had het gecorrigeerd, vakkundig (zodat het lam voortaan ook schaapachtig zou
kijken), maar daarbij uit
het oog verloren dat Van Eyck die fout expres moet hebben gemaakt. Het lam Gods kijkt ons aan ! En z’n blik lijkt
wel die van een mens. Alle schaapachtigheid is weg. De werkelijkheid
die Van Eyck zo precies weergeeft is
niet een naturalistische, maar een... symbolische (res et signum
vallen samen). Je hebt het gevoel dat dat lam je iets wil zeggen,
dat het iets van je wil… Je bent je toeschouwerspositie kwijt: Tua res agitur…
Dat is nog eens een restauratie !
[op deze
pagina kunt u een filmpje bekijken over deze restauratie, inclusief de
suggestie dat de overschildering wel eens onder invloed van het concilie van
Trente gebeurd zou kunnen zijn: het oude Lam Gods was te 'karaktervol', te
zelfstandig, te weinig 'decorum'... ik zou zeggen: te 'protestants' ookal is
dat m,b.t. de Van Eycks natuurlijk een anachronisme. Theologisch laten de
Van Eycks zien dat ze heel goed wisten dat het lam Gods niet
verwees naar een offerschaap, maar naar een mens, die iets bijzonders had
gedaan met z'n leven. Hij had het 'gegeven als een...'. Johannes wijst hem op het
Altaarstuk in Gent ook aan: niet het lam, maar de verheerlijkte Christus
erboven. Kijk maar eens goed]
Ik wil vanmorgen met u iets soortgelijks doen, niet met de afbeelding, maar met de ideeën die wij hebben gevormd omtrent dat ‘lam Gods’, waarop wij vanmorgen worden gewezen door Johannes de Doper. In de manier waarop wij daarover spreken zit ook veel ruis, en de kerkelijke leer heeft er een dikke laag theologisch vernis op aangebracht, goedbedoeld: om het te conserveren, maar het verduistert wel de toegang tot de originele betekenis.
Ik krab er dus maar een beetje aan, en we zullen eens zien wat er gebeurt. Ik doe dat als een protestantse dominee, d.w.z. in het spoor van Luther: ik ga gewoon nog eens echt proberen te lezen wat er staat.
‘Zie het lam Gods, dat de zonde(n) der wereld wegneemt’. Ik begin achteraan, en ik zie meteen al een eerste overschildering. Er staat niet dat dit lam de ‘zonden der wereld wegneemt’ (peccata mundi, meervoud, zo in het Angus Dei, liturgische tekst), maar de ‘zonde der wereld’: enkelvoud. Zo in het evangelie, (ook in de Vulgata: peccatum mundi). Het gaat dus niet om allerlei dingen die je fout doet en die je dan opbiecht en die dan vanwege het offer van dit lam… ons wel zullen vergeven worden. Neen, dat is veel te klein gedacht.Dit lam… neemt ‘de zonde der wereld’ weg. Wat is dat dan?
Wel ik neem nog eens voorzichtig het wattenstaafje vast en probeer de dikke laag vernis die de kerkelijke traditie op het begrip ‘zonde’ heeft aangebracht te verwijderen. Lastig, maar het kan. Achter het Latijn en Grieks komt langzaam het Aramees-Hebreeuwse woord tevoorschijn en dat betekent ‘dat wat mis gaat, scheefgroeit, krom is, z’n doel mist’ lees ik in mijn woordenboek.
Dit lam neemt weg ‘dat wat misgaat met/in de wereld’. Dat het niet goed gaat met de wereld’, dat is wel duidelijk. Ze kraakt in haar voegen, ze barst, ze schreeuwt het uit. Die pijn, die breuk, zo suggereert de evangelist nu: daarin gaat ‘het lam Gods’ staan en dat neemt hij op zich, draagt hij met zich mee, neemt hij weg.
Dat klinkt toch al anders.
Okay, ik ga nog een stap verder. Ik pak m’n wattenstaafje en ga ook eens wat poetsen aan dat beeld-woord ‘lam Gods’. Waarom eigenlijk een lam? Johannes de Doper wijst toch op een man, niet op een dier. Hier heeft de kerk het beeld zelf in de loop der eeuwen helemaal ingevuld. Zij heeft dat lam – net als op het originele schilderij – zelfs bijgeschilderd. Met stevige halen heeft zij de verwijzing naar de offercultus in het Oude Testament in de verf gezet, en daarna met een dikke laag liturgisch vernis geconsolideerd. Je moet hier – zo zegt de hele Westerse kerk – een ‘offerlam zien’, zoals die in de tempel van Jeruzalem door priesters werden geofferd, ter verzoening van de schuld van het de mensen, het volk.
Wel, het is maar de vraag of Johannes de evangelist daar aan dacht, aan zo’n offerlam. Hij heeft het daar in z’n evangelie nooit over. Die hele offercultus speelt bij hem geen enkele rol.
Trouwens – nu ik toch bezig ben : de leer over Jezus die in onze plaats de schuld betaalt door te sterven aan het kruis als een zoenoffer voor onze schuld, is pas in de late Middeleeuwen tot volle bloei gekomen in de Westerse kerk, en zeker de voorstelling daarvan als een soort ‘transactie’: verzoening door voldoening. Op zich is dat beeld (lam=zoenoffer) niet onbijbels, zeker niet, maar in het Nieuwe Testament is het maar één van de vele wijzen waarop over Christus gesproken wordt, en zeker niet de dominante, maar dit terzijde.
Johannes heeft het daar in elk geval niet over, over dat offerlam, maar wel smokkelt hij op een subtiele wijze een ‘ander lam’ in zijn verhaal binnen aan het eind van zijn vertelling, tijdens de Passie van Christus. Als Jezus sterft… u kent het verhaal, dan roept hij uit: ‘Het is volbracht’… en heel wonderlijk, in de volgende zin meldt Johannes dan dat dit gebeurde op het moment dat ‘de voorbereidingen voor het Joodse Pascha/Pesach/Paasfeest werden getroffen. Vreemd: waarom zo’n zakelijke melding, op zo’n dramatisch hoogtepunt. Welnu: bij die voorbereiding hoort het slachten van een lam, niet als zoenoffer, maar als herinnering aan de Uittocht uit Egypte. U kent het verhaal, een gruwelijk verhaal is het: de laatste plaag ! De engel des doods gaat rond en de mensen vallen bij bosjes, maar de slaven worden gered… dankzij het ‘het bloed van een lam’ dat zij aan de deurposten smeren. Als de ‘engel des doods’ dat ziet, gaat hij voorbij, Pass-over, Pasen. En als dat gebeurd is, dan herademen de Israëlieten, eten hun ongezuurde broden, pakken hun spullen bij elkaar en staan op, weg uit het Angstland, weg uit de slavernij, weg uit de duisternis, naar een nieuw land, een nieuw leven, the ‘promised land’.
Voilà, ik doe het: ik krab de overschildering van het Lam Gods als cultisch ‘zoenoffer’ er ook af, tot ik het beeld voor me heb van dat lam dat door zijn levensgave tijdens het Paasfeest, de uittocht uit het Angstland mogelijk maakt. Op dat lam wijst Johannes aan het begin van het evangelie, tot tweemaal toe, en hij wordt er door God in gesterkt: dit is zijn zoon, d.w.z. dit is Gods gave aan ons.
Helemaal aan het begin van het evangelie roept de evangelist Johannes (60 jaar later) dus het beeld op van Christus die ‘de breuk die door de wereld loopt’ niet uit de weg gaat, die daar ook onder lijdt, maar die tegelijk zo door het leven gaat dat op het moment dat Hij aan de ‘breuk bezwijkt’, sterft, dat dat voor Hem geen nederlaag is, geen ondergang, maar de vervulling van een leven, het begin van een nieuw bestaan, een oproep ook, net als bij het Joodse Paasfeest, om op te staan, op weg te gaan, op een nieuwe manier te gaan leven.
En net als het lam Gods in Gent – kijkt ook dit lam ons aan… Hij wil iets van ons. Hij wil niet dat wij toeschouwers blijven, maar in het verhaal stappen, meegaan. Hij wil dat wij ‘de manier waarop Christus heeft geleefd, inclusief de manier waarop hij gestorven is’ op ons laten inwerken. Dat wij ons afvragen: zou dit niet ook een weg voor ons zijn? Zo te leven, zorgvuldig, ‘mens met de mensen’, En ook als het leven breekt, dat niet uit de weg gaan, maar dragen. Het kan, Hij is ons voorgegaan. Hij heeft het voorgedaan.
En, zo suggereert het evangelie, zou dat niet een rijke vorm van leven zijn…, voor ieder mens? Ik denk maar hardop.
Hier stop ik met de restauratie. Er zitten nog lagen op die weggekrabt kunnen worden (bijv. stel dat Johannes in het Aramees denkt, dan is er een woord dat zowel ‘lam’ als ‘knecht’ betekent, en dan is dus de associatie met Jezus als 'de knecht van God' (of beter bekend als de knecht des Heren) uit Jesaja (de man van smarten) die trouw aan zijn God, zich als een lam zich naar de slachtbank laat lijden pro nobis’ (Jes. 53), maar een mens moet van ophouden weten… Plus: ook betekenislagen die op zich niet 'wetenschappelijk correct' zijn, verdienen onze aandacht èn respect. Religie is immers altijd een zaak van betekenis-verlening... door mensen.
Lees desgewenst verder over het 'eerste teken' dat Jezus deed, en dat plaats vond 'op de derde dag'... de bruiloft in Kana waar de beste wijn als laatste wordt geschonken