De farizeeër en de tollenaar Lukas 18: 9-14
Overdenking (Bach-cantatedienst, St. Norbertus, 18-11-2023)
Ieder mens heeft de behoefte om aan de goede kant te staan… iedereen wil likes... en heeft schrik voor 'thumbs-down'. Anders gezegd: Mensen zoeken ‘bevestiging’. Ze zijn eigenlijk onzeker, veel meer dan ze zelf durven toegeven. Laten we eerlijk zijn. En dat is ook niet erg. Zo zitten we in elkaar. Het is in de interactie met anderen dat je persoon wordt gevormd, dat je mens wordt. Door de feedback die je krijgt. Dialectisch/ dialogisch proces. 'Dat je stevig in je schoenen staat' komt omdat je feedback hebt gekregen…, positieve. Kinderen hebben bevestiging nodig. Een paar gevaarlijke kanten aan, zeker als je de leeftijd van het kind ontgroeid bent, maar toch. 1. de ‘bubbel’ gelijkgezinden… ‘vereniging van gelijkgezinden is het beginsel van sectarisme’, leerde ik al in mijn studententijd (Noordmans). De feedback die je krijgt is geen echte feedback, maar een schijndialoog. 2. Dat je je met anderen gaat vergelijken (meten, de maat nemen) Degenen die aan de goede kant staan (toevallig zit jij daar altijd bij) > versus < verkeerde kant staan. Je kijkt (openlijk of heimelijk) neer op de anderen. Je verheft jezelf boven anderen… [superbia] hoogmoed.
Dit laatste is het thema van deze viering. De gelijkenis van de farizeeër en de tollenaar. Inleidende zin: “Jezus sprak een gelijkenis met het oog op mensen die zichzelf ‘rechtvaardig’ achtten: die ‘zeer tevreden waren met zichzelf en hun gedrag’… èn op anderen neerkeken..” Duidelijker kan niet. Spannend om eens te zien wat Jezus daar van maakt… hoe hij het aanpakt.
SCHRIFTLEZING
Ik ga deze keer ook de gelijkenis zelf dialectisch aanpakken, want we hij is z'n scherpe kantjes al kwijt, monddood. We weten immers dat de farizeeër 'aan de verkeerde kant staat'. Dus wij zullen nooit bij hem willen staan. En kiezen voor de tollenaar (zie het citaat van Kierkegaard in de preek uit 2006). Ik neem het dus maar even voor hem op, voor de farizeeër die in onze taal = hypocriet. Dat is niet eerlijk, niet waar. Hij is eigenlijk de voorbeeldige gelovige, in woord èn daad, in leer en leven. Hij vast echt, en niet eenmaal per week, neen tweemaal, en het surplus is voor de zonden van het volk. Hij geeft tienden niet enkel van het belastbaar inkomen, neen, van al zijn inkomsten. Aftrekposten wìl hij niet eens kennen. De armen moeten geholpen worden, royaal. Daarop moet je niet beknibbelen. Eigenlijk een nobel mens. Handel en wandel, leer en leven zijn bij hem één. En het is nog waar ook… HOOG te prijzen. Alleen: dat laatste moet hij niet zèlf doen. Dat is zijn fout. Hij gaat er prat op, hij verheft zichzelf. En zelfs dat zou nog tot daaraantoe zijn, maar hij doet dat door anderen naar beneden te duwen. Heer, ik dank u dat ik niet ben zoals de andere mensen... Hij staat aan de goede kant.. okay – laten we het hem toegeven, maar waarom moet dan de anderen een veeg uit te pan geven?!. Waarom de anderen naar beneden trappen om jezelf te verhogen. Dat is toch wel heel laag. Dat is waar Jezus de vinger op legt.
De verzoeking / bekoring bij uitstek voor mensen die idealistisch zijn en hun best doen ook. Ze vinden – stiekem – dat ze eigenlijk goed bezig zijn. Ze zijn content met zichzelf. En dat vinden de anderen, die netzo (op dezelfde wijze) goed bezig zijn als jij natuurlijk ook… Zo ontstaat die bubbel. Vereniging van gelijkgezinden (= beginsel van sectarisme). De ‘goeien’ (onzen) versus de overigen ‘de slechten’ (de hunnen).
Staat dat ver weg? Ik herinner me dit als protestant heel goed. Als wij bij elkaar waren en dan over de rooms-katholieken spraken… Wij vonden dat wij goed bezig waren, dat jullie dwaalden, wij hadden de waarheid, de bijbel, zuiver.. jullie hadden…. ‘O God, ik dank u…’ … En vice versa… Of iets breder: de christelijke kerk: ‘Oh, God, ik dank u dat u mij als christen geschapen en, bijv. niet als Jood. Wij weten tenminste hoe u in elkaar zit, door Jezus, maar zij niet… zij slaan de plank mis… ‘O God, ik dank u…’ Of als atheist… ‘God ik dank u dat ik niet zo ben als al die gelovigen die nog in die onzin geloven’. En pas op hè, de ‘farizeeër’ in ons is een master in disguise. Ik ben nu bijv. al weer ‘goed bezig’ om echt alles te doorprikken. En u bent mij goedgezind. U vindt dus misschien ook: dat is goed gezegd… En voor je het weet zijn we weer heel tevreden met onszelf en kijken we neer op anderen die dat niet doorhebben…
Ja, superbia, de hoogmoed is een lastige ondeugd... (zonde)
De les: dat het als het over goed en fout gaat we erbij gebaat zijn om altijd in beweging te blijven… niet te snel (nooit?) stoppen met moreel nadenken, géén ‘standpunt’ innemen, want dan staat alles en iedereen stil. In het domein van goed en kwaad (moraal) liggen de dingen niet simpel: zwart wit / goed fout / Niet alleen de vos kan de passie preken, ook kan de duivel zich voordoen als een engel des lichts, en een farizeeër kan als het nodig is bidden als een tollenaar.
Oh ja, de tollenaar is er ook nog… die ander. Hoe zit dat eigenlijk met hem. Hij slaat zich op de borst… buigt z’n hoofd > precieze tegendeel van de farizeeër: habitus, het om de levenshouding… “Oh God wees mij, zondaar, genadig”. Wat wil dat nu weer zeggen? Wat is hier aan de hand…?
Een tollenaar: Hij werkt voor de bezetter. Maar ja, die zijn dan ook al wel meer dan een eeuw in het land, zegt hij. Je moet toch iets… kunt toch niet de hele tijd in opstand blijven komen. Het zijn natuurlijk uitbuiters…, Zouden onze eigen mensen het dan beter doen? Zijn niet alle politici zakkenvullers? En mijn kinderen moeten toch ook eten. En ik ben er zo ingerold. Ja, wij praten graag ons handelen recht – ook slechteriken willen graag ‘deugen’ aan de goede kant staan’. Zijn we ook reuze goed in. (sinds Adam en Eva, antropologische constante)
Maar ho, hier is het toch anders.: Niet elke tollenaar ‘gelooft z’n eigen praatjes’… Er zijn er die best wel weten dat het niet klopt zoals ze leven. Hij schaamt zich , ten diepste… Hij verstopt dat. (als Zacheüs achter een vijgeblad). Hij zou liever anders zijn – rechtdoor, maar ja, het leven is anders gegaan.
Maar als hij naar de tempel gaat, voor God verschijnt… dan is hij eerlijk. Met God valt niet te marchanderen, maar dat wil hij ook niet. Hij weet het: het klopt niet, z’n levenskeuze. Het is niet goed. Het is ‘zonde’, hij is een zondaar = Hebreeuws: mist z’n bestemming, doel. Als mens. Het is niet recht wat hij doet (hoezeer hij het ook rechtpraat, om zichzelf te overtuigen), het is en blijft maar krom… En als hij zo doorgaat, dan loopt dat niet goed af.. Misschien wel rijk, welvarend, maar de ziel lijdt schade.
Hij weet niet hoe hij eruit moet komen…: Oh God, wees mij zondaar genadig ! Gevolg/ vervolg is niet beschreven. Hoeft ook niet. Het gaat hier om de houding van de ziel (van binnenuit, vanuit het hart zijn de uitgangen des levens). Jezus: “Ik zeg u: deze ging ‘gerechtvaardigd naar huis, i.t.t. tot de farizeeër”
Dat wil dus niet zeggen dat God partij kiest voor de slechteriken, even de spons erover haalt. Dat zij verre, zou Paulus zeggen. Neen: God wil ‘echte mensen’ voor zich hebben. Die zijn zoals ze zijn. Eerlijk ook naar zichzelf toe. Die verantwoordelijkheid nemen. Ook voor de brokstukken. Die zichzelf niet rechtvaardig verklaren als ze het niet zijn. Met zulke mensen kan hij iets beginnen. Die kan hij 'recht-vaardig maken' ik hoor dat vandaag zo: Zulke mensen kunnen de vaardigheid ontwikkelen om de dingen des levens iets rechter te zetten voortaan, zonder pretentie, zonder gepoch, (niet hoogmoedig), zonder naar beneden trappen (hoe zou hij, hij weet wel wie hij is,) gewoon omdat het 'van binnenuit komt', omdat het ‘zo hoort’ als je mens wilt zijn. Amen
|