Preek over de onvruchtbare vijgeboom in de wijngaard

Lukas 13:6-9
Hak hem om !’ –  ‘Laat  hem nog dit jaar staan’ –  ‘Misschien …’
een vijgeboom temidden van de druivelaars

preek uit 2004 - lang (protestantse kerk, Antwerpen)
homilie
uit 2022 - kort (katholieke kerk, Antwerpen)


Antwerpen, 2004, - Christusgemeente

Met een zekere argeloosheid beginnen we deze gelijkenis te lezen. Iemand bezat een vijgeboom, die in zijn wijngaard was geplant. Wie die ‘iemand’ is en waarom hij een vijgeboom in een wijngaard heeft geplant, wordt niet gezegd. Nu is het op zich niet zo vreemd: Vijgebo­men in wijngaarden komen wel vaker voor. Ze dienen soms ter onder­steuning van de ranken van de wijnstok of wat schaduw te geven aan de wijngaardenier als die op het heetst van de dag eens wat wil rusten. Maar dan moeten ze nauurlijk wel vrucht dragen. En dat hoeft natuurlijk niet meteen. De natuur heeft tijd nodig. Volgens Leviticus (19:23-25) moet je een pas geplante boom de eerste drie jaar met rust laten… Hij moet goed wortel schieten, stevig verankerd zijn in de grond en tegelijk bovengronds zijn eigen vorm zoeken, uitstoelen… Drie jaar mag een boom egoïstisch zijn. In het vierde jaar mag je dan voor het eerst gaan kijken of er vruchten zijn… Als ze er zijn dan moet je ze als alle eerstelingen niet – heb-heb / pak-pak – voor jezelf houden en opeten, neen: je moet ze heiligen voor de Heer, d.w.z. aparthouden voor God, opzijleggen als  eerstelingsoffers, gaven der dankzegging (eucharisteia). 

De heer van wijngaard zoekt nu echter al drie jaar tevergeefs naar vruchten aan de boom. We nemen maar aan dat de eigenaar de wet kent en de natuur respecteert. Dat wil zeggen dat we nu al in het 6de jaar van de boom zijn dus. En dan begint het wel een ergerlijke toestand te worden daar in de wijngaard, rond de vijgeboom. De druiven doen het prima, stel ik me zo voor, ze kunnen mooi geleid worden en alle ruimte gebruiken… maar die boom staat daar maar : al 6 scheppingsjaren lang, géén vrucht te bekennen: ‘t is een boom van niets, een nihilistische boom. Hij rechtvaardigt zijn bijzondere positie in de wijngaard in genen dele. Zijn enige werkzaamheid is: de grond nutteloos be­slaan, 6 scheppingsjaren lang, 6 jaar enkel met zichzelf bezig. En aan het eind van het 6de jaar komt de eigenaar weer langs, èn hij kijkt nog eens onder en boven, links en rechts en nog steeds geen vrucht te bekennen aan de boom. Lóóf genoeg, schaduw genoeg, maar geen vijg. Hij is het zat. Hij richt zich tot de wijngaardenier en zegt:

 Zie, het is nu al drie jaar, dat ik vrucht aan deze vijgeboom kom zoeken en ik vind ze niet. Hak hem om! Waarom zou hij de grond nutteloos beslaan?

Het werkwoord (katargeo) dat hier gebruikt wordt betekent zoiets als ‘leeg’, ‘ijdel’ nutteloos,  met als bijbetekenis: op kosten van of ten koste van anderen. uitzuigen, de aarde van haar kracht beroven. De NBV vertaalt omschrijvend: dient tot niets en put alleen de grond uit.
[NB: in NBV21 is de parafrase verdwenen: 'ze put alleen de grond uit']

Hak hem om !

Een logische conclusie. Geen speld tussen te krijgen. De passiviteit van de vijgeboom is een belediging voor de goede aarde die hij in beslag neemt, uitput enkel en alleen voor zichzelf. Al drie jaar lang stelt hij het geduld van de Heer op de proef… Hak hem om !  

Laat hem staan !
Maar dan is daar opeens een tegenstem (antifoon). De wijngaardenier, de tuinman  doet zijn mond open en spreekt de eigenaar tegen. Het gaat om de toekomst van de boom: dood of leven, alles of niets… Het lijkt wel of wijngaardenier verknocht is geraakt aan de vijgeboom in zijn wijngaar­d. Wat hij voorstelt is vol­strekt ongebruikelijk, belachelijk eigenlijk: Hij wil de vijgeboom niet alleen nog een jaartje gunnen, maar hem ook een speciale behandeling geven… Heer, laat hem nog dit jaar staan, ik zal er eerst nog eens omheen graven en er mest bij brengen....Ongehoord, dat iemand dat wil doen voor een vijgeboom in een wijngaard !

 Zie hem daar staan: die al jarenlange vruchteloos groeiende vijgeboom.
Zie hem daar staan: tussen de eigenaar en de wijngaardenier,

Hak hem om!
zegt de één,
Laat hem nog dit jaar staan!
zegt de ander,
Zie hem daar staan: tussen gericht en genade.

 

tweeërlei logica

Voor we verder gaan laten we eerst nog eens inzoomen op de beide protagonisten. Ze hebben namelijk elk hun eigen logica. En beider logica klopt.

1. De eigenaar is de bedrijfsleider, hij exploiteert de wijn­gaard met verstand, rekent en denkt vooruit. De grond moet worden benut met overleg. Hij is geen dromer, hij neemt de werkelijkheid zoals die is: er moet worden ge­leefd, kosten mogen worden gemaakt, maar moeten worden gedekt. Zijn gezin en dat van de wijngaardenier moeten er van kunnen bestaan. Dat stuk grond, dat de vijgeboom beslaat, levert al jarenlang niets op. Hak hem om !

2. De wijngaardenier is de man, die dagelijks in het bedrijf werkt, in de aarde graaft, plant, snoeit en bemest. Hij staat veel dichter bij de grond en het gewas dan de eigenaar. Hij leeft mee met het levende en heeft er zich aan ge­hecht. Wie in een hof werkt, krijgt iets van de hof in zijn ziel. Niet enkel zijn ge­zicht draagt het merk van zon en regen, hij verwortelt mee met zijn planten. En de hof krijgt ook iets van die mens. De akker, de wijngaard worden een stuk van hem, die ze bewerkt… Dat de planten om water vragen is niet zomaar een toevallige beeldspraak.

Daarom, als de eigenaar bij zijn jaarlijkse, nuchtere rondgang door de tuin heeft gedaan en gesproken heeft over het direct waarneembare “nut”, kàn de wijngaardenier zich niet terstond gewonnen geven aan het gebod: hak hem om !

Hij kan niet zeggen: okay, afgelopen met die boom! Er uit ! Hij snapt de logica van de eigenaar wel, maar hij heeft een andere in zijn hoofd, in zijn hart, in zijn handen. In zijn logica is dit vonnis tòch niet rechtvaardig. Het zou een streep halen door 6 jaar werk, 6 jaar groei. Dit verdict zou zijn investering in de vijgeboom te niet doen. Zijn aandacht, zijn en geduld, misschien zijn verknochtheid aan die boom daar in de hof..: dat is er toch ook nog. dat moet toch ook meetellen.dat zou in één klap als over­bodig, zinloos worden weggevaagd. Daarom dat hij – ook al is hij maar een knecht – niet anders kan dan pleiten voor de boom, zijn boom… pleiten bij de Heer:.Geef hem nog een kans. Om­hakken kan altijd nog, maar herplanten niet ! weg is weg.  Misschien… dat er in het komende jaar vruchten gevonden kunnen worden… Misschien .

 Wat wil dit toch beduiden ?

Beide stemmen zijn de uitdrukking van twee grondposities om naar het leven te kijken, twee gedachtengangen, die allebei kloppen en die ook allebei met God te maken hebben... èn die dus ook het optreden van Jezus be­heersen: de stem van het recht (oordeel), en de stem van de liefde (genade). En beide stemmen hebben hun eigen logica… en hun eigen gelijk. En enkel als we ze samen horen, polyfoon / tweespraak (duet, bicinium) doen ze de werkelijkheid recht. Beiden delen ze de passie voor de 'goede vruchten'... Als je die weghaalt uit het verhaal wordt het eendimensionaal. Zoals zo vaak met deze gelijkenis gebeurt:

Dan worden de stemmen gescheiden en in oppositie tegenover elkaar geplaatst: De stem van de eigenaar is dan de HEERE God, die streng is maar rechtvaardig. En de wijngaardenier belichaamt met zijn pleidooi de Zoon, die het om ons behoud te doen is en die genadig is. En dan wordt het kiezen of delen. Wie zal het halen: de strenge eigenaar of de zachtaardige wijngaardenier (waarbij als de één wint, de ander bakzeil haalt). Dat is een heldere uitleg, maar een gevaarlijke. Want voor je er op bedacht bent stel je recht en genade tegenover elkaar, zwart-wit is. Dat is echer niet erg christelijk. - lezing Deut 6: wij geloven met Israel in één zeer rijke God (Sjema Jisrael, de heer is onze God. Hij is één). niet in een gespleten godheid. Neen één God, wiens rechtvaardigheid barmhartig is en wiens genade een opperste vorm van ‘recht’ doen is. Dus niet zo van : nu eens rechtvaardig, dan weer barmhartig.  Dat zou een willekeurige God zijn.

- Daarmee speel je ook het oude testament tegen het nieuwe uit, alsof God in het oude enkel oordeel en gericht kent en als het nieuwe testament alleen maar fijn en lief is.
- Ik en de Vader zijn één, zegt Jezus Dat is ook de strekking van het dogma der kerk: Volgens de leer der drie-eenheid mag je Vader en Zoon nooìt tegen elkaar uitspelen alsof de één God is en de ander niet. Je mag ze wel onderscheiden, maar niet ‘scheiden’ …
In Gods wezen zijn eigenaar en wijngaardenier één. Het is m.a.w. God zelf in wiens hart de pleitrede van de wijngaardenier zich doet horen en het is in Gods hart dat het uitstel wordt bepleit.
De twee stemmen zijn samen de prediking aangaande God en zijn Koninkrijk.. De gelijkenis  is wat dat betreft eigenlijk zeer duidelijk. Ze kiest geen partij,  ze heeft een open einde… want het gesprek is nog niet afgelopen. Het zal volgend jaar worden voortgezet Geef de boom nog een jaar… Misschien… zal ze dan vruchtdragen.

Enkel als je de dynamiek van de gelijkenis laat staan, als ze in gesprek zijn èn blijven, een open einde, dan kun je Heer en knecht tegenover elkaar zetten (als woord en antwoord: for the sake of the argument). Dan roepen de onderscheiden namelijk een wezenlijke spanning op die ons bestaan kenmerkt, dan legt dit gesprek een eigenaardigheid bloot die ook ons bestaan doortrekt….

toegepast op God

In onze dagelijkse beleving vallen recht en genade gemakkelijk uiteen. Dan verhardt het recht tot het beeld van een toornende eigenaar, die niets doet dan vrucht zoeken, en bij ontstentenis daarvan veroordeelt. En tegelijk verdampt dan de genade tot een vage toegeeflijkheid die nooit-beslissend spreekt…  Recht is hard en genade is zwak. Maar zo simpel is het dus niet. Bij God niet, Bij Jezus niet, bij ons niet. Goed ‘recht’ is tegelijk ‘genadig’ en echte genade maakt niet zwak, maar sterk. Beide, zowel de eigenaar als de wijngaardenier delen dezelfde zorg: namelijk: zal de vijgeboom vruchten voortbrengen? Dat is de vraag van het recht: daarvoor is hij er immers geplant… Maar dat is ook de vraag van genade… Zal de vijgeboom tot z’n recht komen ? En bijkomend: hij neemt plaats in, put de grond uit... die misschien wel goede vruchten kan opbrengen als je andere planten plant. De eigenaar is niet hard en gevoelloos: Hij is geduldig èn genadig àl 3 jaar lang. En de wijngaardenier is niet flauw, sentimenteel. Hij deelt de zorg. Zal de boom wel ooit vruchten dragen ?  

Er kwam een man van Godswege, Johannes was zijn naam en hij zei: (Luk 3: 9) Zie de bijl ligt aan de wortel der bomen. Iedere boom dan, die geen goede vruchten voortbrengt, wordt omgehakt en in het vuur geworpen.. En toen kwam er nog een man Godswege, Jezus was zijn naam en hij zag de bijl wel liggen aan de wortel van de boom, die Johannes de Doper daar klaargelged heeft. Hij weet ook wel dat het terecht is. De mensen blinken niet uit in het voortbrengen van goede vruchten…  Maar hij trekt zich die vruchteloosheid van het menselijk bestaan zo aan, dat hij zich het niet over z’n hart kan verkrijgen om het te doen. Hij vereenzelvigt zich met ons soms zo trieste lot… , vruchteloos leven, nutteloos…. Hij hoort het zuchten der schepping erin, om de openbaarwording van Gods kinderen, Hij ziet: alles is aan de vruchteloosheid onderworpen…. en hij lijdt eronder.

Het vergaat Jezus (God) net zo als de wijngaardenier met die onvruchtbare vijgeboom. Hoe vruchteloos ook, ondanks alles is die mensheid hem dierbaar geworden. En Hij pleit voor ons, zoals de wijngaardeier voor de onvruchtbare vijgeboom. Waarom ? Omdat hij vergroeid is met die boom, omdat God verknocht is aan ons mensen. Omdat hij – ja het grote woord moet er uit – omdat Hij ons liefheeft – zomaar, uit genade – en onze ondergang ergens óók de zijne zou zijn. Tegelijk: als de boom geen vruchten opbrengt, dan zal de wijngaardenier die ook omhakken. (Jezus is ook degene die de tempel reinigde, de rijke jongeling wandelen stuurt, en de rijk man (van de arme Lazarus) laat branden in de hel...). Niet te lievig a.u.b !

En wij ?

Als wij onze bestemming missen ziet God zijn schepping verloren gaan.  Dan zou het juk der vergeefsheid doorwegen tot in eeuwigheid en de duivel in z‘n vuistje lachen. God heeft zijn eer verpand aan onze redding. Zijn zorg is dat wij vruchten voortbrengen die bij ons passen: vijgen aan de vijgeboom, vruchten die aan de bekering beantwoorden, zoals Johannes het noemt. En over bekering had Jezus het ook voor hij aan deze gelijkenis begon… Dus maar beter aan beginnen, zou ik zeggen. Want volgend jaar...

Bekering ? wat is dat ?

Wel dat kan ik u niet zeggen. Dat moet u zelf uitmaken. U weet waar u zich nu toe-keert, waar u zich van zou moeten af-keren en waartoe u zich zou kunnen om-keren. Dat wéét u in uw geweten, vóór en met God. Ik weet daar niets van. Ik kan vanuit deze gelijkenis slechts zeggen: De vijgeboom was geheel in zichzelf gekeerd. Bekering zijn: ophouden met groeien enkel in functie van het eigen ik.

Zou zou bekering zijn: de grond waarop je mag staan, de levenskracht die je mag putten uit Gods goede aarde, niet langer enkel opzuigen voor jezelf alleen, maar ook voor de Heer: vrucht dragen. Een boom ‘geheel in zichzelf gekeerd’, autonoom bestaand in Gods wijngaard: Dat levert misschien wel veel lóóf op, indrukwekkende takken misschien, en veel schaduw… maar geen vruchten.

En - after all - wat moet je nou met vijgebladeren? Ze zijn – in de bijbel – enkel goed om aan elkaar te knopen als een schamel gewaad op het ogenbik dat je aan jezelf ontdekt wordt. 

Om vruchten gaat het: dat je wordt wie je in Gods ogen al bent, dat er uit jou komt wat er in zit. Amen


 

2022 - 20 maart , Sint Norbertuskerk

Beste mensen,

Wij hebben als moderne christenen vaak een ‘te lief beeld van God’. Met name als het erover gaat hoe God reageert als het niet gaat zoals Hij wil. Vroeger werd de toorn van God daarover en het oordeel/straf stevig in de verf gezet. Bang gemaakt voor God…Misschien als reactie daarop, tegenwoordig liever niet meer over het oordeel van God spreken. En als het over zonde gaat, of straf… dan wordt al gauw gezegd: Ja maar we moeten vergeven. Iedereen verdient toch een tweede kans.
Beide: bang voor God en de goeiige God is fout. Wat erin mist is het engagement van God… zijn betrokkenheid erbij, involvement, zijn passie. Dàt mensen/dingen tot hun recht komen. Dat kan het evangelie van vandaag ons leren. In de parabel van de vijgeboom gaat het over de twee manieren waarop God op onze werkelijkheid betrokken is, als daar de zaken niet gaan ‘zoals ze zouden moeten gaan’

Het is een parabel:
Die vijgeboom temidden van de druivelaars
. De boom die geen vrucht draagt. Dat hoeft niet meteen. God geeft zijn schepselen tijd om te renderen…Mensen moeten kunnen groeien… De natuur heeft tijd nodig. Volgens Leviticus (19:23-25) moet je een pas geplante boom de eerste drie jaar met rust laten… Hij moet goed wortel schieten, stevig verankerd zijn in de grond en tegelijk bovengronds zijn eigen vorm zoeken, uitstoelen…Drie jaar mag dat duren, maar in het vierde jaar mag je dan voor het eerst gaan kijken of er vruchten zijn. Maar nu is het al drie jaar, dat de Heer tevergeefs naar vruchten speurt aan de boom. En onderwijl put hij wel de grond uit, belemmert de groei (het leven) van de andere planten.

Logisch dat de Heer zegt: afgelopen, nu is het wel genoeg. Hak hem om! Waarom zou hij nutteloos de grond beslaan. Hij put enkel de grond uit…  6 jaar de tijd gehad. Hak hem om !

Maar dan is er die andere stem, een tegenstem (antifoon). De wijngaardenier. Hij neemt het op voor de vijgeboom. Ongebruikelijk. Hij wil de vijgeboom niet alleen nog een jaartje gunnen, - een genadejaar dus,  maar hem ook een speciale behandeling geven… Heer, laat hem nog dit jaar staan, ik zal er eerst nog eens omheen graven en er mest bij doen... Hij pleit voor de boom… Geef hem nog een kans….Misschien… dat er in het komende jaar vruchten gevonden kunnen worden… Misschien . Zou toch ook zonde zijn van het vele werk, en van de boom… als we het opgeven.

Beide stemmen zijn evenwaardig. Beide drukken ze een gedachtengang uit die klopt. Beide hebben met God te maken hebben. De stem van het recht (oordeel), en de stem van het geduld (genade).  We moeten ze samen horen, polyfoon, contrapuntisch. De gelijkenis eindigt immers niet met één van de twee is goed, de ander niet. Sterker nog: het is helemaal onbeslist, open. Beide houdingen – SAMEN – doen de werkelijkheid recht. De spanning voelen, dat is essentieel. Vaak doen we dat niet in de kerk… Vaak strepen we ze tegen elkaar weg.Dan maken we van de stem van de eigenaar de ‘Strenge God’, die oordeelt, en de wijngaardenier wordt dan Jezus’, die het voor ons opneemt. Dat is een gevaarlijk heldere uitleg. Want voor je er op bedacht bent stel je recht en genade tegenover elkaar. Dat is niet bijbels, en dus niet christelijk.

Met Israel geloven wij immers niet in twee goden, een strenge en een lieve, ook niet in een ‘gespleten godheid’, nu eens rechtvaardig - dan weer barmhartig. Er is één God. Zijn naam is geopenbaard over Israël. Hij is die zal zijn en was.  rechtvaardigheid is barmhartig. Zijn barmhartigheid doet mensen recht, laat mensen ‘tot hun recht komen’. Zijn genade is niet ‘zand-erover’ (= on-recht), maar een opperste vorm van recht-doen, out of the box… van iets slechts toch nog iets goed proberen te maken. 

Waar we trouwens ook mee moeten stoppen is die ‘strenge God’ aan het Oude Testament toewijzen: en dan in het Nieuwe Testament ‘een fijne lieve God’ zien. Jesulatrie, waar ook Jezus zich niet in zou hebben herkend. 

We hebben Exodus gelezen: Daar hoort u de bewogenheid van deze God. Hij heeft ‘terdege gehoord de jammerklacht van het slavenvolk’. Hij kiest partij voor de onderdrukte… tegen de farao. Hij gaat op zoek naar wegen van uittocht, verlossing. En wie farao is vandaag: ik hoef er geen plaatje bij te tekenen. Ik en de Vader zijn één, zegt Jezus. Net als de Vader neemt ook Hij het op voor de verdrukte, de weggeduwde, de platgebombardeerde. En tegelijk is hij ook streng in z’n genade. Hij praat niets goed, nergens zand over: integendeel: Wat in de mens is komt aan de dag…en dan neemt hij het op voor die in de hoek staan waar de slagen vallen: die richt hij op, zet hij recht op hun voeten. … En zo doet hij ‘recht’. 

De gelijkenis is wat dat betreft eigenlijk zeer duidelijk.

Ze kiest niet voor de eigenaar wiens geduld een einde heeft, maar ook niet voor de tuinman die nog een kans wil geven. Ze heeft een open einde… Het gesprek is nog niet afgelopen. Het zal volgend jaar worden voortgezet. De boom krijgt een genadejaar, maar dan keert de vraag terug: Als hij dan geen vrucht draagt… is het gedaan.

Hier zie ik de link met de Psalm, waarmee ik begon. Waarin aangeslagen bedreigde mensenkinderen ‘roepen’ tot God, om hen te beschermen, hen te redden (zoals Israel in Egypte). Dat hij de vijanden zal doen vergaan… Dat is niet omdat Hij zin heeft in ondergang, maar omdat hij niet verdragen kan dat ‘bomen die geen vrucht dragen’ steeds maar door groeien, de goede grond uitputten… ten koste van anderen…Dan neemt de God van de bijbel het op voor zijn mensen. Hij kiest partij. En daar hoort ‘strijd’ bij, want de macht van het kwaad geeft zich niet zomaar gewonnen. Zoals uit het vervolg van het verhaal in Exodus duidelijk wordt: Farao verhardde zijn hart…Dus. Inderdaad: God is liefdevol en genadig, maar die genade mag nooit verdampen tot een vage toegeeflijkheid die nooit-beslissend spreekt. Gods liefde is geen lievigheid, maar is passioneel betrokken op het welzijn van àlle mensen, en neemt het op voor degenen die van zichzelve weinig ruimte innemen… die niet voor zichzelf kunnen opkomen, die geen stem hebben. 

God wil dat zijn schepping vrucht draagt… àlle schepselen. Dat is zijn engagement. Daar ‘strijdt hij voor’… En als er schepselen zijn die breed uitstoelen, voor zichzelf 'leven' en anderen de ruimte om te bloeien afnemen, dan... kiest hij partij. Dat ook de armen en verdrukten mogen leven, tot hun recht komen. Daar geeft hij alles voor, ja zelfs zijn eigen … leven.

Vrede komt, als recht is gedaan. Amen.

 

 

lijst met preken