MATTHEUS 22, vers 1-14
PREEK I
Gemeente,
Het is feest ! God heeft de wereld lief. En hij wil
er één groot feest van maken, een bruiloftsfeest wordt het ! Wat is er
mooier dan dat. Een feest van het verbondenheid, twee partijen tesamen
for better and for worse ? Welke partijen? Wie gaan
die verbintenis der liefde aan, dat trouwverbond ?
Nu, het kan niet mooier ! Het is de zoon van de
koning... ! Hij is de bruidegom.
En wie is zijn uitverkoren geliefde ? de bruid ?
Wel wie de bijbel een beetje kent, weet dat dat het
volk van God moet zijn, het uitverkoren volk, de bruid van zijn verbond.
In het OT komt dat beeld al voor, zij het nog wat voorzichtig, en vaak
kritisch (andere goden dienen = echtbreuk, overspel (afhoereren achter
de afgoden aan: trouwverbondsbreuk) maar in de tijd tussen het OT en NT
wordt het door verschillende de rabbis geestdriftig ook ten positieve
uitgewerkt.
Overigens precies dat is
gebeurd, verklaart waarom de verzameling liefdesliederen, die wij kennen
als het Hooglied, in de bijbel is terechtgekomen. De rabbi's
lazen deze lovesongs als een allegorie van de liefde tussen God
en zijn volk: liedjes van verlangen naar elkaar;
de intense band tussen de geliefden....interpreteerde men als de meest
verheven gelijkenis van het meer dan aardse geheimenis van Gods verbond
met de mensen. Maar dit terzijde.'Dus hoeft het
ook niet te verbazen dat ditzelfde beeld ook door Jezus wordt gebruikt,
verschillende malen. En net als bij zijn collega's,
denkt ook Jezus bij de uitverkorene van God, natuurlijk aan Gods
uitverkoren volk: Israel. Niet alleen in het OT
is dat zo, in het NT is dat ook nog zo. Daar komen dan wel mensen bij,
maar die zijn dan te beschouwen als in Israel ingelijfd... (ps 87) of -
Paulus - als wilde loten geënt op de edele stam van Israel.. ( Rom 11)
Daar gaan de boden van de koning al, en ze brengen de nodiging over: Kom naar het huis van de Heer, kom en verheugt u met hem... want wat is er mooier dan samen met de koning van hemel en aarde feestvieren omdat het verbond wordt vernieuwd, omdat trouw en liefde mogen zegevieren tot in eeuwigheid.. In geuren en kleuren wordt het menu beschreven en de verdere animatie. t klinkt fantastsich. Eén groot feest. en de Zoon is de zon en wij mogen ons koesteren in zijn licht... !
Maar: zij sloegen er geen acht op en gingen heen, de
een naar zijn stukje grond, dan ander naar zijn zaken...
Ja gemeente, zo gaat dat.
Wil God eens iets
schitterends voor de mensen doen, hebben de mensen hebben het te druk
met aardse zaken om het feest te komen meevieren. De gelijkenis liegt er
niet om. Grondbezit (akker) en zaken (handel) kunnen ertoe leiden dat je
de uitnodiging tot het hemelse feest der volkomen vervulling gewoon
naast je neerlegt. En zo is dat ook: Als je
opgaat in die dingen, dan ga jij tenslotte in de dingen op.. zodat er
als die dingen wegvallen, jij ook niets meer bent.. Of als je leeft voor
de handel, de business, de zaak... dan loop je het risico dat alle
relaties in je leven zakelijk worden.. en dan kan het zijn dat je niet
eens merkt dat God ook nog wat anders voor een mens in petto heeft.
We zijn verwittigd.
En denk dan vooral niet, dat God ons persé nodig
heeft voor zijn feest. Neen: t Is graag of niet. Daar gaan de knechten
des Heren er al weer op uit.. naar de kruispunten der wegen, lett: de
uiteinden van de wegen, d.w.z. waar de wegen ophouden en overgaan in
paden: dat is naar de toegangswegen van de stad (NBV) daar waar
het platteland begint, de provincie... Daar
aan de rand (marge) van de stad moeten moeten ze nieuwe gasten gaan
nodigen tot de bruiloft... Allen, die ze aantreffen,
niet alleen de goeden, neen nadrukkelijk staat het allen, zowel
slechten als goeden...
Gods uitverkiezing doorbreekt ons hokejsdenken. die
wel, die niet. Gods raad overstijgt onze maatschappelijke en morele
indeling in goed en kwaad. en ook onze kerkelijke hokjes van wie wel en
wie niet bij God zouden kunnen horen...
Dat betekent dus al - minimaal - dat wij God niet voor de voeten moeten gaan lopen en zeggen wie wel en wie niet met God te maken kan hebben... of met wie God wel en met wie God niets te maken wil hebben. God heeft vreemd kostgangers, zei ds. Buskes altijd als hij in de jaren 60 in Amsterdam rondliep. Vogels van zeer diverse pluimage mogen bij God binnenkomen... En ben je het er niet mee eens: Pas maar op : voor je er erg in hebt, lig jij eruit en staan die anderen binnen.
Dat leidt dus automatisch tot een open kerk, waar
niemand op voorhand is uitgesloten. Beslissend is niet of je tot de
eerstgenodigden of laatstgeroepenen hoort. Doorslaggevend is ook niet of
je bewijs van goed gedrag en zeden in orde is (wel belangrijk, maar
uiteindelijk ook niet doorslaggevend). Het enige wat telt is of je komen
wilt, als je geroepen wordt...
tot het feest van Gods liefde, tot de
maaltijd van de bruiloft van het Lam,
Zo gij zijn stem dan heden
hoort... verhardt u niet, maar laat u leiden ! Amen
PREEK II
Nu dacht u er van af te zijn, korte preek... abrupt
slot.
En er is niets fout aan
die preek, maar toch zit er een luchtje aan.
Ik heb namelijk twee stukken weggelaten: Dat harde
stuk over de moord op de boden en over de reactie van
de heer daarop: v 7 : bij wijze van vergelding brengt hij hen om en legt
hun stad in de as en het slot: over die gast die buitengeworpen wordt
omdat hij geen feestkleed had aangetrokken.
Maar in die staart zit wel het venijn èn in
de verscherping van het drama in het middendeel zit de angel. In deze
tweede poging tot preek gaan we op zoek naar dat venijn en die angel.
Beide scenes zijn dus uniek voor Mattheus en moeten
voor hem dus van bijzondere betekenis geweest zijn toen hij zijn verhaal
opschreef. En dat wordt eigenlijk ook wel duidelijk als je de tekst in
zijn context leest: letterlijk, maar ook maatschappelijk (de Sitz im
Leben ). Jezus spreekt deze gelijkenis
namelijk niet in het luchtledige.... algemene preek voor alle tijden (=
preek I). Neen hij heeft heel concrete toehoorders gehad en viseert
zelfs heel duidelijk een bepaalde groep mensen... En Mattheus heeft ook
niet in het luchtledige geschreven, neen: ook hij heeft een doelgroep
voor ogen gehad... Dat betekent dat er naast de algemene preek I, nog
minstens twee andere preken / lagen / in deze tekst verborgen zitten:
die van Jezus in het jaar 30; en die van Mattheus een halve eeuw later.
Ik schets u kort de eerste laag: Volgens Mattheüs
bevinden zich onder Jezus toehoorders een groep hogepriesters en
farizeeën, de geestelijke leiders van het volk dus, die Jezus niet zo
zien zitten. Nadrukkelijk vermeldt hij dat (bijv mat 21: 45-46).
Oh, zegt Jezus dan.. Denken jullie dat jullie binnen
zijn en zij buiten ! Niks daarvan en voor ze het goed en wel doorhebben
zit Gods huis vol met zondaars en bedelaars, mensen van de straat, recht
en slecht door elkaar en liggen de geestelijken er uit.Pas maar op, is
Jezus boodschap, dat je de boot niet mist ! Net als in de beroemde
gelijkenissen uit Lukas 15 (over de verloren en gevonden schaap,
penning, zoon) is deze gelijkenis dus een scherpe waarschuwing voor de
geestelijke leiders van Israel. Als zij Gods
keuze voor de verloren schapen van het huis Israels, zoals die in Jezus
aan den dag komt, blijven afwijzen, zullen ze zelf afgewezen te
worden...
Dat is de meest historische betekenislaag
die je in deze gelijkenis kunt terugvinden. Dat is ook de voornaamste
betekenis van de gelijkenis van de verontschuldigingen, zoals we die bij
Lukas tegenkomen, niet voor niets in het hoofdstuk voorafgaand aan h 15.
De eerste preek van vanmorgen bouwde daarop ook eigenlijk stiekum
voort...
....
Om dit te verstaan, moeten we ons realiseren dat
Mattheus schrijft nà het grote Joodse trauma, dat tot op de dag van
vandaag nog niet verwerkt is: het trauma van het jaar 70, toen Romeinse
troepen onder leiding van Titus de joodse opstand genadeloos neersloegen
en de tempel van Jeruzalem tot de grond toe afbraken en Jeruzalem in
brand staken... Voelt u 'm
al ?
En hoe klonk ze ook al weer, die harde passage, die
angel: De eerstgeroepenen tot de bruiloft grepen de boden, sloegen ze en
brachten ze om.. waarop de heer de moordenaars liet ombrengen en hun
stad verwoesten ... Oei, De farizeeen en overpriesters zochten naar
middelen om hem te grijpen, maar durfden niet, had Mattheus net
gezegd... toen nog niet, nee, maar ze hebben het wel
gedaan... Jezus gegrepen en gedood... en .... Jeruzalem hééft gebrand in
70 n Chr. en vele Joden, 100.000-en (is een getal dat rondgaat)
zijn omgekomen. Een feit waarvan
alle lezers van het evangelie van Mattheus niet alleen op de hoogte
waren, maar waarschijnlijk nog sterk door waren aangedaan, dat hun leven
heeft bepaald, een trauma noemde ik het. Velen van de christenen in de
jonge kerk waren immers Joden, zeker in de kerken die het evangelieboek
van Mattheus gebruikten... Zou dat de straf van God zijn voor ??? Zij
durven het niet denken..
Maar nu: ziet u sommige van de gemeenteleden -
waarschijnlijk die van niet-Joodse origine - al instemmend knikken als
deze gelijkenis wordt voorgelezen in hun samenkomsten. Zie je wel: Gods
gericht over de Joodse leiders is gekomen, en terecht omdat ze afgehaakt
hebben op het cruciale moment in de verbondsgeschiedenis en Jezus, de
bode Gods hebben verworpen, vermoord ! En zij zijn de nieuwe
bruiloftsgasten.
Voilà ! … Neen, niks voilà.
Mattheus is nog niet klaar... er zit nog een staartje
aan, en zoals gezegd het venijn zit in de staart... Daar
komt de aap pas uit de mouw !
Dachten jullie zo lekker de zwarte piet naar de anderen toespelen, de Joden de schuld te geven - en dan zelf buiten schot blijven. Niks daarvan: dat kan niet, dat kan nooit in de kerk van de Joodse rabbi Jezus, de Messias van Israel, de zoon van de eeuwige God, die nimmer zijn volk zal loslaten.
Ik wil hier toch nog enkele
woorden over zeggen. Dat in deze gelijkenis Gods zijn oude volk zou
verwerpen en vervangen door een nieuw volk (nl de kerk) dat is namelijk
wel de gangbare uitleg geworden en je kunt die nog vaak horen !
Substitutietheologie = het volk Israel heeft gefaald, God heeft
die afgedankt en gestraft; voortaan is de kerk het nieuwe Israel, in
haar plaats. Zeg nooit - als deze discussie weer
eens woedt - dat het maar een woordenstrijd is... want deze manier van
al lezende oude woorden interpreteren heeft miljoenen mensenlevens
gekost... echte mensenlevens ! Israel kwam nl. zo
in het verdomhoekje terecht, je kon er heerlijk al je eigen
schuldgevoelens op afreageren, zeker rond Goede Vrijdag. En terwijl je
de Joden dan ging uitschelden of in elkaar slaan, kon je je ook nog
vroom en godvruchtig voelen, want je was - zo verzekerde de priester of
de pope of de dominee - een instrument in Gods hand om zijn wraak te
voltrekken. Men beriep zich dan op teksten vooral uit Johannes en
Mattheus (bijv dus vers 7 of het slot van de vorige gelijkenis). Het is
alsof Mattheus deze ontwikkeling voorziet. En dat is zo gek nog niet,
want ik vermoed dat rond de verwoesting van Jeruzalem deze redeneringen
zijn begonnen, zoals ik net al even schetste. De christenen bleven het
zeggen en naarmate er meer heiden-christenen kwamen des te harder,
waarmee het reeds heersende antisemitisme een sterke christelijke kleur
kreeg. Zo is rond de verwoesting van Jeruzalem de scheuring tussen de
joodse gemeenschap (synagoge) en de christelijke gemeenschap (kerk)
definitief geworden..
Om de ‘lekker puh’ houding te kritiseren voegt
Mattheus dat kleine gelijkenisje toe aan die gelijkenis van de
verontschuldigingen, waardoor dat hele spel van wie
is er nu uitverkoren en wie wordt er verworpen nog maar eens op z=n
kop wordt gezet. Ik bedoel dus die scène met die ene gast, die daar zit,
zonder feestkleed.
Het is heel spannend waar daar gebeurt. Wat is er aan
de hand ?
Nou, eigenlijk herhaalt zich het verhaal. Er is nl.
weer onverschilligheid bij de genodigden, nu ook bij de nieuwverkorenen.
Daar zitten blijkbaar mensen bij die denken dat ze binnen zijn, enkel
omdat ze er zijn. Mensen die wèl op de bruiloft komen, maar die zich
niet realiseren welk feest ze daar gaan vieren. Ze hebben hun >gewone
kleren= nog aan, d.w.z. hun hoofd en hart zit nog vol met
onfeestelijke zaken..
Het beeld van bekleed worden als chiffre voor wat je doet is heel normaal. Een kleed is niet een uitwendig iets, maar veruitwendigt het innerlijk. Kleren maken de man, waarbij kleren staat voor je handel en wandel... Oude mens, oude kleren... nieuwe mens, feestgewaad.
Het feestkleed dat past bij de bruiloft van de zoon,
is dus de wijze van leven die bij Christus past. Deze nieuwe gast
vertoont dus eigenlijk hetzelfde gedrag als die eerste genodigden, die
door hun gedrag laten blijken dat ze dat hele gedoe van de koning en
zijn zoon eigenlijk niet belangrijk genoeg vinden om hun leven door te
laten bepalen.
De reactie van de Koning is dan ook even furieus:
Eruit met die man ! Buiten.... . Mijn huis moet
wel vol worden, maar niet met achteloze mensen..., mensen die Gods zaak
>for granted= nemen, en zich om andere niet
bekommeren. Dat zijn mensen die zich niet realiseren hoe bijzonder het
feest wel niet is, dat ze gaan vieren.
Hij probeert zo de oude gelijkenis van Jezus uit de
handen van die christenen te redden die op grond van deze gelijkenis
meenden binnen te zijn en vol leedvermaak de joden (zowel
binnen als buiten de gemeente) zagen tobben... verdiende loon.
Ainsi soit il..
Amen en uit.