MILLENNIUM - viering (Antwerpen, Bexstraat), 31 December 1999 De millennium bug, een afknapper De Bijbel en de tijd Preek over Lukas 17: 11-24: Wanneer komt Gods koninkrijk? welkom: De in het laatste oorlogsjaar door een verdwaalde Duitse kogel gedode dr. J. Koopmans schreef in een preekschets voor oudjaar 1943 dat ‘de gemeente geroepen is op Oudejaarsavond belijdenis te doen van haar geloof te midden van een stervende wereld’. Het is daarom geen uur van weemoed, maar een moment van belijdenis, waartoe zij samenkomt'. Ik vind dat wel een goed motto voor deze bijeenkomst: geen uur van weemoed, maar een moment van belijdenis. Lied: gezang 397: 1, 2, 3 stil gebed votum en groet Lied: gezang 397: 4, 5, 6 Gemeente, “In Jeruzalem is de eerste week van het Jubeljaar een afknapper van formaat geworden”, zo stond er gisteren in de krant ‘De Morgen’ te lezen. Men verwachtte een stormloop naar de heilige stad, rond het magische jaar 2000. Men wilde zelfs een tweede deur bouwen in de heilige Grafkerk om de toevloed van pelgrims te kunnen verwerken. Door getwist tussen de verschillende christelijke kerken die het heiligdom beheren is het er niet van gekomen. En nu heeft zich het probleem vanzelf opgelost. De pelgrims zijn massaal weggebleven. Het is er rustiger dan ooit. Zelfs voor die ene deur staat geen rij. Enkele uitzonderingen daargelaten: Een geflipte godsdienstfanaat die ervan overtuigd is, dat Jezus klokslag middernacht de ‘zijnen’ zal ‘opstralen’ naar de hemel: (Beam me up, Jesus... ) en enkele overstresste sectarische groepjes. De moderne mens is op het terrein van het tijdsverloop nuchter geworden. De schrik voor de millenniumbom in de computer is groter dan die voor een wereldeinde op een bepaalde datum. De Apocalyps is fictie en film geworden... interessant. Het tijdsverloop betekent niets meer dan dat moment b na moment a komt, waarbij a en b inwisselbaar zijn. Elke seconde is precies evenlang als elk ander, elk uur precies 60 minuten etc.. De laatste détails: afwijkingen op 1000 jaar die schaven we wel bij met onze atoomklok. En wat zou dàn nog een datum betekenen? 31 december 1999 of 1 januari 2000. Dat is toch een datum als een ander. En hij is nog fout berekend ook.. Trouwens: Joden en Moslims doen al helemaal niet mee, zij tellen anders. Zo blijft er van het ‘magische moment’ 2000 bijna niets meer over, behalve dat het ‘raar’ is dat 4 cijfers van een jaartal tegelijk verspringen... Deze nuchterheid is enerzijds een zegen. Het bespaart veel ellende en hysterische toestanden. Anderzijds is het ook verlies, ointnuchtering: Vroeger was het tijdsverloop spannend en men verwachtte nog veel.. De mens nu - zo lijkt het wel - verwacht helemaal nìets meer. Voor hem leidt het verstrijken van de tijd tot niets... Tijd is een afspraak en dient er enkel nog voor om aan de eisen en opdrachten van een voortdurend rekenende maatschappij te kunnen voldoen. Zij méét en rekent, meer niet. Ze is nog wel lineair, maar zonder oorsprong en zonder doel. Dat is de keerzijde van onze nuchterheid, de tol die we voor de vooruitgang moeten betalen. Geen millenniumangst ? – Dan ook geen ‘charme’, betovering van de tijd... Geen gevoel van in het einde der tijden te leven ? – Dan ook geen ‘tekenen’ meer in de tijd: Geen tekenen ? – Dan ook geen be-teken-is. Het enige wat rest is de nostalgie over de dingen die - ach - zo snel voorbij gaan. Niet ik heb de tijd, maar de tijd heeft mij te pakken... De klokketijd is de constante tikkende meter die ons aanwijst het stadium van onze vergankelijkheid. Daarom dat de weemoed toch komt op een avond als deze. Weemoed, onvergetelijk uitgedrukt door Rhijnvis Feith in zijn ‘Uren dagen maanden jaren’... Maar ook bij hem, hoe zwaarmoedig de toon ook is: de belijdenis... van de eindeloze God.. Lied: Lied 105: 1, 2 Tijd om ons naar de bijbel te keren De bijbel kent één basisprincipe: De eeuwige God houdt zich intensief met ons tijdelijke, vergankelijke leven bezig. De menswording van de Zoon is hiervan wel het duidelijkste bewijs. Hij schiep zelfs de tijd, zeggen wij op voorspraak van Israel, toen hij hemel en aarde schiep. Hij plaatste toen immers alle levensmogelijkheden en levensvormen - middels zon en maan .. de natuurlijke tijdwijzers volgens Genesis 1 - in een ritme van dag en nacht en de dagen plaatste hij in een cyclus van 7 dagen: 6 werken en dan 1 rust: sabbat... de week als scheppingsgave Gods, als gezonde geleding van de tijd. En dan gaf Hij nog ‘hoge tijden’ doorheen het jaar: Pascha, Pinksteren, Loofhutten... Zo werden de weken aaneengeregen tot een jaar en werd elk nieuw-jaar een mini-jubeljaar: een nieuw begin met ‘ramshorens’ en al. Zo kregen de seizoenen (met haar natuurlijke processen, van zaaien groeien, bloeien, oogsten, versterven en weer zaaien) zelfs een link met ‘God’. Deze ordening van de tijd gaf de mensen het gevoel, dat hun tijdelijk bestaan op aarde ingebed was in een groter geheel. Dat ze ergens vandaan kwamen (niet alleen ‘natuurlijk’: geboorte), maar ook dieper: (uit de slavernij) Dat ze ergens naar op weg waren (niet alleen ‘natuurlijk’: dood), maar ook dieper: (naar het beloofde land)... een land, dat ze intussen ook al mochten bewonen. Gemeente, dat is eigenlijk wel heel mooi, om jaloers op te zijn.. Een tijdsbeleving, gevuld, geritmeerd en ‘het leidt ook nog ergens toe’: Met zo’n God kun je het tijdelijk leven wel aan. Lied: psalm 121: 1 en 2, 3 De christelijke kerk heeft deze indeling in grote lijnen overgenomen. Zelfde en andere punten in de tijd gemarkeerd met haar feesten: Kerst, Pasen, Pinksteren. Ook de 7 dagenweek met de rustdag, ook de getijden van dag en nacht... En het tragische van onze tijd is nu, dat we dàt met z’n allen door de druk van de 24uurs-economie in ijltempo aan het afbouwen zijn. Het contact met de natuurlijke gang van de dingen is uit ons leven weggenomen... en het contact met de heilsgeschiedenis is onze samenleving ook bijna kwijt. Het natuurlijke leven, geheiligd door God, verbonden met de heilsgeschiedenis in een ritme dat de cyclus van de natuur koppelt aan de voortgang der geschiedenis: het lijkt nabij de verdwijning. De klokketijd heeft het alles overgenomen: mechanisch en precies... , maar dodelijk, want het is de tijd, die de Mammon heeft geschapen. Deze tijd ademt niet, maar verstikt. Zij bevrijdt niet -zoals de goddelijke tijd - maar verslaaft en dwingt. Zij biedt namelijk geen rust, zij kent geen sabbath, geen genade: zij jaagt op, want zij gaat maar door, 24 uur op 24 uur, 7 dagen op 7... Het lijkt mij niet slecht om als kerk / en als individuele christenen / ons voor te nemen om ons door die tijd niet te laten doen, maar ons - voorzover het kan - te houden aan de tijdsindeling die ‘God ons in onze botten en in de hele natuur’ heeft ingeschreven... Dat zal niet simpel zijn, want bij de tijd zijn, in de tijd leven en toch je niet door de tijd laten bepalen dat is geen eenvoudige zaak Maar juist daarom hebben we er extra nood aan, en wel vooral denk ik aan een ‘sabbat’ als onderbreking, als bevrijdingsdag, als teken in de tijd dat niets en niemand het recht heeft definitief beslag te leggen op ons leven en onze tijd... Sabbatvieren wordt dan een protest tegen de tijdgeest, het tellende en rekenende, berekenende monster van de 24 uurseconomie. Heilzaam zal het zijn, bewarend ook, zo’n geloof, zo’n levenshouding.. Lied: psalm 121: 4 gebed Heer, onze God, voor wie 1000 jaar zijn als één dag, aan het eind van dit jaar, aan het eind van deze eeuw, aan het eind van het tweede millennium van uw komst, komen wij tot U. Ootmoedig, want veel hebben wij er als mensen niet van terecht gebracht. De geschiedenis van kerk en wereld, is vaak een geschiedenis van schande. Schaamte, soms reëel, soms plaatsvervangend, past ons. Heer wij bidden u echter: Laat uw woord ons toch niet ontbreken... Geef dat wij ervaren mogen, dat ook vanavond uw boek lessen voor levenden.. blijkt te bevatten. Heer wij vragen u dit in de naam van Jezus, uw Zoon, de grond van ons bestaan, op wie zovele mensen in de afgelopen eeuwen hebben vertrouwd... amen. lezing: Lukas 17: 11-24 Wanneer komt dat nu, dat rijk van u? lied: gezang 294: 1, 4 en 5 Gemeente, de farizeeën stellen precies de vraag, die onze moderne leegte pijnlijk aan het licht brengt. Voor ons moderne gevoel kan de tijd alleen nog maar ‘doorlopen’.. Dat er nog iets kómen kan, komen moet, dat het ergens naar toe moet, dat het alles een zin, een doel heeft.. tsja: dat geloof zijn we onderweg door de tijd heen veelal verloren. Zeker buiten de kerk, maar toch ook meer en meer in de kerk. Wat je ook van die Middeleeuwers denkt, die op een berg gingen zitten wachten tot ‘God zou komen’, of de ‘Paracleet’ en het 1000-jarig rijk, zij verwachten tenminste nog iets. Hetzelfde geldt voor die enkele oververhitte gelovigen die nu in Jeruzalem zitten te wachten in de hoop straks met Jezus ‘opgestraald’ te worden. Van onze kant als rustige en bedaarde westerlingen hebben we daar niet veel tegenover te stellen. Onze verwachting voor deze tijd is mettertijd gekrompen, tot ze eigenlijk tijdloos, onwerelds is geworden: met een mooi woord: geestelijk. Wat komt er volgens ons nu nog ? Ik bedoel: concreet ? wat is er m.a.w. van de gespannen verwachting van het Koninkrijk Gods overgebleven ? De farizeeën - schriftgetrouw als ze zijn - verwachten dat vurig en vragen aan Jezus: wanneer komt dat nu... , dat moment in de tijd dat God orde op zaken zal stellen, zal komen om de aarde te richten en de wereld in gerechtigheid.... wanneer komt dat nu ? Het is dezelfde vraag die na de opstanding de discipelen - met nog meer recht zou ik zeggen - opnieuw aan Jezus stellen: Herstelt gij dan nu het koningschap van Israel ?? Fascinerend: mensen die zoiets verwachten, die a.h.w. op het puntje van hun stoel zitten in de hoop dat het liever vandaag nog dan morgen zal komen. Een dag verwachten die anders zal zijn dan alle andere dagen, de dag dat alles anders wordt ? Ik zal er wel niet ver naast zitten, als ik vermoed dat voor de meesten onder ons geldt dat wij met andere dingen bezig zijn en als we het al over ‘die dag’ hebben dan denken we waarschijnlijk eerder aan onze laatste dag, de dag van onze dood.., dan aan iets dat in deze wereld komt, of op deze wereld toekomst.. Als wij zo denken en geloven is dat niet onbijbels. Zulke dingen staan ook in de Schrift. Maar het is niet alles: het is niet het volle evangelie. We hebben het er in Advent over gehad: God heeft ook nog wat plannen met deze wereld, de geschapen wereld: met hemel en aarde. Hij komt in oordeel en gericht een nieuwe hemel en een nieuwe aarde brengen... zelfs nog meer dichtbij, nog aardser is het: zijn heiligen zullen heersen over deze aarde in een 1000-jarige regering. Dat is beslist niet allemaal geestelijk bedoeld. Dat gaat niet over de binnenwereld alleen. De aarde is er ook nog en God wil die ook doordringen en verlichten, reinigen, richten en redden. Wanneer komt die dan ? die dag, die tijd, dat rijk ?Het antwoord van Jezus is tweeledig: 1. Het koninkrijk Gods komt niet zo, dat het te berekenen is. Zo zitten de dingen niet in elkaar. Als je het zo beziet, dan komt het altijd plotseling, onverwacht... zoals een bliksem van de ene kant van de hemel naar de andere kant schiet.. nooit en tenimmer kun je voorspellen, waar, hoe en wanneer.. Dus: als mens zegt: het is hier, of daar.. Gaat er niet heen, loopt het niet na.. Het is niet te berekenen. het werkwoord dat er staat schijnt zoiets te betekenen als: dat onttrekt zich - zelfs bij de meest zorgvuldige observatie - aan uw diagnose. Blijf er dus rustig onder..Dat is duidelijk. Maar dan staat er nog één intrigerend zinnetje: 2. Want zie, het Koninkrijk Gods is bij u... Er staat heel duidelijk nìet, wat wij er graag in lezen: in u, (Luther vertaalde het zo) want dan zouden we inderdaad kunnen zeggen: zie je wel: het is geestelijk, een geheel innerlijke zaak. Dan zouden wij ons kunnen afkeren van de straat, de wereld, de politiek.. Neen, Er staat bij u, of beter misschien: temidden van u... Datgene wat nog komen moet bevindt zich ook al midden onder u... Dat is een intirigerend uitspraak, een paradox.. a: Het moet nog komen, je weet niet wanneer en waar... <> – a: en toch is datgene wat nog komen moet ook al temidden van u, vlakbij u. Volgens mij betekent dat dit: Wat je verwacht, wat ooit in volle glorie komt, dan zijn inderdaad toekomstige dingen, maar tegelijk zijn het dingen die we al kunnen kennen, dingen die nu al bij ons zijn, waar we in ons midden mee te maken hebt, temidden waarvan we leven... verborgen misschien in de wirwar van ons bestaan, verzonken in de chaos van ons leven, maar wel degelijk: reëel... daar.. bij ons... je zou ze a.h.w. kunnen aanraken, zien toch.. nu reeds, soms.. even. Gods Koninkrijk (en God) verwachten is dan niet ‘staren in de verte’. Neen: Hem verwachten en met zijn komst bezig zijn is: zorgen dat je wat je in de verte verwacht nú niet over het hoofd ziet. Niet berekenen, maar er wel mee rekenen. Het is niet: nu niets, straks alles. Maar het volle licht van straks, schijnt nu in de duisternis. Het is bij u als een ‘kaars in de kerk’... Misschien zelfs wel dichter bij dan je ooit dacht, je staat er met je neus op. Het daagt je uit: Zie het dan! Gemeente, om iets concreter te kunnen zijn, heb ik het voorgaande stukje er bij gelezen. 10 melaatsen werden genezen. Zij werden met het Koninkrijk Gods geconfronteerd. Er a.h.w. met hun neus op gedrukt. Een teken van het Rijk midden in de tijd, het koninkrijk Gods bij hen. Toch zien 9 van de 10 het straal over het hoofd. Die vinden waarschijnlijk gewoon dat het ze nu eindelijk eens een keertje mee zit. Ze hebben chance gehad. en gaan over tot de orde van de dag, tot het volgende moment in de tijd... Alleen die ene heeft het gezien.. het koninkrijk Gods onder handbereik. Hij komt dan ook terug om de koning te groeten. .. God de eer te geven zoals er dan zo mooi staat. De anderen namen het wonder van dit leven ter kennisgeving aan... Daarin ligt voor mijn gevoel een wereld van verschil. De 9 leven zonder lofzang op de gever van het leven. De ene gaat zingend zijn koning tegemoet. Uiterlijk is geen verschil, alle 10 genezen. Maar die ene staat voortaan toch anders in het leven dan die anderen. Daarvan ben ik overtuigd. Bij ons is er - denk ik in alle eerlijkheid - ook een kans van pakweg 9 op 10 dat we zondags bidden: Uw koninkrijk kome... , uw wil geschiede en dat we dan meteen daarna de dingen van God niet herkennen als ze vlak voor onze neus staan... als we bijv. een kans krijgen om iemand te vergeven, om iemand bij te staan... om het vertrouwen te verdiepen, om de hoop te versterken, om de liefde te bevorderen.. door bijv. een een droefenis te genezen, een arm te winden om een hoofd dat eenzaam was... om het met Alice Nahon te zeggen. Over zulke concrete dingen gaat het immers ! Daarom: Inderdaad: Onze wereld is niet het Rijk Gods, zal het ook in het volgende millennium niet geleidelijk worden.. maar onze wereld is ook niet zònder het rijk Gods. Onze tijd: zij kan inderdaad de kritiek van de eeuwigheid niet doorstaan, maar.. zij is ook niet zonder momenten van eeuwigheidswaarde: tekenen van God in de tijd. Want het Koninkrijk Gods is bij u, nu en altijd en tot in eeuwigheid, Voor ons geldt slechts: willen wij het zìen.. amen. meditatief orgelspel geloofsbelijdenis lied: gezang 383: 1 en 7 (wijs 386) dankgebed gedicht van Bonhoeffer In de gevangenis van Tegel schreef Dietrich Bonhoeffer deze nieuwjaarswens voor zijn moeder en zijn a.s. bruid, met wie hij nooit zou huwen: Op persoonlijk bevel van de Führer is hij vlak voor de bevrijding geëxecuteerd: 9 april 1945 te Flossenburg. Dat die kans er in zat, wist hij - ook toen hij dit schreef - zeer wel... De stem van deze in de grote vernietiging mee-verdwenen broeder in Christus mag niet ontbreken aan het eind van deze eeuw. orgelspel slotlied: gezang 391: 1- 5 zegen beaamd: gezang 391: 7 |
|