De valkuil van Nazareth
Preek over Markus 6:1-6a Lwstr 4 juli 2021 Geen profeet wordt in zijn vaderstad geëerd… De mensen in Nazareth: ze kènden Jezus al lang… Ze zagen ’m nog zó zitten in de synagoge als jongetje. Ze herinnerden zich hoe hij in de werkplaats van zijn vader aan het werk was, Eerst om Jozef te helpen, maar later ook zelf als timmerman, schrijnwerker… Ze hadden misschien ooit bij Jozef een kast op maat besteld… en toen die niet helemaal goed was, was Jezus langs gekomen om ’m te herstellen, of een van z’n broers: Jakobus, Jozef, Juda, Simon.., Oh ja, en z’n zussen: zijn die ook niet gewoon met jongens van bij ons getrouwd ? Die Jezus ! tsjonge jonge… En nu zo’n ster, een rabbi, een wonderdoener, rondtrekkend door het land, met een schare volgelingen achter zich aan. Waar haalt hij dat allemaal vandaan en hoe komt ie aan die wijsheid? En dan die wonderen die hij doet! [eerst positief uitspreken (trotse verwondering). Zelfde zin kun je skeptisch lezen]
En zij namen aanstoot aan Hem… (geërgerd - skandalizo)
Zo gaat dat. Een dorp wil best wel trots zijn op haar grote zoon, maar het moet nu ook weer niet te gortig worden. Zo’n gevoel is heel dubbel. Soort trots vermengd met afgunst… Waarom hij wel, en ik niet. Waarom Jozef's jongen wel en de mijn niet... De ergernis, de aanstoot.
Waar de steen des aanstoots precies in het schoentje wringt … daarover verschillen de evangelisten wat van mening. - Volgens Mattheüs ergerden ze zich aan de pretentie van zijn prediking: ‘Hij zag zichzelf als een profeet, de aankondiger van Gods jubeljaar ? Dat is erover. - Lukas suggereert dat het een soort afgunst was t.o.v. Kapernaum, omdat hij daar eerst wonderen gedaan had, en niet in zijn geboortedorp. Ze hadden de primeur willen hebben. Hoe kleinzielig. - Vandaag hebben we Markus gelezen en die legt het accent toch net weer ergens anders. Hij verwijst naar het feit dat ze ‘ongelovig waren’.
Ik wil daar iets nader op ingaan. Het gaat hier om een heel specifiek vorm van ongeloof. Het ongeloof in Nazareth heeft namelijk alles te maken met het feit dat zij die geweldige verhalen over Jezus eigenlijk niet kunnen plaatsen binnen hun leefwereld. Daarvoor waren ze te vertrouwd met Jezus. Ze kenden hem te goed. Tenminste dat dachten ze: ‘hunne Jezus’ : Dat kan niet.
Waar de NBV zegt dat ze ‘stomverbaasd’ waren als ze vernemen dat Jezus wel degelijk een ster is geworden, rabbi en wonderwerker tegelijk… Daar kun je in datzelfde woord ook horen dat ze ‘van slag waren’… of ‘uit het veld geslagen’, ‘buiten zichzelf’ (explesso). Ik vind dat een sterk woord. Hij is niet meer in te passen binnen hun ‘concept van hoe de wereld in elkaar zit’, hoe de dingen gaan. Jezus doet hun vertrouwde wereldbeeld wankelen. Zijn aanwezigheid doet hun vertrouwde wereldje wankelen.
Dat kàn toch niet, zeggen ze,… dat hun Jezus zulke grootse dingen doet.
En als zij denken dat het niet kan… dan kàn het ook niet.
Daarom kan Jezus geen wonderen doen bij hen… Dat zegt het slotvers: Jezus kon daar geen enkel wonder doen, behalve dat hij een paar zieken de hand oplegde (d.w.z. voor hen een bad). En hij stond verbaasd over hun ongeloof. Collega Mattheus zegt het nog scherper (Mat 13: 58): Jezus kon daar geen wonderteken doen, vanwege hun ongeloof…
Zonder geloof gebeuren er geen wonderen !
Het lijkt me de moeite om hier even bij te blijven stil staan… Dit op ons te laten inwerken. Zonder geloof gebeuren er geen wonderen ! ‘Jezus kan geen wonderen doen zolang er geen geloof is….
Het zijn dus niet de wonderen die Jezus doet, waardoor de mensen tot geloof komen (zoals we vaak zeggen) maar het is omgekeerd: Het is het geloof in Jezus dat ‘wonderen’ teweegbrengt. Dat is misschien iets te sterk uitgedrukt: dat het mogelijk maakt dat wonderen gebeuren… Anders gezegd: Als je niets van Jezus verwacht, zal Jezus niets kunnen doen. Dat was het probleem van Nazareth. Zij wisten al hoe het zat met Jezus: ze kenden hem wel en verwachten dus eigenlijk niets van hem. En dus gebeurde er ook niets, geen wonder. Het vermogen tot verwondering, d.w.z. je openstellen voor iets nieuws, een wending, het onverwachte – ontvankelijkheid, zou wel eens een belangrijk aspect van geloof kunnen zijn.
Geloven begint er dan mee, dat je je open stelt voor God, dat je je vertrouwen hebt in Hem, iets van Hem verwacht, iets goeds. Geloven is dan niet in de eerste plaats ‘geloven dat’, maar ‘geloven in’… vertrouwen in iemand.
Bijv. ‘Ik geloof in God de Schepper van hemel en aarde’… Dat is dan: ik heb vertrouwen in God, de bron van alle leven, en daarom kijk ik anders naar het leven om mij heen Hij is goed, ‘een overvloeiende fontein van verlerlei goede dingen’ (cf. Nederlandse Geloofsbelijdenis, art. 1) En ik dank Hem voor al die goede gaven die hij geeft, dat ik mag leven, op zichzelf al een wonder, dat er kinderen zijn in ons midden, dat de zon schijnt, de vogels die fluiten, dat ik de medemens mag groeten... Ja het leven is goed, toch wel… Als je in deze God gelooft dan kijk je naar de wereld met een ‘verwonderend oog… een open blik. En dan zie je ook meer…. Kijk je met een gesloten blik naar dezelfde wereld, zul je God nergens ontwaren. En heeft God geen kans om er nog een speld tussen te krijgen. Dat is wat Jezus’ optreden in Nazareth laat zien.
Als de mensen van Nazareth de verhalen over Jezus horen - zijn ze eerst wel even ‘buiten zichzelf’… zeker - maar al snel keren ze weer terug in zichzelf, plooien ze zich terug op zichzelf… en sluiten hun wereld af van het nieuwe dat Jezus wil doen. Dat is hun ongeloof - gebrek aan verwachting… - tekort aan interesse ook in wat God misschien nog wel wil bewerken - gemis aan nieuwsgierige openheid voor hoe het leven zich ontvouwt…
Zij meenden Jezus al te kennen. Hij was toch gewoon één van hen. Nu: wie zij waren dat wisten ze al. En Jezus kon niet veel anders zijn. Dus wisten ze al wat er wel en niet kon gebeuren rondom hem. Ze willen Jezus slecht aanvaarden voorzover hij bij hun wereldje hoort, in hun wereld past. Dus moet hij niet afkomen met de boodschap dat er méér kan, dat het anders kan. Dat kàn niet.
Wel, als je zo door de wereld gaat, dan gaat het ook zo, èn niet anders. Het is de vermoeiende waarheid van de mens die het allemaal al gezien heeft, die weet dat het toch nooit anders zal worden… Been there, done that. Stop maar. Als je zo redeneert, zal het ook zo zijn… Dan kan het nieuwe zich niet melden.
Maar dit noemt Markus dus: ongelovig zijn.
Voorbijgaan aan het evangeliewoord, dat als men gelooft, d.w.z. wel durft verwachten, hoopvol zijn… dat er dan wel degelijk nieuwe dingen kunnen gebeuren. Jezus countert de negativiteit… die in een gesloten wereldbeeld zit. Hij laat zich niet opsluiten in onze categorieën over wat wel en niet kan.. Hij is in persoon Gods aanbod van genade en nieuw leven… En dat aanbod gaat uit aan ieder die daarin durft te geloven, die mee wil gaan.
De boodschap van vanmorgen voor ons lijkt mij: Laten wij oppassen – persoonlijk, maar ook in de kerk – voor de valkuil van Nazareth: Dat is: dat wij menen Jezus al wel te kennen… En dat er dus ‘geen wonder’ meer kan gebeuren.
De uitnodiging is: Heet Jezus welkom, alsof je Hem nog nooit gekend hebt. Ontvang hem in je leven, en dan is de kans aanwezig dat er wonderen gebeuren, dat blinden gaan zien, lammen gaan wandelen, wanhopigen nieuwe moed scheppen, neergebogenen zich weer oprichten…
Zeggen we vooraf al: ach ja, dat heeft geen zin, dat wordt toch niets…. Ja, dan gaat de nieuwe wereld aan ons voorbij. Dan zijn we gedoemd te blijven hangen in ons gesloten wereldje… in ons eeuwig-hetzelfde-Nazareth, waar niets nieuws kan gebeuren. Dan zal de toekomst inderdaad niets anders brengen dan meer van hetzelfde.
In zo’n wereld kan Jezus geen ‘wonder’ doen.
Slotopmerking: Het woord voor ‘wonder’ dat Markus gebruikt is heel bijzonder: u kent het woord wel: dunamis, (‘kracht’ stond er in onze oude vertaling) Dynamis: van dynamiek. In Nazareth, vol van zichzelf, maar dus ook opgesloten in zichzelf, kan hij geen nieuwe dynamiek teweeg brengen. Zijn vernieuwde kracht kan hij daar niet laten stromen… Laten we oppassen als kerk voor dit ‘Nazareth-fatalisme’. Een leven zonder verwachting, zonder toekomstdroom. Dichtgetimmerd door wat we al ervaren hebben (het verleden), niet in staat ons open te stellen voor wat op ons afkomt (vanuit de toekomst). Dan kan er geen nieuwe dynamiek op gang komen…. Vicieuze cirkel.
Stellen we ons als mens, individueel, als groep, als kerk, als samenleving, wel open voor de verschijning van Jezus in onze wereld; Durven we geloven, ons te laten verrassen, verwonderen… Dan kan Jezus ook bij ons een nieuwe dynamiek op gang brengen. Welke kant het dan op gaat? Ik weet het niet: De geest waait waarheen hij wil…
Amen.
Liturgie 4 juli 2021
Introïtus: Psalm 84: 1,2 Votum en groet Gebed
Goede God, wat zijn we blij… in uw Huis te zijn.
Een symbool ook: naast onze tijdelijke woning, verwijst een eeuwig thuis… Heer, God, wat een geluk ! wat een genade, onverdiend… Heer, geef dat wij het waardig mogen zijn… Psalm 84: 3, 4 Levenswoord (tien geboden – modern) Psalm 84: (orgel 5), 6
Woord Omdat gij ons roept, komen wij … Omdat wij door u gevonden zijn, zoeken wij uw Aangezicht. Spreek Heer, gij hebt woorden van eeuwig leven. Gezang 326: 1, 2 Lezing: Markus 6:1-6a Gezang 326:5 Preek Muziek na de preek
Antwoord Gezang 48: 1 Credo Gezang 48:10 Gebeden > zie bijlage Collecten Slotlied: gezang 291 Amen Gezang 456:3
|
|
|