lezingen: psalm 100 evangelie naar Mattheus: 28:
16-20:
En de elf discipelen vertrokken naar Galilea,
naar de berg, waar Jezus hen ontboden had. En toen zij
Hem zagen, knielden zij voor Hem neer, al bleef er ook
twijfel. Jezus trad naderbij en en sprak tot hen, zeggende:‘Mij
is gegeven alle macht in de hemel en op de aarde. Ga
dan op weg en maak alle volken tot mijn discipelen door
hen te dopen in de naam van de Vader, de Zoon en de
Heilige Geest, en door hun te leren dat ze zich moeten
houden aan al wat ik al jullie opgedragen heb. En zie,
Ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voleinding
van de wereld’.
[cantate "Een woord kan een geheim bewaren", deel 1]
Heilige Geest, wees de gids... Wijs de weg
Spoor ons aan Ga ons voor…
Waarheen ? Waarnaartoe
? Een hele reeks beelden verschijnt voor onze ogen: De
ene stad, het hemels Jeruzalem, Gods Koninkrijk, het paradijs..
het beloofde land… Allemaal “chiffres” voor ‘het geheim
van ons leven’, de hoge bestemming van de mens, daar waarheen
wij hopen op weg te zijn, dat waarvoor wij er op aarde zijn…
Omdat wij door dat visioen zijn geraakt, is er een
verlangen in ons, die zich uiten kan bijv. als een on-rust...
die slechts tot rust komt - om Augustinus te citeren - als
ze tot rust komt in God. Daarom zingen we, daarom bidden
we, daarom maken we muziek.. Want er is ‘iets’ een geheim
en wij willen dat ont-dekken.
Kwatsch ? Neen, een
vrij algemeen menselijke constante Naast de biologische
weg van de wieg tot het graf, die wij plichtmatig en soms
tegenstribbelend afleggen.... ervaren wij ons leven ook
als een reis, waarbij wij op weg zijn naar onze bestemming,
een gebeuren, waarbij wij soms handelend subject zijn, maar
ook vaak lijdend voorwerp. En daarbij (quote Simone
Weil) ‘oriënteert de ziel zich op iets dat zij niet kent,
maar waarvan zij de realiteit ervaart’. - diep van binnen,
maar ook en juist door dingen die buiten haar gebeuren,
de tekenen die er om ons heen zijn… Klassiek: het waarachtige,
het goede en het schone…overtuigt ons daarvan, zet ons op
het spoor, spoort ons aan..
Om die realiteit die
wij ervaren, te versterken...
Dat begint bij de
verwondering over het leven zelf nl, dàt wij er zijn, dat
wij léven mogen.. dat er ‘iets is’, en niet niets. Meestal
staan we daar niet bij stil, vinden het allemaal maar vanzelfsprekend..
‘take it for granted’… Maar het is niet gewoon, het is bijzonder.
Soms worden we erdoor geraakt door dit geheim... als
we muziek horen bijv... - onderschat de verwijzende kracht
van muziek niet – Soms worden we er ons plots nadrukkelijk
van bewust: bij de geboorte van een kind... bij het vinden
van een geliefde... of in vriendschap.. samenzijn. Allemaal
‘gaven’... geschenken... of met een meer kerkelijk woord:
momenten van genade... En intuitief vraagt de mens dan
ook naar een markering van zo’n moment in de tijd... een
doopsel, een huwelijk, een maaltijd, een feest...
Maar de ervaring van het geheim van het leven is ook
sterk waar het pijn doet, waar het schrijnt... rond de dood,
in het verlies, in eenzaamheid en gemis. Juist dan -
misschien nog wel intenser, jammer genoeg, dan op die goede
momenten - beseffen we dat een mensenleven meer is dan de
bioloog, socioloog of psycholoog er ons over weet te zeggen…
Alleen ontbreken ons vaak de woorden om daar uitdrukking
aan te geven. En misschien is één van de minst onderkende
problemen van onze tijd wel dat wij op dat gebied bijna
helemaal geen woorden meer hebben. Enerzijds door de inflatie
van de oude woorden, het misbruik daar ook van (bijv. van
het woordje ‘God’) anderzijds ook door de snelheid van het
leven van vandaag. Geheimen hebben tijd nodig om open gelegd
te worden, geven zich niet zomaar..
Om bijv te ontdekken
dat het meest essentiele van ons leven niet is wat we ervan
maken, maar hoe we het ontvangen moet je durven stilstaan
in plaats van vooruitgaan, verwijlen bij het kleine wonder
in plaats van hals over kop voorthollen naar de volgende
kick, durven zijn in plaats van altijd maar iets te doen.
Mag ik het evangelie van vanmorgen ook eens een keer
zó - tegen deze achtergrond - met u lezen ?
Kunt
u zich voorstellen hoe geweldig het geweest moet zijn om
met rabbi Jezus van Nazareht rond te trekken door de heuvels
van Galilea, te luisteren naar zijn woorden, te rusten met
hem op het gras bij de spijziging der 5.000, met hem te
trekken door het dal van de Jordaan op weg naar Jeruzalem,
en met hem te toeven in de hof... met hem te delen alles,
brood en wijn, het leven. Hoe kostbaar moet deze mens
geweest zijn voor zijn discipelen. Hij was de oriëntatie
voor hun ziel... de incarnatie van het geheim van het vervulde
leven. En de weg die hij ging was zo helder, zo zuiver ook.
En ze kwam uit in een koninkrijk van vrede en recht. Het
leek zo zeker.
Als u zich dat een beetje kunt voorstellen,
dan kunt u zich ook voorstellen hoe verschrikkelijk het
moet zijn geweest toen op een brute manier een einde aan
zijn leven werd gemaakt. Toen hij daar hing aan het hout.
Alles wat waarde had in hun leven, alles wat hun leven de
moeite waard maakte: in één klap was het weg. De verbijstering
van de Emmausgangers: Wij leefden in de hoop dat Hij het
was... leefden, verleden tijd. Het is voorbij... drukt het
volkomen uit...
En dan Pasen, onvoorstelbaar: het
evangelie, dat het wondere geheim van het leven nog eens
wordt vernieuwd... de kwadratuur van de cirkel, lijkt het
wel: Hij die voorbij was, fini, afgemaakt: hij blijkt niet
voorbij te zijn, maar met hen mee te gaan op weg naar Emmaus.
Ze herkennen hem bij het breken van het brood.
Niet fini: neen, nu begint het pas ! De directe band
mag dan wel verbroken zijn - door het harde feit van de
dood - de verbondenheid is niet weg. Zijn dood heeft daaraan
niets af kunnen doen. sterker nog: Zijn dood heeft er zelfs
aan toe gedaan. Het lijkt wel alsof de band tussen god en
mens nu sterker is dan ooit... juist door zijn dood... .Maar
dat hebben ze pas later beseft.
Nieuw leven gevend
was Hij in hun midden, niet te vatten, niet te grijpen...
laat staan te bevatten, te begrijpen...
En zie ze
daar nu staan boven op de berg... traditioneel de plaats
waar de mens God ontmoet, verbonden sluit op leven en dood,
zie ze staan de toekomstige leiders van de kerk. Ze
schuifelen wat heen en weer. En dan is Jezus daar en ze
gaan door de knieën. Ze aanbidden hem... Maar kijk: er blijft
onzekerheid, twijfel. Bij sommigen... neen niet buiten de
kerk, maar in de kerk...
Zij waren niet gek, zij
waren mensen zoals wij. Ook zij wisten wel hoe hard en definitief
de dood is… En ze hadden met eigen ogen gezien hoe het project
van God om de mensen voor zich te winnen mislukt was....,
hoe zij zelf daarin ook gefaald hadden. En nu is Hij
daar weer, toch weer. Het kan niet. Hij wil hij niet
weg. Is hij niet weg te krijgen. Zijn beeld is op hun netvlies
gebrand.. En het is niet het beeld van een dode, maar
van een levende. Maar het kan niet.
Ja, aanbidden
wel, door de knieën gaan voor het mysterie, sprakeloos..
maar gelovend ermee op weg gaan, het tot een bron van
leven makend, er zelf uit te putten. Dat is een ander paar
mouwen... Want de wereld is zo anders: geen vrede, geen
vreugde. Het leven is zo anders: Daar wordt er ook na
Pasen nog gestorven bij het leven..
Welke macht heeft
dat beeld van de levende Christus dan in die snelle wereld
van harde feiten, waaruit hij zo deskundig is verwijderd.
“En Jezus trad naderbij.”. En ik zie bij wijze van
spreken hoe hij zijn twijfelende aanbidders bij de hand
pakt en ze een voor een opricht en zegt: Hier kijk me aan.
Zie toe: Mij, ja mij, is gegeven alle macht op hemel en
op aarde...
Neen, natuurlijk niet de geweldenaarsmacht...
Neen: hoe zou dat kunnen, dat vloekt met heel zijn wezen.
En wat koop je daar voor ? Uiteindelijk toch niets anders
dan de dood... eerst van anderen, maar tenslotte ook van
jezelf.
Dat staat er dan ook niet in het Grieks.
Er staat ‘Exousia’ = dat is de macht die enkel gebaseerd
is op het wezen van de mens, op de zeggingskracht die zijn
hele persoon heeft: gezag. Macht hoort bij de wereld
van ‘het hebben’ gezag bij de wereld van ‘het zijn’
En dàt heeft Hij, deze Jezus: gezag... Heel zijn wezen
is veelzeggend, zijn leven èn zijn dood Ja, Hij heeft veel
te zeggen, ook nu nog: aansprekend is hij, appellerend zijn
levenswijze. Hij ìs het Woord en je raakt nooit uitgelezen
in het boek van zijn leven.
Dus krijgen zij de opdracht
om zijn ‘woorden te leren’ ernaar te leven en dat ook wereldwijd
te verkondigen, dat zijn leven leren spellen, woord voor
woord, op zoek naar betekenis, naar zin, naar zijn geheim:
Zwijg er niet over, put er uit... het is een bron die nooit
opraakt...
Daarom “En zie ik ben met jullie, alle
dagen, tot aan de voleinding der wereld”. Immanuel -
God-met-ons -
Als levensgever aan het oerbegin en
aan het einde …Vader - Schepper Als levensvernieuwer,
voor ons uit een wegbanend her-scheppend: de Zoon Als
levensgeest, in ons om ons op weg te houden en moed te geven.
Vervolgen wij onze levensreis daarom in de naam van
de Vader, de Zoon en de Heilige Geest Amen.
|