Genezing van een anonieme vrouw

Genk, 1 juli  2007

 

 

-           aanvangslied: psalm 108: 1 en 2

-           stil gebed

-           votum & groet

De profeet Zacharia zei: Te dien dage zal het geschieden, dat 10 mannen uit volken van allerlei taal, zullen vastgrijpen, ja vastgrijpen de slip van een Joodse man, en zeggen: wij willen met U gaan, want wij hebben gehoord dat God met u is.

 

-           lied: gezang 463: 1, 2 en 3

-           gebed om ontferming:

-           lied: gezang 463: 4

-           woord ten leven:

-           lied: gezang 463: 5

 

-           gebed bij de opening van het Woord

-           Schriftlezing: Markus 5: 21-34

-           lied: gezang 170: 1 en 2

 

Preek over MARCUS 5: 21-34                                                                       

de genezing van een anonieme ‘vrouw’

[verhaal ingevlochten in het verhaal van de genezing van het dochtertje van Jaïrus: element van retardatie + woordverbanden: “12 jaar”; “dochter”]

 

 

Gemeente,

Elke ziekte, kwaal of kwetsuur  heeft een impact op de menselijke ziel. Soms is het zeer gering: Van een gebroken arm of been, ach: niemand doet daar moeilijk over. Soms zal de eigenaar die zelfs met enige trots tonen. Maar de meeste kwetsuren of ziekten werken verontrustender: het zijn signalen, dat we broos, breekbaar, sterfelijk zijn.

En we weten het: tegen de dood is uiteindelijk geen kruid gewassen.

In het kaderverhaal van vandaag ligt een meisje op sterven... ,

maar voordat Jezus er iets aan kan doen is daar een vrouw, een volwassene, die wel leeft, maar eigenlijk tijdens haar leven al niet het leven toe komt.

 

Zij lijdt al twaalf jaar aan een zeldzame ziekte (bloedvloeiingen, die maar niet ophouden). Wat een ramp moet dat zijn: Zij gaat niet dood, maar heeft ook géén leven: Lichamelijk niet (altijd zwak), maar ook psychisch en sociaal niet, want volgens de Joodse wet was zij continu onrein = mocht niet naar de tempel èn mag eigenlijk niemand aanraken... Kunt u zich dat voorstellen. En: niemand màg haar aanraken… gewoon niet, maar zeker niet intiem: Huwelijk dus uitgesloten, kinderen: forget it. Over een lichamelijke ziekte met psychische en geestelijke gevolgen gesproken !

 

EVEN TERZIJDE: Heel vaak wordt in de uitleg deze vrouw als bang, schuw en verlegen geschilderd, vanwege die uitstoting... maar eigenlijk is hiervoor nauwelijks aanleiding in de wijze waarop Markus het verhaal vertelt. Het begrip ‘onreinheid’ valt niet en in het verhaal is ze helemaal niet schuw en teruggetrokken. Ze is zelfs eerder ondernemend te noemen. Ze begeeft zich gewoon tussen de menigte en ze kan zich daar blijkbaar ook vrijelijk bewegen (ondanks haar kwaal). Terwijl ze toch daarbij – mag ik veronderstellen – met genoeg mensen in aanraking komt. Ook zal ze in het dorp geen onbekende geweest zijn… , gezien ook de détails die Markus even snel over haar kan geven.

Is het misschien zo geweest, dat men – hoewel op de hoogte van haar kwaal – compassie met haar had en haar liet begaan… Misschien werd wat de onreinheidswetten betreft de soep niet zo heet gegeten als ze werd opgediend. Misschien toonde ‘het gewone volk’ zich ‘menselijker’ in de dagelijkse omgang met ‘onreinen’ dan de letter van de wet het voorschreef. Of nog anders: misschien dat ‘de schare de wet niet kent’ (dixit de farizeeën) de wet eigenlijk wel kenden: “.. de liefde doet de naaste geen kwaad.:  dáárom is ze de vervulling der wet”. (Paulus)

 

Afin, hoe dit ook zij: we moeten even stilstaan bij haar kwaal. In de oudheid is het namelijk beslist zo, dat ziekte meer dan een lichamelijk verschijnsel alleen is. En zelfs als we – in het voetspoor van Jezus – de band tussen ziekte en straf doorknippen, dan nog is het in de bijbel zo, dat ziekte naast een reëel lijden ook vaak een symbolische betekenis heeft.

Wie is er blind, wie ziet er ? Wie kan ‘opstaan en gaan’ en wie niet ? wie hoort er wel en wie is er horende doof… ?

 

Dus moeten wij ons afvragen wat de symbolische betekenis van haar ziekte zou kunnen zijn… 12 jaar ziek, 12 jaar constant bloedverlies:

bloedverlies = levensverlies,  want de ziel van de mens is in het bloed, zegt de oudheid met één stem… ook de bijbel. Het verbod van Jehovah-getuigen op bloedtransfusie is een voorbeeld van een 1ste eeuwse werkelijkheidsbeleving die geheel past in de 1ste eeuw die als een zwerfsteen ronddoolt in de 21ste eeuw, waar ze haar referentiekader verloren heeft èn dus nog al wat schade aanricht.

 

Toch begrijpen we zo’n opvatting eigenlijk wel. Kijk maar eens naar iemand die hevig bloedt: Je ziet de kleur uit zijn gelaat verdwijnen en langzaam ook het leven. Je ziet ‘hem’ verdwij­nen: hij raakt buiten bewustzijn en straks ligt hij ont-zield op de grond… ont-zield = dood-gebloed. Ziel en leven zijn synoniem: en beider kracht zit in het bloed.

 

Deze vrouw lijdt dus – op het symbolische nivo – aan de ziekte waaraan ieder mens lijdt: zij sterft elke dag een beetje. En ze kan er niets tegen doen. Ze staat er machteloos tegenover.

Vanhieruit krijgt ook dat opvallend moderne détail, dat ze alle dokters al was afgelopen om genezen te worden: tevergeefs: een heel aparte betekenis.

 

Dat roept niet alleen het beeld op van een eindeloze reeks van steeds weer opnieuw opgebouwde verwachtingen, gevolgd door teleurstellingen: misschien zal deze arts het voor elkaar brengen, niet nu, maar een volgende keer, binnen een paar weken, of maanden;  Misschien is er ook een nog betere arts, die dan wel duurder, maar ook ontwikkelder en bekwamer is… Of dan maar een genezer uit het alternatieve circuit. Je weet maar nooit….

Dat beeld ook, helaas maar al te reëel…

 

Neen, je mag het ook symbolisch nemen: Zij heeft ‘alles in het werk gesteld’ om gezond te worden, om te ontsnappen aan die gestadige dood…. Ze heeft zich er niet in willen schikken, maar er bleek geen kruid tegen gewassen, geen kuur tegen bestand, geen dokter kon er tegen op. Sterker nog: Het is er alleen maar erger geworden.

Alle menselijke hulp blijkt niet in staat om de dood te stuiten. En hoe meer de mensen daaraan knutselen, hoe beter je begint te beseffen hoe oppermachtig de dood wel is. Er is geen kruid tegen gewassen.

De beste en duurste en beroemdste arts kan iemand die op z’n einde ligt, niet meer in leven houden. Zo tegenover elkaar doen we wel net alsof dat kan, maar het is natuurlijk niet zo…

 

En deze vrouw: ze weet het als geen ander, ze voelt de waarheid ervan aan den lijve en zo gaat het nu al 12 jaar. Er is veel gebeurd – ze heeft heel haar vermogen er in geïnvesteerd, maar eigenlijk is er niets veranderd, niets gebeurd.

Tot dat moment dat ze Jezus aanraakt…

En dan wordt in één keer alles anders. Dat is een echt keerpunt in haar leven, een momentum.

 

TERZIJDE: Zulke momenten, waarin alles anders wordt als daarvoor zijn er niet veel in een leven, maar als ze er zijn dan zijn ze als wissels, waarbij de koers wordt bepaald voor jaren. De tussenruimte wordt dan gevuld met rails van routine en gewenning (soms krom, soms recht). Die enkele beslissende ogenblikken geven vorm aan ons leven, daar komt onze ziel aan het licht, daar worden wij wie we zijn… of daar missen we juist onze bestemming.

Het kan een ontmoeting zijn, of een ervaring… of een plots doorbrekend inzicht. Altijd komt het ‘van gene zijde’ en worden wij er zelf door verrast.

 

Zo’n ogenblik van wezenlijke beslissing, zo’n momentum, zo’n wissel is de op zich vluchtige ontmoeting tussen de vrouw en Jezus geweest. Ze durft  Jezus niet openlijk om hulp vragen, maar tegelijkertijd is ze vastbesloten het er niet bij te laten zitten. Zij blijft zich verzetten tegen het feit dat haar leven een gestadige dood moet zijn…

Het verlangen echt te leven is niet kapot te krijgen. In de nabijheid van Jezus wordt het zelfs sterker. Zij wil genezing: ze heeft de geruchten gehoord, ze is gaan kijken: ze heeft gezien – zojuist – hoe de overste van de synagoge / zeg maar de voorzitter van de kerkfabriek / zich voor deze rabbi op de grond geworpen heeft en alles van hem lijkt te verwachten … voor zijn 12-jarig dochtertje dat op sterven ligt…

Even veel jaren jong als zij al aan deze ziekte lijdt.

 

Ongemeen sterk is de drang in haar om deze Joodse man althans even aan te raken, dat wil zeggen, niet hemzelf, maar dan toch de zoom van zijn kleed, meer niet… Misschien dat dat tòch helpt tegen de langzaam uit haar lichaam wegvloeiende levenskracht, misschien dat haar verzwakte ziel zo nieuwe levenskracht kan putten.

 

En zo waagt ze het om stiekem contact met Hem te leggen, contact dat er uit ziet als een toeval en van buiten af bezien niet van een onwillekeurige aanraking kan worden onderscheiden. (reactie van de discipelen)

 

En in die aanraking zit al haar vertwijfeling èn hoop, de overgave en verwachting van een heel leven….

En als Jezus zó benaderd wordt, komt er blijkbaar iets als een krachtstroom tussen hem en haar tot stand: haar verlangen naar heling leidt tot een hevige energieuitstoot bij de heelmeester: het vonkt enorm tussen deze ‘fysieke schreeuw om leven’ en de ‘zoon van de levende god’:  actie èn reactie, bijna automatisch, magisch.

En in deze wisselwerking gebeurt het, het wonder: het al maar wegvloeien van het leven in haar wordt gestuit, haar ziel wordt in haar hersteld, zij krijgt het leven weer…

 

Hoe ? Doordat zij met slechts de zoom van Jezus’mantel heeft aangeraakt.

 

En ze wil al terug in de massa onderduiken en naar huis gaan, met haar eigen geheim, en met haar stille genezing… Anoniem blijven. Maar dat is buiten Jezus gerekend. Die laat het er niet bij…  

Opvallende wending in het verhaal – misschien wel de belangrijkste !

 

Jezus laat zich zijn levenskracht niet stiekem stelen: geen onpersoonlijk magische genezingen bij hem. Hij zoekt de ontmoeting in geest en waarheid. Voor minder gaat hij niet… met minder neemt hij ook geen genoegen.

 

Wie Jezus wil aanraken, zijn heling wil ervaren… zal voor de dag moeten komen. Daar is geen ontkomen aan. Kijk maar : Hij roept de vrouw uit de massa naar voren en confronteert haar openlijk met haar daad en vraagt om verantwoording..

 

Dat is niet mis, bepaalde geen ‘zachte aanpak’. De toon is streng, het klinkt als een berisping: Wie heeft mijn kleren aangeraakt ? En onderzoekend kijkt hij rond. Hij gaat niet verder, voor hij het weet.

 

Maar laten we ons niet vergissen: Ook dit publieke oordeel is genade. Harde liefde, is ook liefde. Ik zie in deze correctie van het gedrag van de vrouw niet een straf, maar een daad van mededogen, van voortgaande genezing, van definitief herstel van haar ziel.

Want wat is het resultaat: De vrouw komt voor den dag… werpt zich aan Jezus voeten en vertelt – bevreesd en bevend, maar toch – de volle waarheid.

 

En alleen de waarheid kan een mens echt vrij maken…

 

Daartoe heeft Jezus haar gebracht: Dat zij ‘staat’ voor wat ze ‘doet’… en dan: Wie zou haar iets verwijten ?!  

Dat zij zich vol vertwijfeling haar handen naar de Heiland heeft uitgestrekt: wat is daar mis mee ?! Ja, Jezus gaat nog een stapje verder. ‘Wat jij hebt gedaan’, zegt Jezus tegen haar, ‘was niet iets schuldigs; je hoeft je daar niet voor te schamen, integendeel het was een daad van geloof, d.w.z. van vertrouwen, en dat is goed… want dat is het wat je heeft gered… dat is het wat de heilzame kettingreactie op gang heeft gebracht, waardoor je bent genezen.

 

Gemeente,

Als je als mens vast moet stellen dat niets de dood kan weren, dat ook geen enkele aardse therapie of verlossingsleer, hetzij wettisch, hetzij vrij, hetzij westers hetzij oosters, geen goeroe en geen superchirurg… je leven ‘ten dode’ kan redden… dat je onherroepelijk ‘sterfelijk’ bent…  dat is dan de moraal van dit verhaal: dan moet je doen wat deze vrouw heeft gedaan: Je armen uitstrekken naar de zoon van de levende god, ja je desnoods in de armen werpen van de eeuwige God, gewoon zonder gêne…. want bij Hem zijn uitkomsten tegen de dood, zelfs al moet je sterfven..

Amen.

 

-           gezang 170: 6

-           geloofsbelijdenis

-           Klein gloria

-           gebeden

-           collecten

 

-           slotlied: gezang 426: 1 en 2

-           heenzending en zegen

-           "amen.." (gezang 456:3)