Genk, 24 september 2006

ds. Dick Wursten

Genesis 11: 27 - 12: 4 

 

 

-           aanvangslied: gezang 381: 1, 2, 3

-           stil gebed

-           votum & groet

-           lied: gezang 381: 4, 5

-           gebed om ontferming

-           lied: gezang 441: 1 en 2

-           woord ten leven: 1 Petrus 4:7-11

-           lied: gezang 441: 5, 6

-           gebed bij de opening van het Woord

-           inleiding ‘de roeping van Abraham’ Genesis 12.

 

Als Calvijn zijn commentaar op deze plaats begint, schrijft hij:

“De lezers mogen wel opletten, dat zij zich niet in de war laten brengen door de dwaze verdeling van de hoofdstukken. Deze zin moet met de voorgaande verzen in één verband gelezen worden.” Dat heeft Calvijn goed gezien. Het verhaal van de roeping van Abram staat in één van de vele geslachtsregisters die Genesis rijk is, en wel het geslachtsregister van Sem. .

Dit zijn de nakomelingen van Sem, zo begint hoofdstuk 11:10

Het stramien van zo’n geslachtsregister is altijd hetzelfde: A. verwekte B. en nadat A B verwekt had, leefde A nog x jaar en hij verwekte zonen en dochters. Die laatste worden niet bij name genoemd, omdat naar oud-oosterse opvatting de lijn van de familie doorgaat in de eerstgeboren zoon. Als die er is, dan is de toekomst verzekerd, dan hoef je verder ook niets meer te weten…

 Als de verteller van dit patroon afwijkt, dan moeten we opletten, wakker worden, onze oren spitsen. Als bijv. middenin dat uitge­breide ge­slachtsregister van Sem (Genesis 11), plotseling dezelfde formule van het begin weer te horen is…

                        27 Dit zijn de nakomelingen van ..

Midden in een hoofdstuk, a.h.w. zomaar een nieuw hoofdstuk.. Opletten dus, Hier gaat iest gebeuren, geschiedenis geschreven worden

 

-           Schriftlezing: Genesis 11:27 – 12:6

-           lied: gezang 3: 1

-           preek

 

Gemeente,

Ik loop de tekst van onze lezing deze keer gewoon langs. een soort bijbelstudie, een homilie.

27 Dit zijn de nakomelingen (geboorten) van Terach: Terach ver­wekte Abram, Nachor en Haran, en Haran verwekte Lot.

 

Afwijkend en dus ook opvallend is dat plots niet alleen maar de eerstgeboren zoon wordt genoemd (Abram), maar ook de namen van de overige zonen gegeven worden.

Waarom ? omdat Lot de énige mannelijke nakomeling in het hele nageslacht van Terach is, van de derde generatie.. Dat is wel weinig voor een hele familie om van een toekomst verzekerd te zijn.. Immers voordat de overheid pensioenen garandeerde waren je kinderen en kleinkinderen je pensioenver­zekering.. Eén nakomeling is dus niet vet..

 

En dan gaat Haran nog dood ook (vs.28) Hoe zit het dan met die andere twee: Abram en Nachor. Zijn die dan niet gehuwd, hebben die dan niet voor ‘nageslacht’ gezorgd ?

29 En Abram en Nachor namen zich vrouwen; de naam van Abrams vrouw was Sarai, en de naam van Nachors vrouw was Milka..

Dat moet toch lukken menselijkerwijs gesproken, zeker met vrouwen die namen dragen, die klinken als een klok: Sarai betekent vorstin en Milka (nee, geen chocola) betekent koningin.

Maar helaas, koninklijke namen garanderen nog geen royaal nageslacht:

            30 Sarai nu was on­vruchtbaar; zij had geen kinderen.

 

En van die andere broer, Nachor, horen we helemaal niets meer.. Die lijkt zijn eigen weg te zijn gegaan. De ‘geboorten’ van Terach lijken op niets uit te lopen. De geschiedenis die hier lijkt te beginnen, lijkt al afgelopen te zijn voor ze goed en wel begonnen is.

            - Eén stamvader

            - 3 zonen, waarvan 1 dood, en 1 spoorloos en 1 kin­derloos..

            - Slechts één kleinzoon, Lot, de zoon van de overle­dene..

De toekomst van het geslacht van Terach hangt dus aan een zijden draadje.Is dit nou de geschikte ‘groep’ voor God om mee verder te gaan.., deze met uitsterven bedreigde familie? De God van de bijbel heeft vreemde ideeën als het er om gaat om ‘toekomst’ te scheppen en te verzekeren. Doorslaggevend voor hem zijn blijkbaar niet viriliteit of vruchtbaarheid, kracht of overvloed. Dat zijn de gangbare toekomstscheppers: met veel volk en veel geweld. God niet: kwetsbaar en breekbaar is zijn begin. Hij bouwt dan ook aan een ander soort toekomst.

Afin we lezen verder.

 

31 En Terach nam zijn zoon Abram en Lot, de zoon van Haran, zijn kleinzoon, en Sarai, zijn schoondochter, de vrouw van zijn zoon Abram; en hij deed hen wegtrekken uit Ur der Chal­deeën.. En zij vestigen zich te Haran.

 

Dat is het laatste wapenfeit van stamvader Terach, want vers 32 weet te melden, dat hij aldaar gestorven is. Dat waren dan de ‘geboorten van Terach’, dat was dan de ‘geschiedenis van Terach’.. Zijn spoor ia al bijna uitgewist nog voor hij gestorven is. En nú, nú zijn we pas bij de roeping van Abraham. Op het moment dat onze toekomst aan een zijden draadje hangt.. Nu de natuurlijke overlevingskracht van deze familie bijna ‘nihil’ is geworden. Nú neemt God dan eindelijk weer eens het woord.

 

            de HERE nu zeide tot Abram..

God richt zich tot Abram. Uitgerekend tot deze weinig interessante man (zonder kinde­ren, zonder toekomst, zonder perspectief), richt God na zoveel jaren ‘zijn woord’. Had hij nou nog Lot genomen.. was hij al een generatie verder geweest.. die was nog jong.. wie weet !

Maar neen: het wordt de oude man met zijn onvruchtbare vrouw, met wie God op pad wil gaan en toekomst scheppen.

 

En de Here zeide tot Abram.

Bij dit woord wil ik even stilstaan.

 

Rabbi Israel van Rizhin († 1850), achterkleinzoon van de grote Maggid van Mezzerich, (één van de founding fathers van het chassidische Jodendom), vertelde graag het volgende verhaal : ‘Alle leerlingen van mijn voorvader, de grote maggid, gaven de leer in zijn naam door, alleen rabbi Sussja niet. Dat kwam omdat rabbi Sussja nauwelijks één voordracht van de meester ten einde toe had gehoord. Want aan het begin van de voordracht, als de maggid de zinsnede uit de Heilige Schrift voordroeg, die hij wilde uitleggen en begon met de Schriftwoorden: ‘en God sprak’ of ‘en God zeide’, werd rabbi Sussja door extase bevangen en begon te roepen en bewoog zich zo wild, dat hij de orde rond de tafel verstoorde en men hem naar buiten moest brengen. Daar stond hij dan in de gang of in het houthok en sloeg tegen de muren en riep: ‘En God zeide’.. God heeft gesproken ! enz.. Hij werd pas stil als mijn overgrootvader ophield met zijn uitleg. Zo kwam het dat hij de voordrachten van de grote maggid niet kende. Maar de waarheid is, zo vervolgde de Rizhiner: Als iemand in waarheid spreekt en een ander in waarheid zijn woorden in zich opneemt, dan is één woord genoeg….’

 

‘En God zeide’.. en ‘God sprak’. Rabbi Sussja vond het feit dàt God spreekt of gesproken heeft blijkbaar al genoeg om van in extase te raken, dat alléén is al zo’n groot wonder, dat alléén al maakt een wereld van verschil.Daar zit wat in. Dàt God zich bemoeit met de wereld, dat er ‘contact’ is tussen onze werkelijkheid en de heilige God.. Rabbi Sussja was zo gek nog niet !

 

Maar: Hoe moeten we ons dat dan voorstellen; en de Here zei tot Abraham..

In films hoor je dan meestal een (mannen)stem uit het niets (de hemel) klinken, die de bijbelwoorden spreekt. De vraag is natuurlijk of dat de juiste voorstelling van zaken is. Als dat nl. zo is, dan hebben u of ik nog nooit de stem van God gehoord.. En als wij pretenderen van wel, dan belanden wij al snel bij de psychiater. Dus is het terecht denk ik, dat wij ons af en toe eens afvragen wat er met die uitspraak ‘en God sprak’ eigenlijk bedoeld zou kunnen zijn.

 

Ik wil daar een paar pogingen toe doen.

Eerst en vooral vermoed ik dat het om een innerlijk vernemen van de stem van God zal gaan. Omstanders zullen het niet gehoord hebben. En de mensen van toen waren wel wat lichtgeloviger dan wij vandaag, maar waren ook niet gek. Zij zullen ook niet zomaar iedereen hebben geloofd, die zei, dat hij ‘een stem’ gehoord had. Een zekere voorzichtigheid en wat scepsis zijn niet misplaatst: Hoed u voor de valse profeten, zo klinkt het zowel in Oude als Nieuwe Testament. Niet een ieder die zegt: Here, here, spreekt namens de Heer.

Hier mag dus best getest worden, beproefd.

 

Hoe dan ? In onze dagen kunnen we zeggen: Klopt de teneur van wat iemand zegt van God gehoord te hebben niet met de hoofdstrekking van de openbaring van God in Christus Jezus, zoals wij die uit de bijbel kennen, dan moeten we waakzaam zijn.. Beproeft de geesten of ze uit God zijn.. schrijft de apostel. Maar goed, Abaham had die bijbel nog niet.. en kon zich daar ook niet op beroepen. Dus wat heeft hij dan gehoord ? Wat heeft Abraham bewogen om weg te gaan uit het land waar hij alles had om te gaan naar het land waar hij niets had ? Wat heeft hem bewogen ?

 

Hij moet een innerlijke motor hebben gehad, die zoveel kracht had dat hij niet kòn weigeren, dat hij wel moest gaan.. je kunt het eigenlijk niet beter zeggen, dan de bijbel het zelf zegt: d.w.z. Hij moet Gods stem ‘ergens’ hebben gehoord… Maar dan voeg ik er meteen aan toe: dat horen kan ook een proces zijn geweest van langzaam groeiende innerlijke zekerheid, dat – bijv. – wat hij in Ur der Chaldeeën had, dat dat niet genoeg was om voor te leven.. dat hij ‘het gevoel’ had dat hij daar wèg moest. Een gevoel van binnen van onstilbare onrust, van heimwee .. niet naar een verleden, maar naar een toekomst. Een stem ook in wat er in en om je heen gebeurt… Als je daarnaar luistert, echt luistert… kun je ook daarin veel horen.

 

En dan kan zelfs best zo zijn dat de stem van God het eerst is beginnen te klinken voor Abram, toen zijn vader Terach de op weg is gegaag (zoals zijn ‘geslachtsregister’ ook stelt). Hìj is het die uit Ur der Chaldeeën is weggetrokken.. dat is: vanuit het uitsterste zuidoosten, naar Haran is gegaan in het uiterste Noord-Oosten. (vers 31) En dan kan het best zijn, dat Abraham pas na afloop van heel die lange reis met zijn vader dwars door het immense rijk der Chaldeeën, langs de Eufraat en de Tigris, langs de hangende tuinen van Babylon en andere wereldwonderen, dat Abram toen pas zeker begon te weten, dat hij er nog niet was, dat ook Haran nog maar een tussenstati­on was. Ook daar zal hij de vervulling niet gevonden hebben. Eeuwig heimwee spoort hem aan . Nogmaals: geen heimwee naar een verleden, juist niet, maar naar een toekomst… verlangen, vooruit. Hij moet nog verder.

 

En als Abram dan opnieuw opbreekt dan weet hij waarheen. Zakelijk meldt de schrijver:

5 Abram nu nam zijn vrouw Sarai en Lot, zijns broeders zoon, en al hun have, die zij verworven hadden, en de lieden, die zij in Haran verkregen hadden, en zij trokken uit om te gaan naar het land Kanaan, en zij kwamen in het land Kanaan.

 

Abram zet de weg verder, die zijn vader had uitgezet. Hij gaat in de lijn der ‘geslachten’ van Terach, met wie middenin de geschiedenis van de Semieten een nieuw hoofdstuk is begonnen.

En zó komt hij in Kanaän, een vrij bergachtig en weerbarstig land, bewoond door Kanaänieten (vers 6-slot).. En daar verblijft hij dan al rondtrekkend en zwervend, tot een hongersnood hem verder naar het zuiden drijft. We hebben het gelezen.

 

Het enige dat Abram heeft is die stem, die drive, die hem aanspoort om op weg te gaan, dat verlangen naar een toekomst, een bestemming. En het lot van deze ene mens zal, zo zeggen de tussenliggende verzen (12:1-3), het lot bepalen van de velen, van allen.

 

Zoals altijd in de bijbel discrimineert God. Hij maakt onderscheid. Hij kiest sommigen uit om mee verder te gaan en andere niet.. Maar in tegenstelling tot onze discriminatie maakt hij dat onderscheid nìet om de anderen af te schrijven.

Neen: in de ene, die God verkiest, heeft God allen op het oog. Gods uitverkiezing is positieve discriminatie in de meest diepe betekenis van dat woord. Zij geschiedt met het oog op het heil van allen.. Ik zal u zegenen en gij zult tot een zegen zijn.. met u (of in u, of zoals u) zullen alle geslachten van de aardbodem gezegend worden.

 

Gezegend met dat eeuwig heimwee… dat verlangen om op weg te gaan, altijd op zoek te blijven naar Gods toekomst, ook als het oog niet ziet. (Hebr. 11)

 

 amen.

 

-           lied: gezang 3:6

-           gebeden

-           collecten

-           slotlied: gezang 434: 5

-           heenzending en zegen

-           "amen.." (gezang 456:3)

 

 


 

 

 

terug naar de lijst met preken