De gelijkenis van de twee zonen
liturgie
- stil
gebed
- votum
& groet
-
aanvangslied Psalm 86:
// zingen vers 1
// gebed om ontferming (2,3)
// zingen vers: 4, 5
woord ten leven: Micha 6:8
[= De wil van de Vader] De Heer heeft u
bekendgemaakt, o mens, wat goed
is. Dit is wat de Heer van u vraagt: niet anders dan recht te doen
en getrouwheid lief te hebben, en ootmoedig te wandelen met uw God.
// zingen vers 7
- gebed
bij de opening van het Woord
-
Schriftlezing: Mattheüs 21: 12-17 (= context) & 23-32
- lied:
gezang 482: 1, 2, 7 en 8
- preek
(tekst: Mattheüs 21: 31a)
Waarschuwing aan de lezers betreffende gelijkenis van de twee zonen
(28-32)
In de NBG is er eerst een ja-zegger die nee doet, en dan
komt er een nee-zegger die ja doet. Op de vraag "wie doet de wil
des Vaders" luidt het antwoord: de laatste. In de
Statenvertaling en de NBV is de eerste zoon een
nee-zegger die ja doet, de tweede een ja-zegger, die nee doet.
Op de vraag "wie doet de wil des Vaders" luidt het antwoord: de
eerste. Dit heeft te maken met verschillende
handschriften. Beide versies hebben – letterlijk – goede
papieren. Détails hieromtrent zijn iets te technisch. Mocht u
belangstelling hebben, kunt u mij contacteren. Het heeft
overigens niet zoveel belang, want het totaalbeeld blijft
gelijk.
preek over Mattheüs 21: 18-32
Genk, 2 september 2007
tekst: “Wie van deze twee heeft de wil van zijn vader gedaan ?”
vers 31a
Gemeente,
Het lijkt een ‘open deur’ die vraag die Jezus stelt n.a.v. de
gelijkenis van de 2 zonen.
Je hebt ja-zeggers, die niet doen wat ze beloven ...en... je hebt
mensen die eerst nee-zeggen en dan later spijt krijgen en toch
ja-doen. En dat laatste is beter dan dat eerste.
Zo logisch als maar kan... Geschikt om in een slogan te vatten, wat
dan ook is gebeurd:
Geen woorden, maar daden...
Legioenen voetbalsupporters hebben het van de tribune de spelers
toegeroepen, als de goals wat uitbleven....
Alleen... We zijn hier niet in het voetbalstadion, maar in de
tempel.
En dat is wel van belang. De vraag naar de ‘wil’ van de vader
klinkt in zo’n context immers behoorlijk beladen!... zo onder de
rook van het brandofferaltaar en in de nabijheid van het ‘heilige’
der heiligen: wie heeft de ‘wil van de vader’ gedaan ? Daarover
hadden Jezus en de ouderlingen en priesters van de tempel zojuist
nog een aanvaring gehad....
De laatste hadden Jezus ter verantwoording geroepen voor zijn
optreden in de tempel. En dat is te begrijpen. Na de intocht had hij
immers zonder veel verpinken het hele tempelcomplex ‘gesaneerd’ door
de geldwisselaars en duivenverkopers buiten te werpen en het gebouw
terug te claimen voor God als een ‘huis van gebed’... waarna hij als
‘Heiland’ en ‘Genezer’ blinden en lammen had ontvangen en geholpen
en zich door de kinderen had laten huldigen als Messias: Dat is
niet niks.
We kunnen ons dus wel voorstellen dat zij vragen: krachtens welke
bevoegdheid doet gij deze dingen ? Waaraan ontleen jij het
recht, de volmacht, Jezus, om zo op te treden, dàt te doen ? Om
zomaar de tempel binen te stormen en hier alles op de kop te zetten
? aan God ?
Nou dat geloven we niet zomaar: Leg je papieren maar eens op tafel !
Jezus kijkt ze aan, de vraagstellers.... peilt hun bedoeling en
geeft geen antwoord, maar besluit tot het stellen van een
tegenvraag. De doop van Johannes de doper, deed ie dat op eigen
houtje... of van godswege? Was hij een profeet of een bedrieger ?
Nou, kom maar eens voor de dag ?!
Ik mijn papieren op tafel, dan jullie ook kleur bekennen..!
De mannenbroeders zitten er verveeld mee. Jezus heeft ze in een
dilemma gemanoeuvreerd (het wordt met enig leedvermaak door Matteus
uitgelegd). Immers: eìgenlijk vonden ze die Johannes de doper maar
niets, een scherpslijper en zwartkijker, maar hardop durfden ze dat
niet zeggen, want Johannes, was zeker sinds hij als martelaar was
gestorven enorm populair. Dus iets negatiefs van hem zeggen zou hun
eigen aanzien ondermijnen... en daarvoor moet je oppassen... Neen,
lastig parket.. Ze besluiten de vraag dan maar te ontwijken door
zich te verschuilen achter gefingeerde onwetendheid. Ze houden zich
van den domme.
Welnu, zegt Jezus, als jullie niet voor de dag willen komen, ik ook
niet. Als jullie je papieren niet op tafel leggen, dan hoef ik mijn
papieren ook niet te tonen. Want dàn is er geen gesprek
mogelijk. Dan spelen we kat en muis / verstoppertje... Daar bedank
ik voor. Einde gesprek.
En nu zou het verhaal afgelopen kunnen zijn met: En zij gingen
‘beiden hunsweegs’.... maar dat is niet het geval, want zonder
nadere overgang volgt de gelijkenis over de vader met z’n zonen...
En die vader heeft een wijngaard en die vader heeft een wil, nl. dat
zijn zonen daarin gaan ‘werken’...
En de één zegt “ja”, lijkt een goede zoon te zijn, maar zó simpel is
het blijkbaar niet. Hij laat het nl. afweten en gaat niet ! En de
ander zegt ‘neen’, maar die keert later op z’n schreden terug...
Gemeente, de vader in de
hemelen heeft een wil en die moet geschieden, gelijk in de hemel,
alzo ook op de aarde. In de hemel staan duizenden engelen klaar
om bereidwillig Zijn wil te doen, maar op aarde is daar een
probleem...
Wie zal op aarde de wil des Vaders volbrengen ?
Wie zal het werk in de wijngaard des Heren doen ?
De goede vruchten verzamelen en de wijn persen ?
Wie ?
En dan zijn er die zeggen: goed, ik zal het doen.. Die zeggen: Ja
Heer, ik zal doen wat u van mij wilt, leven volgens uw wil... En,
vooruit laten we deze zoon krediet geven : toen hij het zei, meende
hij het.. echt.., maar ja-zeggen en ja-doen zijn twee. Je kunt
wel willen, maar dan doe je het nog niet automatisch... Hij gaat
niet, misschien omdat ‘het’ niet gaat... ’t is een gelijkenis. Ik
bedoel:
Je kunt wel zeggen: Heer, uw wil geschiede, maar dan ben je
er nog niet.
Je kunt het wel 100% eens zijn met de uitspraak: Gods wil is goed en
altijd het beste voor ons, maar om dienovereenkomstig te handelen en
te wandelen op je levensweg is nog wat anders.
In abstracto, in theorie Gods wil beamen is nog niet gelijk
aan Gods wil volbrengen.
Die ene zoon, hij zei wel “ja”, maar misschien was het eigenlijk te
‘vlotjes’, een te snel “ja”, te gemakkelijk gezegd... inhoudelijk
kon hij het niet vullen, niet waarmaken.
[excursje:] Nu we het daar toch over hebben: Bij Jezus zelf – zo
meldt het verhaal van de hof van Getsemane – komt dat ‘ja’ helemaal
niet zo vlotjes. Hij zweet bloed en tranen om tot het
antwoord “Ja Heer, uw wil geschiede” te komen. Zo eenvoudig is het
niet om ècht “ja” te zeggen als God vraagt om zijn wil te doen,
volkomen te volbrengen, de wijngaard in te gaan en de pers alleen te
treden..
Afin, tijd voor die andere zoon, zijn broer, onze broeder, want u
hebt nu wel begrepen dat het in de twee broers over ‘ons’ gaat, –
zoals zo vaak in de bijbel –.
Ga en werk in de wijngaard zegt de vader:
Ik wil niet... antwoordt deze.. Zijn wil
en wat de vader van hem wil, stemmen niet overeen. Ze rijmen niet
met elkaar. Hij weet dat al van tevoren en zegt dat ook. Hij heeft
er misschien geen zin in. Of hij vindt de opdracht om in de wijgaard
te gaan werken een beknotting van zijn vrijheid, (hij zal zelf
wel beslissen wat hij met z’n tijd doet) of hij vindt het
beneden z’n stand of veel te zwaar. Kan ook. Redenen te over om het
niet eens te zijn met de wil van de vader.
Zo hebben mensen redenen te over om nìet Gods wil te doen.
En onderwijl ligt de wijngaard daar maar te verkommeren... gaan de
goede vruchten verloren.. Niemand wil z’n verantwoordelijkheid
nemen.
In deze twee zonen is de mens getekend. Als ja-zegger die het niet
waar (kan/wil) maken... of als een neen-zegger. Openlijk keert hij
zich af van God. Totnutoe geldt het woord van de psalmist:
Niemand is er die goed doet, niet één.. allen zijn zij afgedwaald;
de jazeggers zo goed als de neenzeggers..
Verrassing – de gelijkenis is niet afgelopen bij het ‘neen’ van de
tweede. Immers, zo staat er: later kreeg hij berouw en ging
toch....
‘Later’, eigenlijk staat er “ten laatste” op het uiterste moment,
krijgt hij berouw en vindt hij dat het werk toch gedaan moet worden
en hij gaat alsnog in de wijngaard werken.
“Wie van de twee heeft nou eigenlijk de wil van de Vader gedaan ?”
vraagt Jezus tenslotte.
Het lijkt de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan wel, daar
volgt aan het eind ook zo’n vraag. En de geleerden en ouderlingen
van Israel zitten a.h.w. al met de vinger omhoog om het antwoord te
geven: Die laatste natuurlijk: die “neen” zegt en “ja” doet.
Beter ten halve gekeerd, dan ten hele gedwaald, nietwaar !
De neen-zegger, die ja-doet krijgt de medaille: hij is de ‘goede
zoon’, hij heeft de wil van de vader gedaan.
En op dat moment pakt Jezus ze op woorden door er meteen overheen te
zeggen; “Amèn, amèn”, zeg ik u, tollenaars en hoeren zullen u
voorgaan in het Koninkrijk Gods.”
Voelt u wat hier gebeurt ?
De gelijkenis wordt abrupt toegepast èn tegen hen gebruikt... tegen
de professionele ja-zeggers, die volgens Jezus eigl. nee-doen. En
hij confronteert ze met de nee-zeggers: Tollenaars en hoeren,
maar : die berouw krijgen en zich bekeren, d.w.z. toch ja-doen,
ook al is het op het allerlaatst... Die zijn ze te verkiezen boven
jullie, tempelpersoneel, professionele ‘ja-zeggers’.... want
jullie doen niet wat je zegt.. jullie ‘doen Gods wil niet’
Dat is de angel natuurlijk, de steek die Jezus uitdeelt...(vgl.
Nathan tot David: Gij zijt die man!)
Jezus had op de vraag naar zijn volmacht om de tempel te
reinigen de bal eerst teruggekaatst door naar Johannes te verwijzen
en toen zij zich van den domme hielden heeft hij deze gelijkenis
op hen afgeschoten, door ze in dat verhaal van die twee zonen
een spiegel voor te houden.
Tijd voor zelfonderzoek, priesters en oudsten.... snappen jullie het
nu ? ook waar ik mijn volmacht vandaan haal ?
En als ze het nog niet snappen, dan wil Jezus ze het nog wel eens
uitleggen. Johannes de doper ? Waarom heb ik die er bij gehaald?
Nou, hij heeft jullie deze spiegel toch ook al voorgehouden: Was hij
niet als een roepende in de woestijn: bekeert u... ja ook
jij, zelfgenoegzame farizeeer, ingeslapen priester... ja
jullie allemaal; zondaars netzogoed als die manifeste overtreders
hier, hoeren, tollenaars... , maar veel geniepiger... als adders
zo sluw... mooi praten maar lelijk doen. Kom word wakker en
bekeert u.. t is de hoogste tijd.. Het koninkrijk is
nabij.
Evidente neen-zeggers hebben naar Johannes geluisterd en
uiteindelijk ja gedaan...
Twee opmerkingen:
1. Ze bekeerden zich... Dat is het begin van het doen van de
wil van de vader, zowel voor de nee-zeggers... als voor de
ja-zeggers: Ommekeer. Het doen van gerechtigheid, het
liefhebben van getrouwheid, het wandelen in ootmoed met God (Micha)
begint altijd met een ‘bekering’. Voor iemand die "ja" zegt geldt
dat evenzeer als voor een nee-zeggers, want anders wordt hij licht
een ja-zegger, die nee-doet. Inkeer heeft die ommekeer dan
misschien, tot zichzelf, z’n oorspronkelijke keuze verdiepen ook als
het in de praktijk niet zo eenvoudig blijft... heroverwegen (een
nee-zegger keert dan op z’n schreden terug – een ja-zegger gaat dan
op weg of toch verder)
Hoeren en tollenaars durfden dit, zij zeiden ‘ja’ tegen
Johannes oproep en keerden zich om, bekeerden zich... De
traditionele ‘jazeggers’ de oudsten en priesters, tempelwachters,
Gods professionals, zij lieten Johannes praten en zeiden ‘ja, ja’
t zal wel... maar keerden niet in tot zichzelf. Ze vonden dat ze
"goed bezig" waren. Jammer.
2. Hier is het kernpunt. voor farizeeën, priesters, hoeren,
tollenaars... voor ieder mensenkind:: Ben je bereid om jezelf
kritsich te onderzoeken, je geloofsbrieven op tafel te leggen...
ookal zijn die misschien erg dubieus... voor de dag ermee... zei
Jezus tot de oudsten en overpriesters... Durf eerlijk te zijn
jegens jezelf en jegens God,... heb je zijn wil gezocht, gedaan ? De
maskers af leggen, de schijn niet meer op houden... kleur bekennen,
ja ookal word je rood van schaamte...Toch doen. oprecht zijn lucht
op, al is het maar tegen ene mens, al is het maar tegenover God...
èn na zo’n moment van inkeer en ommekeer is de rechte weg te
vinden en het koninkrijk Gods te bereiken. .. zonder zo’n moment kun
je het wel vergeten.
Tenslotte: Als je kijkt naar deze ‘zoon des vaders’, die Gods wil
volkomen heeft beaamd èn gedaan (in voortdurende inkeer), die zal de
noodzaak inzien om ‘ja’ te zeggen, maar ook zal zich ook van het
riskante, relatieve ervan bewust zijn..... het is zo makkelijk
gezegd....
Ook – andere kant – zal hij het relatieve van het menselijke ‘neen’
verstaan, dat sommigen soms zo hard uitspreken. God overstijgt ons
ja en overwint ons neen als het moet. Hoopvol !
Ten aanzien van Gods wil past niet het stoere: ‘Geen woorden maar
daden ?’
Dat is een leus, en alle leuzen verwaaien in de wind. Wat wel past
is een gebed: Ja Heer, Uw wil geschiede –ook als ik nee zeg -
in de hemel alzo ook op aarde... alzo en met uw hulp – ook door
mij.
amen.
- lied:
gezang 48: 1, 4 en 9
-
geloofsbelijdenis
-
dankgebed en voorbeden
- gezang
473: 1 – 3 zingen / zeggen 4 – 6 / zingen 7 – 10
-
heenzending en zegen / “amen..” (gezang 456:3)