Mattheüs 2: Driekoningen
2 exegetische opmerkingen
over 3
astrologen
en
een verhaal over hoe een 4de
wijze de koning der Joden vond.
1. Dat dit kind hier de
titel koning der Joden draagt is veelzeggend. In Mattheüs
komt deze titel precies 2x voor: hier: bij het begin, bij de geboorte;
en aan het eind, als opschrift boven het kruis. Dit is onthullend.
Het openbaart ons de diepste waarheid voor Joodse en heidense gelovigen:
God is – in Christus – een koning
maar niet zoals Herodes/Farao;
Hij is een koning die
anders
regeert (d.w.z.
op joodse
wijze = Psalm 72)
Je
kunt
ook niet meteen zeggen
wat dat dan concreet betekent,
precies is;
daarvoor moet je elke
keer weer zijn hele levensverhaal horen. Maar de kerk vat het vaak
samen met: Daar – aan het kruis – draagt Hij ons lot ten einde en
verzoent ons met onze Levensbron, God.
Zo regeert Hij,
oefent Hij zijn macht uit over ons leven. Het geloof in deze koning,
het zich stellen onder zijn regering, leidt tot een leven dat een
beetje op dat van Hem lijkt... ook daar is dus soms sprake van het
dragen van een kruis, maar ook daar kan dat een positieve kracht
worden... in zijn spoor. Daarover straks meer.
2. Die
vreemde Magoi
ontdekken
met hun sterrenwichelarij dat ze zo’n
koning nodig hebben.
'k Zal het eens wat cru zeggen: Hun horoscoop
heeft het gezegd. Een kromme stok, een rechte slag ! Bijgeloof bracht
heidenen tot Jezus.
Horoscopen, ja die mocht
je niet lezen. Ik weet niet of het mij ooit letterlijk zo gezegd
is, maar de suggestie achter dit verbod was natuurlijk dat het van
de duivel was. Ik heb niets met horoscopen, hoewel ik de verleiding
om ze even in te kijken wel voel en ook niet altijd weersta. Ze
beantwoorden – zo versta ik de populariteit er van – aan een fundamentele
angst van de mens, nl. de angst voor wat nog niet is…. de toekomst.
Hij zoekt houvast in het vooruit, hoewel hij weet dat dat niet kan.
Horoscopen bieden dat houvast, in elk geval: suggereren dat. Dat
je het in de toekomst moet rooien met dezelfde middelen als in het
heden, nl. met een beetje vertrouwen, een gezonde dosis verwachting
en wat aandacht van en voor je naaste, of anders gezegd:
met geloof, hoop en liefde… is wat de bijbel tegenover deze
angst te zetten heeft. Geen garanties, maar een uitdaging om het
te wagen... ookal kan het mis gaan...
Het leven als een open
gebeuren, liever dat dan fataliteit en determinisme…..
Dat het in de kerk zo vaak
over schuld gaat (ging?) is van die open levensvisie de keerzijde.
“Schuld” begint aan de andere kant van het menselijke bestaan dan
“lot”. Schuld veronderstelt aansprakelijkheid, verantwoordelijkheid
en dus – een zekere – keuzevrijheid. Als je kunt zondigen, betekent
dat dat je de keuze hebt gehad het ook anders te doen, dat de wereld
niet voorgeprogrammeerd is, dat het
ook anders
had gekund.
Er is speelruimte, vrijheid, een appèl mogelijk.
Een centraal deel van het
evangelie is precies dit: dat je een vrij mens bent, dat jij verantwoordelijk
bent, kunt en mag zijn voor jouw daden; Dat is de
grandeur
van de mens, maar daar is het dan ook dat hij het diepst valt,
meest faalt. Maar een niet
of verkeerd
gebruiken van deze gave, roeping... betekent
nog niet dat we de waarde ervan moeten ontkennen.
Terug naar de magiërs.
Ook zij kiezen in vrijheid en verantwoordelijkheid zich een weg
uit het lotsgeloof. Heel kort door de bocht: de sterren brengen
hen bij een koning der Joden, inderdaad: Herodes... Hun vrijheid
gebruiken ze echter om te beseffen dat ze voor zo’n koning niet
zo’n lange reis hadden hoeven maken. Zulke koningen hadden ze in
het Oosten ook wel. Er moet en andere koning zijn. En ze stoppen
niet met zoeken, voor ze die gevonden hebben.
En wist u trouwens dat
er nog wijze is, die nog veel langer heeft moeten zoeken voor hij
de koning der Joden gevonden heeft ?
Neen...
Dan zal ik u dat vertellen.
Ik heb het niet zelf bedacht. Neen. ik heb het gelezen... bij iemand
die zelf ook verrast werd door dat verhaal..
De vierde wijze
“Ik weet niet, waar het vandaan
kwam dat verhaal ... Het staat nergens geschreven, ook kun je het
niet vinden in de schatkamer van 1001 verhalen voor 1001 en één
nacht... ‘het kwam uit de lucht a.h.w.’ En het is ook niet mijn
verhaal, dat ik ga vertellen. Ik heb het ook maar ontvangen, een
gift was het, me a.h.w. gezonden... En het leek wel of ik de gever
kende, ookal wordt in het hele verhaal zijn naam niet genoemd..
“
Zo beschreef een zekere
Henry van Dyke ergens in de jaren 20 van deze eeuw... over een
verhaal dat hij in 1896 had geschreven en dat sindsdien een ware
triomftocht over de wereld had gemaakt.. Ik ga het verhaal nu niet
vertellen, daarvoor is het te lang. Ik zal u slechts beschrijven
hoe de verteller over dit verhaal vertelt..
“Het jaar waarin ik dit verhaal
ontving was een moeilijk jaar geweest, vol ziekte en zorg. Elke
dag was er moeite, elke nacht werd ik gekweld door pijn. En dan
kunnen de nachten lang zijn, als je je hart hoort pompen en ligt
uit te kijken naar de morgen, niet zeker wetend zelfs of er – voor
jou - nog wel een nieuwe morgen zal zijn. En – vreemd maar waar
- het is niet eens zozeer de gedachte aan de dood die je benauwt.
Neen, de gedachte aan de dood went, zij is te dragen, maar de last
waar je het zwaarst aan tilt als je een sterfelijk en misschien
stervend mens bent is deze:...
‘Je moet onder ogen zien dat
je werk in deze wereld wel eens afgelopen zou kunnen zijn, zonder
dat het zelfs maar bij benadering ‘af’ is.
De problemen die je hebben
bezig gehouden: je hebt ze niet opgelost,
het doel waarnaar je streefde
heb je niet bereikt.
De ‘grote taak’ die je op
je genomen had, heb je niet volbracht...
Je bent nog onderweg; en misschien
moet je reis nu eindigen, nu, in het nergens, in het duister van
de nacht..
Welnu: Het was op één van
deze lange eenzame nachten dat dit verhaal tot mij kwam. Reeds lang
had ik mij verdiept in de 3 wijzen uit het Oosten; ik had alles
wat ik maar lezen kon over hen, gelezen. De Middeleeuwse
Legenda
Aurea van Jacobus de Voragine had ik verslonden, meermaals.
Maar dat er ook nog een 4de wijze geweest was, had ik
nooit beseft, tot die nacht. Toen zag ik hem – duidelijk – weliswaar
op de achtergrond, in de schaduw van de andere drie, maar toch in
een cirkel van licht.
Zijn gezicht kon ik onderscheiden
en staat mij nog steeds net zo helder voor de geest als het gezicht
van mijn vader die toen net 3 maanden daarvoor was overleden...
en zijn verhaal begon te stromen. Als vanzelf. Ik zag de plaatsen
waar hij langs kwam, zelfs bepaalde zinnen kwamen in zijn geheel,
onvergetelijk klaar, op mij af. Alles wat ik moest doen was hem
volgen, Artaban, de 4de wijze... op zijn pelgrimage van
het begin tot het eind.
Hij was wie hij was, deed
wat hij deed, omdat
hij was wie hij was:
Artaban van Ecbatana in Perzië.
Maar vergis u niet. het verhaal
kwam wel plotseling tot mij , in de nacht en zonder inspanning mijnerzijds,
maar om het verhaal te vertellen moest ik mij geweldig inspannen
en studeerde ik dag en nacht. Een idee komt zomaar, is puur genade,
maar de vorm waarin het gegoten moet worden kan alleen maar gevonden
worden door een geduldige inspanning.
Als je verhaal de moeite van
het vertellen waard is, dan moet je er voldoende van houden, om
eraan te willen wilt blijven werken tot het verhaal ‘waarachtig
’ is geworden.... niet alleen in ideële zin, neen, ook waar in reële
zin.
Het licht is een gift, maar
de couleur local waarin het licht breekt en zichtbaar wordt,
kan alleen maar waargenomen worden als je lang en grondig schouwt.
Artaban ging met mij mee,
terwijl ik me door een berg oude historische boeken, en reisverhalen
heenwerkte. Ik zag zijn gestalte door de woestijn trekken, als ik
erover las, ik zag hem verschijnen in de vreemde steden van de Orient.
En nu - zo vraagt men mij
-, mr Van Dyke wat is de moraal van het verhaal ? wat is de zin
van die vertelling ? wat betekent het allemaal? Kunt het voor ons
eens in één zin samenvatten ?
Ach, wat moet ik zeggen ?
Wat is de zin van het leven
? Wat is de moraal van ons eigen verhaal ?
Als de betekenis in één zin
kon worden gevat dan zou het helemaal niet nodig zijn om verhalen
te vertellen,
[Of om het met een andere
schrijver te zeggen: Op de vraag naar de zin van het leven antwoordt
ieder mens met zijn leven. - György Konrad)
.
Misschien alleen een gedicht:
Who seeks for heaven alone to save his soul,
may keep the path, but will not reach the
goal;
While he who walks in love may wander far,
Yet God will bring him where the blessed are..
Die de hemel enkel zoekt tot redding van zijn
ziel
zal wel op het rechte pad blijven, maar zijn
doel niet bereiken.
Terwijl hij die in liefde wandelt, wel eens
ver kan/moet (ver-)dwalen
maar God zal hem straks brengen waar de gezegenden
zijn.
of:
Wie in het hemels heil slechts ziele-redding
ziet
kan rechte wegen gaan; het doel bereikt hij
niet
het pad der liefde leidt een mens op vreemde
wegen,
verdwalen zal hij niet: God zelf komt hij
daar tegen.
The story of the
other wise man.
Artaban, het verhaal van de
4de wijze, is het verhaal van de man die – toen de ster
verschenen was – meteen op weg ging om in Babylon zijn 3 collega’s
te treffen om samen op reis te gaan. Het verhaal vertelt hoe hij
net te laat kwam, omdat hij vlak voor hij de stad binnengaan struikelde
over een Joodse man, die zieltogend, bijna dood langs de kant van
de weg lag, afgeranseld en uitgeplunderd door rovers. Artaban kan
niet anders, dan van zijn paard stijgen, neerknielen bij de zwaargewonde
mens en als een barmhartige samaritaan
zijn wonden wonden
verzorgen en hem naar de dichtsbijzijnde kliniek brengen… Onderwijl
verneemt hij overigens van deze Joodse man, dat hij zich niet naar
Jeruzalem moet begeven, maar naar Bethlehem als hij op zoek is naar
de koning der Joden…
Kaspar, Melchior en Balthasar
zijn nergens meer te bekennen, als hij op de plaats van afspraak
aankomt. Enkel een briefje vindt hij: “Artaban, wij hebben de hele
nacht op je gewacht, uitstel niet meer mogelijk, volg ons door de
woestijn”.
Na een moeizame reis, vertelt
het verhaal, arriveert Artaban, de 4de wijze in Bethlehem.
Hij verneemt van een vrouw, dat zijn collega’s inderdaad zijn geweest,
een bezoek hebben gebracht aan een zekere Jozef van Nazareth en
zijn vrouw.. dat zij hen overladen hebben met kostbare geschenken,
maar dat ze meteen daarna weer zijn vertrokken èn dat ook de vader
en moeder plots hals over kop de wijk hebben genomen, naar men zegt
‘naar Egypte’…
En terwijl zij het verhaal
nog vertelt, arriveren de eerste romeinse soldaten in het dorp en
beginnen hun vreselijk werk in opdracht van die andere koning der
Joden, Herodes: alle kinderen onder de 2 jaar moeten eraan geloven…
De vrouw vlucht het huis in en verbergt zich met haar kind. Artaban
stelt zich met al z’n exotisch gezag op in de deuropening van het
huis en als de commandant hem op zij wil schuiven om het huis toch
te doorzoeken, haalt hij een bloedrode robijn te voorschijn, geschenk
voor de koning der Joden: “Ik ben alleen in dit huis… zegt hij,
en deze robijn is voor de verstandige kapitein die mij nu verder
met rust laat”
koninklijk staat hij daar
en werpt zijn eigen leven in de waagschaal om één kind te redden....
Wie één mens redt, redt de wereld, zegt de Talmoed.
Artaban, zwerft vervolgens
de hele wereld af, te beginnen in Egypte op zoek naar die vreemde
koning, Geregeld vertoeft hij in Jeruzalem, maar steeds krijgt hij
nul op rekest… Hij praat met rabbijnen en ontdekt de rijkdom van
Israels geloof. En zo wordt hij oud, zijn baard is grijs geworden
en hij voelt zijn krachten afnemen. Nog één parel heeft hij over….
Uitgeput en moe gaat hij een
laatste keer naar Jeruzalem. Het is 33 jaar na het begin van zijn
pelgrimage, en nog steeds had hij zijn doel niet bereikt. In Jeruzalem
was het een drukte van belang. Pesach stond voor de deur. De stad
krioelde van de vreemdelingen. Maar het was duidelijk: er was meer
aan de hand. Alle mensen bewogen zich in de richting van de Damascus-poort.
Artaban, nieuwsgierig geworden, sluit zich bij de stoet aan. Als
hij een groepje landgenoten ontdekt, perzische Joden, informeert
hij bij hen naar de oorzaak van het tumult ?
“wij zijn op weg naar Golgotha”
antwoorden zij. “Daar is een executie gepland. Twee fameuze rovers,
naar men zegt, terrorristen, maar de mensen hier zeggen: vrijheidsstrijders,
worden gekruisigd en een zeker Jezus van Nazareth, een man die veel
wonderlijke dingen heeft gedaan en nog wonderlijker dingen heeft
gezegd. Hij was erg populair bij het volk, maar de priesters vonden
dat hij ‘godslasterlijke’ taal uitsloeg. Pilatus heeft hem tot het
kruis veroordeeld omdat hij zich scheen uit te geven voor
‘de
koning der Joden’
Hoe wonderlijk bekend klonken
die laatste woorden Artaban in de oren. Deze woorden ‘de koning
der Joden’ hadden hem door woestijnen geleid en over zeeën gevoerd
en nu, nu eindelijk nu hij vlak bij die koning was, bleek hij verworpen
te worden en stond op het punt te sterven…
Artaban trilde op zijn benen.
Maar plots vatte hij moed. Gods wegen zijn ondoorgrondelijk. Misschien
was het wel zijn bestemming om deze koning der joden te redden,
vrij te kopen met de laatste parel die hij nog had…
Met kloppend hart volgde Artaban
de menigte en vlak bij de poort gekomen stuitte hij op een troep
Macedonische soldaten die een meisje aan de haren meesleepten in
de richting van de marktplaats. Artaban trok zich even terug in
de poort van het praetorium. Aan de kleren van het meisje zag hij
dat ze een landgenote van hem was… Een grote compassie vulde zijn
hart… maar hij had een grote taak te vervullen en en wilde doorlopen
op weg naar zijn lotsbestemming, toen het meisje zich plots losrukte
uit d egreep van de soldaten en en de zoom van zijn kleed vastgreep,
wanhopig als aan een laatste houvast... In het perzisch riept ze
uit, dat ze op het punt stonden om haar als slavin te verkopen,
vanwege de schulden van haar overleden vader… Heer, zo riep het
meisje: heb medelijden met mij. help mij…
En Artaban keek haar aan,
hetzelfde dilemma als 33 jaar geleden, verscheurde zijn ziel. Hij
zuchtte diep, greep in zijn beurs en gaf de parel aan het meisje
en zei: “Hier is de losprijs voor uw leven, mijn dochter, het is
de laatste schat die ik gekoesterd had om aan mijn koning te geven….
Hij is voor jou”..
En terwijl hij nog sprak beefde
de aarde beefde en de zon werd verduisterd. Getroffen door een vallende
steen van het instortend praetorium valt hij op de grond. En als
het meisje zich over hem heen buigt, bang dat hij dood is, dan is
er opeens het geluid als van een zachte windvlaag, een
stem
lijkt het we, een engelenstem van verre…
Het meisje keek om zich heen
om te zien of er iemand gesproken had, maar ze zag niemand.
Toen begonnen de lippen van
de oude man te trillen en het leek wel alsof hij iemand antwoord
gaf:
‘maar Heer, wanneer
heb ik u dan hongerig gezien... en gevoed; of dorstig en te drinken
gegeven ? Wanneer heb ik u dan als vreemdeling gezien en u gehuisvest,
wanneer zag ik u ziek en heb ik u verpleegd, gevangen en heb ik
u opgezocht... 33 jaar heb ik naar u gezocht; nooit heb ik uw gezicht
gezien, noch heb ik u kunnen dienen... mijn koning’
Artaban zweeg en opnieuw was
er dat geluid als van een zachte koelte en het was alsof zij dezse
keer verstond wat dat zeggen wou: ..
Voorwaar ik zeg u, inzoverre
gij dit aan één van deze mijn minste broeders gedaan hebt, hebt
gij het aan mij gedaan”
Zijn reis was ten einde. Zijn
geschenken waren aangenomen.
Ook de 4de wijze had zijn
koning gevonden.
Amen
liturgie
aanvangslied: gezang 145: 1 en 3
stil gebed
votum & groet
lied: psalm 72: 1 en 3
gebed om ontferming
lied: psalm 72: 4
woord ten leven: Micha 6, 6-8
lied: psalm 72: 5 en 6
gebed bij de opening van het Woord
Schriftlezing Jesaja 60: 1-6
Schriftlezing Mattheüs 2: 1-12
lied: gezang 166: 1
Preek
gezang 166: 4
geloofsbelijdenis
Klein Gloria
gebeden
collecten
slotlied: gezang 483: 1, 2 en 3
heenzending en zegen
"amen.." (gezang 456:3)