Preek over het Paaslied van Mozes en Mirjam (Exodus 15)

doopdienst

 

 

intro

Lang, heel lang geleden was er een nacht geweest, een nacht van waken voor de HERE, een nacht van angstige verwachting voor het volk Israël... Het was de nacht voor de uittocht uit het angst­land, het rijk van de dood: Egypte. Toen het licht werd, trok het volk weg, een nieuwe toekomst tegemoet:

Dat is het Joodse Paasfeest, Pesach… Tot op de dag vandaag wordt dat gevierd..

 

Lang daarna kwam er weer een nacht, een nacht van waken, een nacht van diepe verslagenheid en vertwijfeling. De discipelen van Jezus in Jeruzalem waren alles kwijt, want ze waren hun Heer kwijt... Hij was dood. Vóór het eind van de nacht die daarop volgde, vertrok Maria naar het graf en bevond dat de steen was weggeno­men...

Aarzelend brak toen het licht door, want de boodschap was ongelooflijk, en langzaam maar zeker ging er een gerucht door Jeruzalem: de HEER is opgestaan. De één riep het de ander toe, het werd een juichkreet: De HEER is waarlijk opge­staan, hallelujah…

Dat is het christelijke Pasen. Tot op vandaag gevierd

 

Hoevele nachten zijn er nadien nog gevolgd, in Israel, maar ook bij ons, nachten van waken, nachten van angst, doodsangst misschien, van verdriet, vertwijfeling... en soms kwam er geen einde aan de nacht, maar ... – en laten we ook dat niet vergeten, soms staren we ons blind op wat er mis gaat, sterft in plaats van op wat goed gaat, herleeft, geboren wordt... – vaak is wel waar geworden, dat er na de nacht een nieuwe dag aanbrak. Dat na het duister het licht weer kwam… Dat de pijn geboortepijn was... dat het weeën waren van nieuw leven.

Dan vieren we ons eigen Pasen.

 

Al deze dingen samen behoren tot het doopritueel.

Dat is dan ook het thema van deze dienst.

 

mirjam dautremer lechermeier

 

paraphraserende LEZING inclusief preek (Exodus 15)

 

Farao had ze laten gaan.. ze waren weg... wèg uit dat nare land.. ze waren vrìj!..

Geweldig… moet dat geweest zijn….Bepakt en bezakt zijn ze vertrokken…

maar vreemd…

Mozes leidt ze niet via de kortste weg naar Israel.

 

Neen, hij buigt rechtsaf, gaat binnendoor.

allerlei kronkelwegen… via Sukkot en Etam en uiteindelijk kwamen ze in Pi-hachirot aan vlakbij een Rietzee… een soort moeras…

Als ze daar doorheen waren, dan waren ze definitief weg, de grens over… bevrijd..

Ze kunnen het gebergte aan de overkant al zien liggen: Baal-Sefon heet het.

 

Ze slaan hun kamp op… De stemming is nog feestelijk.

Ze kauwen nog op wat platte broden, matses, die ze over hebben.. en verbazen zich dat het zo vlot is gegaan. Ja, ze hadden zelfs geschenken meegekregen van Egyptenaren die ze passeerden, sterker nog: een aantal Egyptenaren had van de gelegenheid gerbuik gemaakt om ook te vertrekken uit de angstland en elders een beter leven te zoeken.

 

Plots horen ze gedreun in de verte... Wat is dat ? Het komt langzaam dichterbij… het wordt luider: rollende donder van strijdwagens..

stampen­de hoeven van paarden...

de farao komt eraan...

Hij had weer spijt gekregen dat hij die Hebreeën had laten gaan.

Hij had geroepen:

“Wat? heb ik gezegd, dat ze mochten vertrekken?

Nee, dat heb ik helemaal niet gezegd!

Ik heb gezegd dat ze er zelfs niet aan moeten denken dat ze mij ongehoorzaam kunnen zijn.

Vooruit mannen, soldaten, ga ze achterna!

Haal ze in en strijd een dappere strijd.

En het zal niet moeilijk zijn om dapper te zijn, want wij zijn veel, veel sterker! Ik heb gezegd.”

En daar zaten ze dan de Hebreeën, als ratten in de val.

Voor zich zagen ze het water, links waren bergen, rechts waren bergen..

en achter zich zagen ze de eerste stofwolken al opstijgen van de naderende ruiters, paarden gevechtswagens.

 

Ze werden razend op Mozes. 'Wat heb je nu toch gedaan! man. Waren de begraafplaatsen in Egypte soms vol, dat we hier maar doodgaan? Vóór ons is de dood en achter ons ook!' Overal dood.

Waren we maar nooit op weg gegaan…

We waren beter farao’s slaaf gebleven, dan zouden we nu nog leven. !

 

Mozes voelt dat mis gaat..

Ook hij kijkt om zich heen. Ze kunnen inderdaad geen kant meer op…

En als je geen kant meer op kan, dan moet je doorgaan… vooruit !

 

en Mozes heft zijn staf op en strekt zijn hand uit over het water en zegt:

De HEER zal voor u strijden en gij zult stil zijn !

 

Vertrouw daarop, dan zal er een pad zijn door de zee..

geloof het, dan zal er een weg zijn vanuit het duister naar het licht...

 

En terwijl Mozes zijn staf optilde begon er een wind te waaien uit het oosten…

en ze woei door, de hele nacht lang en een vreemd licht verscheen in de verte voor hen,

terwijl het achter hen donkerder en donkerder werd,

zodat de farao geen hand voor ogen meer kon zien en zijn troepen halt moest laten houden…

 

En de volgende ochtend ging het volk Israel door, recht door, recht vooruit…

Ze stapten gewoon de zee in, getrokken door het licht aan de einder …

en terwijl ze door de zee gingen, trokken ze over het droge:

Er was een weg die God voor hen had bereid.

 

Toen de Hebreeën aan de overkant kwamen, keken ze om.

Ze zagen een grote donkere wolk achter zich in het westen.

Ze zagen Egyptenaren tobben op de bodem van de rietzee… de wielen van hun strijdwagens begonnen te slippen, de paarden zakten weg in de modder….

Toen begon de wolk in het Westen te zwellen,

de wind sloeg om en uit de verte kwam het water opzetten, onstuitbaar als en vloed…

En terwijl het water wies, verdween de een na de ander, kopje onder…

 

Even waren ze stil. Maar toen, toen begonnen ze door elkaar te praten en te lachen en te juichen en te dansen op het stand. Want ze waren vrij.

 


20 En Mirjam, de profetes, een zuster van Aäron, pakte haar tamboerijn, en alle vrouwen volgden haar, dansend en spelend op de tamboerijn. 21 en Mirjam zong

 

 

En Mozes zong:

2   De HEER is mijn sterkte en kracht,

Hij is mijn redding

Hij is mijn God

Hem wil ik loven;

de God van mijn vaderen

Hem zal ik prijzen.

 

refrein

[dooptekst] De Heer is goed, zijn liefde kent geen grenzen

[dooptekst] waar je ook gaat, hij gaat mee

De aarde dreunde van geweld

de lucht zag zwart van stof

maar met ons was de sterke held

Zing, Israel, zijn lof..

 

refrein

Zijn adem baande ons een pad

de wind werd bondgenoot

De Heer, Hij waakte over ons

Zijn trouw is van alle eeuwigheid

Maar man en macht, geweld en dood

verzwolgen zijn zij in de vloed

geprezen zij Gods naam,

de Heer die wonderen doet

 

refrein

Loof nu de Heer met snarenspel

[dooptekst] Houd aan het goede vast

want Hij verloste Israel

ook als het water wast..

 

refrein..

 

Mirjam danste zo aanstekelijk en Mozes zong zo prachtig, dat de engelen in de hemel van de weeromstuit mee begonnen te doen in de reidans…

 

God echter stopte zijn vinders in de oren en zei:

"Houd op met dat gezang, ik kan het niet horen !. Het klinkt vals…"

Verbaasd hielden de engelen op ? Hoezo vals ? het was toch zuiver, als elke engelenzang…

Neen, zei God:

Alleen die zèlf geleden heeft in de verdrukking mag dansen als zijn vijanden zijn vergaan…

 

of, zoals de Talmud zegt (tractaat Megillah, ter plaatse waar het gaat over het feit dat God zich niet verheugt over de dood, ook niet de dood van een zondaar:

Het lied steeg op naar de hemel, de engelen luisterden verheugd en begonnen mee te zingen. Maar God legde hun het zwijgen op en zei: het werk van mijn handen is ten onder gegaan in de vloed, en jullie zingen lofliederen voor mij ?!

 

 

Gemeente,  

Wie is als Gij, onder de goden? zongen de Israelieten..

wie is als Gij, heerlijk in heilig­heid...

De volkeren, als ze het horen, ze verschieten ervan...

 

Waarom eigenlijk? Wat maakt die God dan zo bijzonder?

Niet dat hij supermachtig is... meer wapens heeft, sterker is. Neen, dat niet. Dat is Hij niet. Zulke goden zijn er in overvloed, ook nu nog; farao’s in het kwadraat. Wereldse farao’s zijn er ook genoeg. Hij is hun icoon: het inbegrip van de macht die zichzelf handhaaft... en koste van alles en iedereen...

 

Deze God staat voor een andere macht. De niet zelfhandhavende macht. Die heeft een andere icoon: Jezus: die geeft.... wat hij heeft... opdat de mens leeft. De macht der liefde.

En Pasen vieren, Pesach vieren is eigenlijk niets anders doen dan vieren dat deze macht... als het erop aankomt zal zegevieren over al die andere..

 

Het verhaal van de doortocht door de schelfzee is van deze levensbeschouwing, dit geloof een 'afbeelding': een presentatie…Het stelt deze werkelijkheid present…

Het kàn niet, natuurlijk niet: Israel was ten dode opgeschreven. farao’s zijn is onver­slaanbaar..

Menselij­ker­wijs was er geen uitweg meer, geen doorkomen meer aan.

 

En toch kàn het; dat is het Joodse paasfeest. God ademt uit, één lange nacht en de zee is niet meer. Er is een weg, zelfs doorheen de zee. Droogvoets trekt het volk erdoor, temidden van vele wateren…

 

Je moet er inderdaad wel voor door het midden der zee, dat is: langs de rand van de afgrond, over de diepte, maar toch doen, in vertrouwen op God voort gaan, doorgaan, ook waar het oog geen weg meer ziet…. zie: dan is daar 'het droge', dan is daar een begaanbare weg… ongeloof­lijk!

 

Het licht van de overzijde trok hen… naar de overkant.. En: al gelovende bleek de weg begaanbaar. Ze zijn er nog niet – er komt nog een hele woestijn – maar dit kan niemand hun meer ontnemen!

 

Gemeente: is het niet precies zoals bij die andere Mirjam, Maria van Magdala, waar we het met Pasen over gehad hebben. Al haar levensmogelijkheden waren uitgeput, opgebruikt….

Op de Paasmorgen vinden we haar, dolend bij het graf van haar Heer.Ze kan geen kant meer op.

De vijand van achter, een onheilspellende zee van voor... ingesloten tussen de bergen…

Maria zou deze beelden meteen begrijpen:

Voor haar alleen nog de diepte van de zee, dat is de dood.

 

Maar dan: net als toen: Pasen: Daar straalt licht uit het duister, licht van de overkant.

Ze ziet het eerst niet. Ze herkent hem niet. Het is ook zo ongelooflijk…

Een graftuin wordt niet zomaar "hof van Eden"

Tot zij haar naam hoort uit de mond van de hovenier…

Dan verandert de tuin in een paradijs en de hovenier in haar Heer.

en dan roept ze het uit. Meester…rabboeni en ze staat op en gaat door… Dit kan niemand haar meer ontnemen. : Geen zee is meer te diep, geen berg te hoog.

om Christus' na te volgen… naar een een bestaan, volkomen.

 

Deze weg is de weg, waarop iedere christen, dat is iedere dopeling, is gezet....

Dat kan niemand ons meer ontnemen.

Nu hoeven wij de weg alleen nog maar te gaan.

 

AMEN.

 

 

gebeden:

Zoals het licht ons elke morgen nieuw verschijnt,.. ons wekt, koestert met zijn stralen

wek Gij God zó ook ons op.. elke morgen nieuw

Zoals de zon geen dag ons in het donker laat…

laat ons uw trouw ook elke dag weer dagen

Schep doorgang door wat zorgen baart

Baan een weg door wat ons angst aanjaagt

geeft ons vaste grond onder onze voeten, vaste grond onder ons bestaan

niet moedeloos, niet hopeloos verlamd,

maar leer ons lopen.. opgericht, met opgeheven hoofd

tot U,

onze Zon, onze dag, ons licht.. ons leven.

amen.