Home | prekenlijst

 

 

 

 

preek over Mattheüs 2: 1-12                                                                 

Genk, 7 januari 2007

intertext met Jesaja 60: 1-9 & psalm 72

 

Gemeente van Christus,

De geschiedenis van de wijzen uit het Oosten blijft een aparte bladzijde in de evangeliën. Over het algemeen blijven die name­lijk bijna geheel binnen het raam van het Joodse volk. Keizer Augustus en Pontius Pilatus komen er wel in voor, maar aan de rand, de buitenkant. Met het hart van het evangelie staan ze niet in verband.

 

De hoofdman van Kapernaüm (spreek slechts één woord en...) en de Kananese vrouw (de kruimels die van de tafel vallen... voor de hondjes), deze twee heidenen worden als voorbeel­den van geloof wel tegenover de Joden gesteld, maar staan toch zeer dichtbij hen… de hoofdman was een ‘sympathisant’… en de Kananese vrouw toch in elk geval nog ‘familie’, wel van de ‘kouwe kant’ maar toch… Samaritaans.

 

Echte heidenen zijn er in de evangeliën niet, behalve de 'wijzen uit het oosten'. Zij zijn maar even zichtbaar, helder stralend als de ster aan de hemel die zij gezien hebben, om daarna spoorloos te verdwijnen. Ze zijn -in de evan­geliën- vertegenwoordigers van een andere wereld, afgezanten a.h.w. van onbekende miljoenen, voorboden van de talloze volke­ren, heiden­volkeren die zullen opgaan naar het stralende licht van Christus.

 

De wijzen uit het oosten….

Alles is raadselachtig aan deze mannen. Het land waar ze vandaan kwamen, hun aantal, hun namen: van dat alles weten wij niets. We stellen ons altijd een drietal voor, in aansluiting aan de overleve­ring, maar goede grond voor die veronderstelling hebben wij niet. Drie zijn het er geworden, definitief in de 9de eeuw, drie (ik vermoed:) over­eenkomstig de 3 geschenken, maar voordien sprak men vaak over veel meer: Chrysos­tomus (patriarch van Constantinopel in de 4e eeuw) noemt het getal 12, bijvoorbeeld.

 

Hun namen? Niemand weet het.

De legende vult -zoals legendes altijd doen- de lacunes in het verhaal op: Melchior heet de oudste en hij heeft een lange baard, weet men te vertellen. Balthasar is de middelste en Kaspar is de jongste en die is zwart, een neger...

En zo vertegenwoordigen ze de drie toenmalige wereldde­len: Azië, Europa en Afrika... en zijn ze van van magiërs, Magoi, Magi in het Engels tot koningen gepromoveerd.

Magoi = zeer geleerde en invloedrijke raadslieden in Perzië, sterrewiche­laars en priesters van Ahura Mazda, de God van het licht…in het Zoroastrianisme.

Zij komen om de koning der Joden, de Heer der wereld hulde te bewijzen...

 

En, dat is wel allemaal legendarisch,  maar toch niet zonder zin. De legenda van een plattegrond is de leeswijzer. Zonder legenda is het moeilijk om een plan, een landkaart of plattegrond goed te lezen… …

Deze legende kun je ook zo nemen. Als je nl. zo gaat lezen… de wijzen als koningen uit het Oosten neemt, dan kom je als vanzelf terug in de bijbel terecht: bij Jesaja 60 en psalm 72.., die we hebben gelezen, resp. gezongen…

 

Koningen uit de heiden­volkeren brengen daar geschenken naar de koning der Joden, Zij gaan op naar het licht dat straalt, en leggen hun rijkdom aan zijn voeten neer. Deze profetie (dit visioen, vergezicht) heeft de mensheid nooit meer losgelaten. De verbeelding is er blijvend geprikkeld en heeft op haar beurt weer visionaire momenten opgeroepen… Zo bij Mattheus.

 

Ja ons verstand kan er niet veel mee, maar toch raakt het verhaal ons..

 

Dat wij ook alles zo precies willen weten!

Wat is die ster, waar komen ze vandaan, hoeveel waren het er?  hoe zagen ze er uit...Een typisch westerse kwaal.

 

Wij willen alles weten, analyseren, onderzoeken. Met het vlijmscherpe mes van ons verstand ontleden wij elk detail van het gebeuren. Dat een ontleding de dood van het voorwerp vooronderstelt of op z'n minst veroorzaakt, verliezen wij wel eens uit het oog. Een oosterling denkt niet zo analytisch, die luistert met z'n hart, die geeft ook niet zo om de historische achtergronden en de wetenschappelijke verklaringen, die geniet gewoon van het prachtige verhaal, het schitterende tafereel, hoe die exotische heren daar aankomen in Jeruzalem, hoe koning Herodes van z’n troon valt van schrik, hoe de bijbelgeleerden plechtig de schrift uitleggen en vervolgens blijven zitten enz... Prachtig toch...

 

Zouden wij, westerlingen, soms te droog en te nuchter zijn om dit soort bladzij­den van de bijbel goed te lezen?

Want of we het nou leuk vinden of niet, de hele geschiedenis blijft raad­selachtig, ook na 20 eeuwen, tot ergernis van de westerse wijzen – geleerden – , maar daarom niet minder heerlijk. Een prachtige bladzijde in het begin van het evangelie van Jezus Christus.

 

Ze staan daar dan toch maar, die mannen van verre, die geen Joden zijn, die de bijbel niet kennen en toch in Bethlehem knielen voor de koning der Joden. Met de engelen en de herders zijn òòk zij getuigen van van Christus' geboorte. Ze komen uit de donkerheid, waarin de heidenen, aldus Paulus zoeken en tasten of zij God mochten kunnen vinden... en – zowaar ! - ze hebben Hem gevonden… Het licht der wereld.

 

 

Gemeente, in heel de bijbel zijn de 'volkeren', de goyim in de achtergrond aanwezig. op de achtergrond van de geschiedenis van God met zijn volk Israel woelen en woeden de heidenen. Hun rumoeren horen wij ook weergalmen in de geschiedenis van de koningen van Israel. Daar is Babel, daar is Assur, daar is Egypte, en daar­achter dan weer de onbekende namen van onbekende volkeren, waarvan slechts de naam en soms een geringe konde tot Israel is doorgedrongen, de koningin van Scheba, de koningen van Midian, Efa en Saba..... [Arabisch schiereiland, emiraten zal ik maar zeggen.]

 

En Israels profeten stellen belang in dat rumoer van die volkeren…, die daar woelen en woeden en maar geen rust kunnen vinden.

Het draait allemaal wel om Israel in het grootste deel der bijbel, maar het gaat ook om en over de volkeren.

Abraham wordt uitverkoren om een groot volk te zijn... zeker, maar tegelijk ook om tot zegen te zijn voor alle volkeren der aarde...

Er is een ruime blik, er is een wijd perspectief in de bijbel.

 

Waarom woeden de volkeren, waarom vinden de natiën geen rust?

Het is – als ik Jesaja goed versta – de drang naar het licht… die hen geen rust laat.

God roept hen uit de duisternis tot zijn wonderbaar licht. Zelf verstaan ze het niet, of nauwelijks, zozeer zijn ze verblind of verduisterd…, maar Jesaja weet het zeker:

De volkeren zullen opgaan naar uw licht en koningen naar uw stralende opgang... Of al eerder in het boek Jesaja en Micha neemt het over:

De volkeren zullen naar Sion stromen en vele natiën zullen zeggen: Komt laten wij opgaan naar de berg des HEREN, naar het huis van de God van Jakob, opdat Hij ons lere...

 

De wijzen uit het oosten roepen dit vergezicht in herinnering, meteen al aan het begin van het verhaal. De eerste heidenen zijn gesignaleerd in Bethlehem, rond de Messias van Israel. Het halfduister van het heidendom hangt nog over hen. De misverstanden zijn nog groot, maar ze zijn er geraakt.

 

Het licht van de ster heeft hen wakker­geschud en de Schrift heeft hen de weg gewezen. God vergeet de grote familie, de mensheid niet.

Adam is ook zijn kind. Lukas laat de stamboom van Christus niet voor niets uitlopen op Adam, de mens… tout court.

 

De wijzen uit het oosten, ze behoren tot de laatsten, die de eersten zullen zijn.

Terwijl diegenen die de eersten hadden kunnen zijn (de schriftgeleerden in Jeruzalem die het allemaal zo goed wisten… de laatsten zullen zijn, want ze komen niet in beweging door het woord dat hun is toevertrouwd… hoe triest).

 

Gemeente, dit moet ons aan het denken zetten.

Vanuit de kern (Israël) beziet de bijbel de wereld zo wijd mogelijk… De spits van Gods particuliere geschiedenis met Israel is universeel. De uitverkiezing van dat ene volk is uiteindelijk niet exclusief bedoeld, maar inclusief.. ook al in het OT.

 

Hoewel wij dsu beter zouden kunnen weten doen wij het vaak omgekeerd. Zeker wij protestanten… Vaak zijn wij op zoek naar ‘de zuivere’ kern. En dat leidt tot een reductiedenken… Van alle aardbewoners trekken we eerst alle niet-christelijke mensen,  de heidenen, en dan bedoelen we al die mensen die in vreemde godsdiensten leven. Daarna meestal ook nog de Moslims en de Joden. Wij houden dan de chris­tenen over. Vroeger gingen we dan nog verder: Oosters-ortho­doxen? Ja die vallen een beetje buiten onze gezichtskring, weinig affiniteit mee.. en dan Rooms-katholie­ken ? Tsja, d’r zitten goeie tussen zeggen we dan… maar die paus en dat instituut ? Neen… En voor we er erg in hebben is onze geestelijke familie al wel heel klein geworden. Wij houden alleen nog protestan­ten over. En dan nog: van menige tak van het protestantisme voelen we ons vervreemd, op grote delen van de protestantse kerk hebben we kritiek... Ja, dan is onze geestelijke familie wel erg klein. Wij hebben niet vele geloofs­genoten.

 

Al rekenend aftrekkend overvalt ons soms wel eens een gevoel van hopeloos­heid. Hoe moet het eigenlijk verder?

 

En als we zo redeneren. dan komt de komst van de wijzen naar Bethlehem ons oordelen. Zij maakt ons duidelijk, dat God een groter hart heeft dan wij, dat God wegen opent waar wij die niet zien, dat God de zijnen werkelijk wel roept en kent en vindt... ook waar wij ze niet vermoeden.

 

Vanuit onze kleine kring geredeneerd komen we nooit bij een wereldomvattend Rijk van God. Godzijdank denkt God al van meet aan universeel en heeft hij ook nog wel andere wegen dan de onze ter beschikking…

 

Kritisch èn bemoedigend staan zo de wijzen uit het oosten voor ons vanmorgen. Ze horen op het eerste gezicht helemaal niet bij onze kring, deze buiten­landers, vreemden, zoals zij ook niet hoorden tot de gees­telijke familie van Israel.

Toch zijn ze gekomen. Toch horen ze erbij.

 

De zogezegde koning der Joden, Herodes, schrok van hun komst en gans Jeruzalem met hem, want zij pasten niet in hun ‘beeld’ van Godzoekers, laat staan Godvinders,

 

Bekrompenheid schrikt altijd als God vanuit onverwachte hoek de zijnen roept en hen tot onze naasten, broeders en zusters maakt. Wij mensen zijn veel liever onder ons, zoals de schriftgeleerden, die blijven waar ze zijn en zo snel mogelijk de wijzen weer afschrijven. Hoe mak­kelijk maken wij mensen, ook in de kerk, alles wat buiten onze gezichtskring valt, tot achtergrond, die we slechts kunnen gebruiken om onze eigen kring, eigen groep des te beter te doen uitkomen.

 

God doet daar niet aan mee. Hij breekt in ons gesloten hokjes­denken in en opent het, want daar staan ze dan toch maar, levensgroot, exotisch, vreemd, buitenlands... bij de kribbe in Bethlehem. Mooi, die oude legende: Een Aziaat, een Europeaan en een Afri­kaan... rond de kribbe van de Messias. De herders, de marginalen van toen, zetten we er ook nog maar weer even bij... Wat een stel.

 

Wat prachtig: De wereldwijde kerk in notedop, allemaal vogels van verschillende pluimage, rare vogels ook, die bijeen horen door de belijdenis van en het geloof in één en dezelfde Heer. Als duiven zijn zij gekomen tot hun til, getrokken door het licht. Bij deze Heer zijn ze, waar ze wezen moeten... ieder voor zich, en allen met elkaar, de 'heilige wereldwijde christelijke kerk'… katholiek = gericht op het ‘geheel’…

Wij hebben gelukkig meer geestelijke familie dan wijzelf wel eens waar willen hebben...

Gods familie is groot. Zij omspant de hele wereld.

 

Ruimer horizont kun je je niet denken. amen
 

liturgie

 

ORGELLOZE ZONDAG

 

-           binnenkomst ambtsdragers

-           aanvangslied: psalm 72: 1 en 3

-           stil gebed

-           votum & groet

-           lied: psalm 72: 4

 

-           gebed om ontferming

-           woord ten leven

-           lied: psalm 72: 5 en 6

 

-           gebed bij de opening van het Woord

Heer, ze zijn gekomen van de velden, de herders, uit het verre Oosten, de wijzen

om uw Zoon te begroe­ten, te aanbidden en hulde te bewijzen, aan het vleesgeworden Woord.. Heer, wij zijn gekomen uit onze huizen om uw Woord te horen.

Heer, spreek dan.

 

-           Schriftlezing Jesaja 60: 1-6

-           Schriftlezing Mattheüs 2: 1-12

-           lied: gezang 166: 1

-                    Preek

-                    gezang 166: 4

-                     

-                    geloofsbelijdenis

-                    Klein Gloria…

 

-                    gebeden

-                    collecten

-           slotlied: gezang 482: 1, 2 en 8

-           heenzending en zegen

-           "amen.." (gezang 456:3)