Genk, 8 juli 2007
"Zonne der gerecthtigheid, ga ons op in deze tijd..."
Liedpreek
Welkom
Votum en Groet
gezang 320
gebed
liedpreek over gezang 313
motieven vanuit de Schrift = Schriftlezingen
Zonne der Gerechtigheid: Maleachi 4: 1-2
Kleine kracht en Open Poort: Openbaring 3: 7-8
Eenheid : Psalm 133
Waar komt dit lied, waarbij het Liedboek 3 auteurs vermeldt, maar
het zijn er eigenlijk 4, misschien wel 5, eigenlijk vandaan ?
een reis door de tijd
Meer dan 2 ½ millenium geleden zette zich de dichter neer en schreef
een kort lied: Ziet, hoe goed en hoe
liefelijk is het, als broeders ook ééndrachtig samen wonen... daar
gebiedt de HERE zijn zegen en leven tot in eeuwigheid.
... psalm 133 werd het, want hoe vanzelfsprekend dat ook klinkt: dat
broeders ook tesamen wonen en dan ook nog eendrachtig zijn.... zo
groot is het wonder, als dat ook in werkelijkheid het geval is.
Dit lied werd dan ook een gebed.. een lied van verlangen, een
psalm..
En gezongen is deze psalm, in Israel, rond de tempeldienst...
Logisch, want Aärons baard, kleren en
zalving komen erin voor.
En gezongen is deze psalm – niet minder logisch – in de kerk, in de
eredienst. gebeden, gezegd in het dagelijks gebed.
Want .. hoe hoe vanzelfsprekend dat ook klinkt: dat broeders
eendrachtig tesamen wonen... zo zelden is dat ook werkelijk het
geval.
Zingen: PSALM 133
Een huis vol broeders en zusters, eensgezind tesamen levend, het
leven delend: de familia Dei. het huisgezin Gods. Hoe vaak
was de kerk niet het tegenovergestelde, een huis tegen zichzelf
verdeeld... En zoals u weet, kan – naar een woord van Jezus –
een huis dat tegen zichzelf is verdeeld, niet blijven bestaan, dat
barst, dat scheurt, dat stort in... dat wordt onbewoonbaar.
Tijdreis 1
Op de grens tussen Tsjechie en Duitsland weten ze daar alles van.
Daar leefden tussen 1500-1700 heel veel vrome christenen, die
aangesloten waren bij de Boheemse en Moravische broedergemeenten.
Volgelingen van Johannes Hus (15de eeuw), die na de
veroordeling en godsdienstoorlogen een pacificistische weg waren
ingeslagen, maar 'hervormd' bleven in hun gemoed en de organisatie
van de eredienst. Eerst werden ze nog getolereerd, maar in het begin
van de 18de eeuw ging het totaal mis. Iedereen werd
verplicht zich te bekennen tot het roomskatholicisme. Het was
buigen, dan mocht je blijven ...of barsten, dan moest je gaan. Ieder
maakte z'n eigen keuze. Velen waren er die – met angst in het hart
bleven – velen waren er die met evenveel angst in het hart.. gingen:
hele stoeten waren het, bijna een volksverhuizing soms, de grens
over: mannen, vrouwen, kinderen... vaak zonder hun hebben en
houden... om opnieuw te beginnen. Christian David, dichter
van het couplet 1 en 6 van ons lied was één van hen, en niet de
geringste.
Hij was een een ijverig navolger van Jezus geworden, een bekeerling,
dus eentje die evangelisatieneigingen vertoonde. Trouwens hij was
niet enkel een volgeling van Jezus in de geestelijke betekenis,
neen: ook qua beroepskeuze: Hij was timmerman.
Eén van de instigatoren van de grote verhuis van de Moravische
broeders, liep hij dan ook niet alleen maar voorop, met mooie
woorden, bij de uittocht, de exodus. Neen hij ging ook voorop
in de daad: bij de opbouw van het nieuwe leven: letterlijk, hij
bouwde met anderen samen huizen in den vreemde, ja een hele
nederzetting timmerde hij in elkaar (met anderen) op het landgoed
van Nikolaus Graaf von Zinzendorf, een geestverwant, die hen
gastvrij had ontvangen.
Unter des Herrn Hut... mogen jullie
hier opnieuw beginnen, had de graaf gezegd. En onder de hoede des
heren bouwden de Herrnhutters hun huizen, hun dorpen en
vandaaruit zwermden ze vervolgens uit, Europa door, de wereld in.
Wars van dogma’s, over kerkmuren heen, in een geest van eenvoudig,
dienende liefde verkondigden ze, ach eigenlijk maar één ding: Jezus.
En onderwijl oefende men zich in om God trouw ter beschikking te
staan (vers 6) ... Letterlijk staat er iets anders.. Men bad om de
'kleine kracht' (we lazen de tekst uit Openbaringen 3:7-8) om
gute Ritterschaft goede 'ridders' te zijn in Gods kruistocht. Ja
zo zei men dat toen. Ik kom er nog op terug.
Christian David
1. Sonne der Gerechtigkeit,
gehe auf zu unsrer Zeit:
brich in deiner Kirche an,
daß die Welt es sehen kann.
6. Laß uns deine Herrlichkeit
ferner sehn in dieser Zeit
und mit unsrer kleinen Kraft
üben gute Ritterschaft.
|
Zonne der gerechtigheid,
ga ons op in deze tijd,
opdat al wat leeft de dag
in uw kerk aanschouwen mag.
Laat ons zo uw heerlijkheid
zien in deze donkre tijd,
opdat wij nu en voortaan
trouw U ter beschikking staan.
|
U kent het meest bekende lied van de Herrnhutters kent u trouwens.
Het is van Von Zinzendorf zelf... Jezus ga ons voor, deze wereld
door, Laten we dat ook maar eens zingen.
ZINGEN: gezang 442
Ja: zingen van liederen, dat hadden ze inde broedergemeenten altijd
gedaan, en door elkaar zelfs, ik bedoel: coupletten van het ene
rijgend aan die van een ander. De meeste strofen hadden toch
dezelfde eenvoudige vorm: 4 regels van 7 lettergrepen bijv...
Dat biedt dus mogelijkheden... U voelt 'm komen.
Ik keer terug naar psalm 133, naar het eenheidsverlangen daarin en
naar de tweede dichter van onze psalm, die vers 3 en 7 heeft
gedicht. Lang voor de stichting van Herrnhut had Johann Christian
Nehring een gedichtenbundel onder ogen gekregen met een strofische
bewerking van psalm 133. Het was van de hand van piëtistische
dichter Michael Müller. Zeer eenvoudig, gewoon de bijbeltekst
verduitst (inderdaad 4 regels, 7 lettergrepen):
Sieh, wie lieblich und wie fein
ist's, wenn Brüder friedlich sein,
wenn ihr Tun einträchtig ist
nach dem Sinne Jesu Christ.
Denn daselbst verheißt der Herr
reichen Segen nach Begehr
und das Leben in der Zeit
und auch dort in Ewigkeit.
U herkent psalm 133, maar dan zonder de druipende olie, plasticiteit
die ons westerlingen wat vreemd is geworden (enkel nog bij het
laatste oliesel (nu ziekenzalving) aanwezig). In de bijbelse tijd
heel gebruikelijk: denk aan Jezus die een flesje olie over
hoofd/voeten gekapt krijgt...
Christoph Nehring, die deze tekst onder ogen kreeg, is het er
roerend mee eens, ja ontroerd slaat ook hij aan het dichten en voegt
er een gebed aan toe... om die eenheid. Ze is er immers nog zo
zichtbaar niet... en al dichtend verwijdt zijn blik zich, wordt
mondiaal, oecumenisch, ja katholiek wordt:
Bind zusammen Herz und Herz,
eins zu sein in Freud und Schmerz;
knüpfe selbst durch deine Hand
das geweihte Bruderband!
Sammle, großer Menschenhirt,
alles, was sich hat verirrt;
laß in deinem Gnadenschein
alles ganz vereinigt sein!
latere versie
Schaue die Zertrennung an,
der kein Mensch sonst wehren kann;
sammle großer Menschenhirt,
alles was sich hat verirrt.
Kaft, Lob Ehr und Herrlichkeit
sei dem Höchsten allezeit,
der, wie er ist drei in ein,
uns in ihm läßt eines sein. |
3. Zie, Heer, de verdeeldheid aan,
die geen mens ooit helen kan.
Breng, o Herder, in Gods naam
uw verstrooide kudde saam.
7. Alle eer en macht en kracht
worde, Heer, U toegebracht;
heel de mensheid stemme saam
in de drieklank van uw naam. |
Er zijn misschien nog wel meer coupletten geweest (dat kon ik niet
achterhalen), maar deze stonden in elk geval samengevoegd met de
bede van Michael Müller in het beroemde gezangboek van Anastasius
Freylinghausen: "Geistreiches Gesangbuch".
Wat mij opvalt in couplet 3 is het besef, dat die eenheid, hoezeer
gewenst en geprezen, blijkbaar geen eenvoudige zaak is. God moet het
doen, de grosse Menschenhirt... Zijn genade is daarvoor meer
dan broodnodig. De mens kan dat niet zomaar even 1 2 3 doen. Ook
niet als hij het wil. Zoveel leed, zo lang reeds gescheiden.. de
wonden elkaar aangedaan... in het gewone leven, in de kerk
In de 20ste eeuwse versie, vertaald door Ad den Besten is
het eigenlijk nog dramatischer; de verdeeldheid (Zertrennung) "die
geen mens ooit helen kan"... Pessimistischer, bijna fatalistisch:
klinkt dit..
Toch wordt de gedachte, de droom niet opgegeven. Dat mag niet, dat
kan niet. Zo zou het moeten zijn: broeders, eendrachtig tesamen...
De "Opperherder onzer zielen" zal het dan maar moeten doen. Het is
dan ook een lofprijzing op die God die zijn gebed om eenheid
besluit... , ons vers 7. Eigenlijk heel mooi gedaan: De drie-eenheid
als model voor de oecumene. In onze vertaling wat meer verstopt dan
in het origineel.
7. Kraft, Lob, Ehr und Herrlichkeit
sei dem Höchsten allezeit,
der, wie Er ist drei in ein,
uns in ihm läßt eines sein. |
Alle eer en macht en kracht
worde, Heer, U toegebracht;
heel de mensheid stemme saam
in de drieklank van uw naam. |
God, de allerhoogste, "der, wie Er ist drei in ein, uns in ihm läßt
eines sein."
Hij die drie in één is, dat hij ons in Hem één laat zijn.
Poetisch opgelost door de tweede vertaler van dienst: F. Mooi heel
de mensheid stemme saam in de drieklank van zijn naam. Drie tonen,
alle drie verschillen.. samen één harmonisch akkoord.
Prachtig, maar we zijn er nog niet... Het lied is er zelfs nog
helemaal niet, evenmin de eenheid onder christenen. Het blijft een
verre droom.
TIJDREIS 2
We springen weer een eeuw, bijna twee over. De 19de eeuw.
Alle menschen werden Brüder laat Beethoven het koor zingen in de
9de symfonie. Schiller's Ode an die Freude, die
een goddelijke kracht is, die mensen broeders maakt, ja een
kosmische vrede tot stand brengt...
Die romantische – grootse en meeslepende – gedachte van een
universeel leven laat ook de kerk niet onberoerd. Een enorme drang
om alles samen te brengen onder de heilrijke naam van de ene God
maakt zich van sommigen in de kerk meester. Als het al niet kosmisch
is, dan toch wereldwijd... Alle christenen samen, maar ook meer
extravert, actief: alle mensen christen !
Maar degenen in de kerk die daarvan dromen kmen van een koude kermis
thuis als ze in hun eigen kerk dat willen meemaken, bewerken. De
kerk wil niet.... ze is vol van zichzelf, zelfverzekerd,
zelfgenoegzaam.
Christian Gottlob Barth, actief in het
Zuiden van Duitsland, ergert zich er vreselijk aan, aan deze
houding van de kerk. Hij stapt er halverwege zijn actieve even ook
uit. legt z’n ambt van predikant neer en wordt schrijver, uitgever,
stichter van het Calwer Verlag. Misschien dat het via goede
literatuur en lectuur zal lukken.. de mensheid opvoeden, meer
eenheid, meer christelijkheid.De uitgeverij bestaat nog steeds (Calwer
Predigthilfen)
Maar voor het zover was heeft hij zijn ideeënin een lied gestopt,
vol ijver nog, vol élan, maar ook wel een beetje boos. Het visioen
vertaalt zich hier in een visie op de kerk, de kerk die "een woord
heeft voor de wereld", de hele wereld.. "Jesu, bittend kommen wir
/ mit den Deinen jetzt zu dir". Het wordt in 1827 wordt het voor
het eerst gepubliceerd in een Beiers gezangboek. In dat lied komen
een drietal coupletten voor, waarin die missionaire kerk God te hulp
roept.. typsich 19de eeuwse élan:
gezang 313, COUPLET 2, 4 en 5
2. Weck die tote Christenheit
aus dem Schlaf der Sicherheit;
mache deinen Ruhm bekannt
überall im ganzen Land.
4. Tu der Völker Türen auf,
deines Himmelreiches Lauf
hemme keine List noch Macht.
Schaffe Licht in dunkler Nacht!
5. Gib den Boten Kraft und Mut,
Glaubenshoffnung, Liebesglut,
laß viel Früchte deiner Gnad
folgen ihrer Tränensaat.
|
Wek de dode christenheid
uit haar zelfverzekerdheid;
zend uw stralen overal,
dat de aarde U loven zal.
Open overal de poort,
Heer, voor uw voortvarend woord,
win elk volk met stille kracht
voor uw rijk, - verdrijf de nacht !
Geef geloof aan wie Gij zendt,
hoop en liefde, dat op 't eind
wat met tranen werd gezaaid
met gejuich mag zijn gemaaid.
|
Wek de dode christenheid / uit haar zelfverzekerdheid...
Open overal de poort, / Heer, voor uw voortvaderend woord
win elk volk met stille kracht / voor uw rijk...
Geef geloof aan wie Gij zendt ...
En ziet u ze gaan. De wereld door, de wijde wereld in: de
zendelingen, de missionarissen, mensen vol goede wil, vol goede
bedoelingen.. werkend aan een betere wereld, Gods
koninkrijk...
Wat een optimistische tijd was dat...
Men meende dat het nog doenbaar was, goed, zoals vers 4 zegt, onder
tranen gezaaid...maar toch.. het zal met gejuich worden
gemaaid..
Het lied van Barth kent nog veel meer coupletten en het werd
gezongen in de Evangelische Kirche van Duitsland, maar nog
los van z’n huidig tekstverband...
Het was één van de vele zendingsliederen, missiegezangen...
Voor het lied, zoals wij het nu kennen, daarvoor moeten we wachten
tot de 20ste eeuw, als de droom van het vooruitgangsgeloof en het
geloof in de broederschap van alle mensen is aan flarden geschoten
in de loopgraven van de eerste wereldoorlog..
En het werd zelfs nog erger: in de jaren 30 van diezelfde eeuw trok
in Duitsland Adolf Hitler de macht langzaam naar zich toe; ook de
kerk probeerde hij binnen te halen.
In die tijd wordt ons lied geboren.
Een zekere Otto Riethmüller is in Berlijn bezig een nieuw gezangboek
samen te stellen, voor de jeugd van zijn kerk.
Riethmüller (1889 Stuttgart), vanaf 1919 Pfarrer in
Esslingen/Neckar, was vanaf 1928 voorzitter van het "evangelischer
Reichsverband weiblicher Jugend", met zetel in het Burchhardthaus in
Berlin-Dahlem. Toen Hitler via de Deutsche Christen ook het
kerkelijk verenigingsleven onder zijn controle probeerde te krijgen,
werd hij Vorrzitter van de "Jugendkammer" van de onafhankelijke (en
dus zwaar tegengewerkte) "Bekennende Kirche". Berlin Dahlem was
trouwens de standplaats van pfr. Martin Niemöller, één van de
initiatiefnemers van het kerkelijk verzet tegen Hitler. Riethmüller
is vooral bekend geowrden als een empathische vertaler van de
oud-kerkelijke hymnen uit het Latijn en bewerker van de liederen van
de Broedergemeente. Zijn werk is heel bekend geworden, omdat hij
vanaf 1932 twee – keer op keer herdrukte liedbundels heeft
uitgegeven voor de jeugd: "Ein neues Lied" en "Der helle Ton". Hij
overleed in 1938.
Hij is dus zelf eigenlijk geen dichter, hij is een vertaler, een
samensteller, een bewerker.
Hij heeft voor zich de liedbundel van de Herrnhutters. Daarin staat
dat lied over de eenheid van de broeders, en ook dat andere lied
over de zonne der gerechtigheid, beide liederen eenvoudig van vorm:
coupletten van 4 regels, 7 lettergrepen. Hij ziet wel wat in de
combinatie van beide.
Ook heeft hij het liedboek van de EK uit Bayern voor zich liggen.
Daarin staat dat 19de eeuwse zendingslied... Hij kan er
niet veel mee. De lucht is te zwaar voor zoveel optimisme. te
zwart, maar dat roept dan juist weer associaties op met dat laatste
couplet van de Herrnhutter, Christian David.. Laat ons zo uw
heerlijkheid zien in deze donkere tijd.., die volgt op die
bede dat de zonne der gerechtigheid moge opgaan..
Hij besluit drie strofen te behouden en ze te combineren met het
lied uit Herrnhut: over de zonne der gerechtigheid... en de eenheid
in de kerk ... en hij ordent de strofen en hij kijkt naar zijn
papier... Hij bewerkt de tekst nog wat (bijv. v. 3 en 5)
En nog is hij niet tevreden.
Tot hem een melodie te binnen schiet, een andere dan voorheen, niet
4 regels van 7 lettergrepen, neen: vijf regels. het is van een ander
lied van de Moravische broeders... en de vijfde regel = 4
lettergrepen.... het is kyrie-eleis... erbarm u Heer.
Ja, nu is Riethmuller tevreden: Zo kan het lied erin: De bede om de
eenheid... en het doorbreken van het licht van Gods gerechtigheid...
het staat in het teken van de roep om Gods ontferming...
Ja, al die ijver voor Gods koninkrijk en zijn gerechtigheid, de hele
missie, de zending... open de poort... de moed... het ter
beschikking staan....
Ja, ook dat moet in het teken staan van Gods ontferming met deze
wereld...
Zo kan het lied in zijn bundel, zo kan het lied ook de wereld in.
Zo ging het lied ook de wereld in en werd al heel snel populair...
niet in de door Hitler geannexeerde Deutsche kerk, maar in de
bekennende Kirche, de verzetskerk:
Zij zong haar engagement uit met dit lied...
-
De kerk als plaats waar de zonne der gerechtigheid straalt
-
waar de mensheid om ontferming bidt... voor de hele wereld, in de
onzekerheid van de tijden,
-
waar de mens om eenheid bidt om beter te kunnen weerstaan aan de
machten van de duisternis...
-
waar de mens om eenheid bidt, met alle broeders tesaam, ook
èn toen met name: met de Joodse broeders en zusters.
De Bekennende Kirche – u weet het – in Duitsland is ontstaan uit
verzet tegen de ondertekening van de Arierparagraaf, omdat daarmee
de onopgeefbare verbondenheid met het Joodse volk werd geschonden...
Het was immers met een oude Joodse psalm, dat het ooit is
begonnen...en met een
Trouwens dat geldt voor heel het christelijke verhaal
Ik herneem nog eens dat vers 6 (uit het Hernhutter lied)... Weet u
nog over dat wij "God trouw ter beschikking mogen staan."...
Weet u nog. Christina David had het zo geformuleerd: Hij bad dat men
zich oefenen mocht in de 'kleine kracht' om goede 'ridders' te zijn
in Gods kruisleger. Ja, wij vinden dat in tijden van kruistocht en
jihad, misschien wat onplezierig, zulke woorden, maar hoe verrassend
actueel klinkt zoiets als je leeft onder het nazi-bewind: Gute
Ritterschaft, dat en dat betekent meteen gute
Nachbarschaft... naastenliefde, slechts één Heer kunnen dienen.
Uit drie tradities kwam het lied, dat ons vandaag leidde.
elk had z’n eigen accenten en eenzijdigheden
Gecombineerd, het beste uit elke traditie gehaald, ontstond er een
nieuw lied.
Niet origineel, neen, maar niet te verbeteren,
want wat de een miste, had de ander in overlvloed, (teveel zelfs)
De zwakte van een derde, werd gecompenseerd door de kracht van de
ander
De blinde vlek opgevangen door andermans scherpe blik
En we zagen hoe de woorden van betekenis veranderden. Wat een roep
was van gevluchte Herrnhutters (laat ons u ter beschikking staan),
klonk weer heel anders in de 19de eeuw, en opnieuw in de
20ste eeuw... Zo ook, ongetwijfeld in de 21ste
eeuw.
Ware eenheid is meer dan de som van de delen...
Zingen gezang 313
gebed
Slotlied naar keuze
Zegen