Waiting for the Messiah...
preek over Jesaja 40 Genk, 2de Advent, 9-12-2007
m.m.v. G.F.
Handel / Charles Jennens
Bij ontstentenis van organist, maken we van de nood een deugd
: Jesaja 40: Troost, troost mijn volk... - Gelukkig heeft
Handel die tekst getoonzet in de Messiah Hij verzorgt vandaag dus
de hoofdmuziek in de Woorddienst, zelfs een deel van de Schriftlezing.
Uit die Schriftlezing heb ik een thema gekozen voor het eerste
deel van de dienst: het beeld van de herder... Magnifiek, klassiek.
maar niet zo lief als we het vaak maken: De herder in het OT = geen
romantische figuur.. grote stille heide... schaapjes. Een bijbelse
herder trekt met zijn kudde door het berglandschap van Efraim en
is op zoek naar voedsel, water (wat er weinig is). Soms trekt hij dagenlang
door dorre streken, donkere dalen... om nieuwe weidegrond te vinden.
De herder = beeld van de “koning” = de leidsman die aanstuurt,
corrigeert. Daar is zijn staf voor: om een tik uit te delen
aan een dwalend schaap
- Laten we om te beginnen het lied van de herder zingen: (Scottish)
Psalm 23
- stilte & vg
- drempelgebed & kyriegebed: Psalm 80: zingen eerste &
laatste couplet – lezen van de rest
- woord ten leven: tien geboden kort toen sprak de Heer: Ik ben
de HERE, uw God, die mijn aanschijn over u heb doen lichten en u
uit het Angstland Egypte heb uitgeleid.
1. Gij zult geen andere
machten boven mij eren.
2. Gij zult van mij geen hanteerbaar
begrip of handig beeld maken en u daarvoor buigen alsof ik dat ben:
Ik ben de Heer, Hij die is zoals hij er zal zijn... uw God. 3. Gij
zult Mijn Naam niet misbruiken. 4. Gedenk de sabbatdag, dag van
ophouden.. dat gij die heiligt en afstand neemt van uw werk. 5.
Eer uw vader en uw moeder. 6. Gij zult niet doodslaan. 7. Gij zult
niet echtbreken. 8. Gij zult niet stelen. 9. Gij zult geen valse
getuigenis spreken tegen uw naaste. 10. Gij zult niet afgunstig
zijn.
- gebed bij de opening van het Woord - Schriftlezing: Jesaja
40:1-11
Gebed bij de lezing.
vers 1-3
[1] Comfort Ye my people..
Troost, troost mijn volk, zegt uw God..., Prachtiger begin van
een evangelie kun je je niet voorstellen, deze openingszin van wat
men over het algemeen de tweede Jesaja noemt. Handel laat zijn oratorium
The Messiah er niet voor niets mee beginnen: Comfort Ye my people...
Eén van de beroemdste recitatieven uit de muziekgeschiedenis. U
weet het: een oratorium enkel bestaande uit bijbelteksten (zorgevuldig
geassembleerd / patch work / door Charles Jennens, zodat het geheel
de komst van de Messias vertelt én zijn betekenis beschrijft...
De eerste 5 verzen van onze schriftlezing vormen het begin van de
Messiah. Dat is nog niet alles: Prominent aanwezig is ook nog de
vreugdebode uit het 9de vers, die het onderwerp is van de aria:
O thou that tellest good tidings to Sion..... Maar zelfs het laatste
vers over de herder die zijn kudde zal weiden en de lammeren in
zijn arm zal verzamelen heeft een aparte aria gekregen: He shall
feed his Flock ... Duidelijk is trouwens ook dat Jezus zelf bij
deze profetie aansluit in zijn bekende parabels over de ‘Goede Herder’.
Dus, misschien is Jesaja 40 wel één van de beroemdste en meest geciteerde,
bewerkte en geïnterpreteerde schriftgedeelten van de hele bijbel...
En toch, vreemd: als je ze nauwkeurig gaat lezen, zijn deze woorden
best ingewikkeld.
Bijv.... Wie is er aan het woord, en tot wie wordt er gesproken
in deze verzen. Er is nogal een wisseling tussen enkelvoud en meervoud.
In vers 1 spreekt God in vers 3 roept iemand op om te luisteren
en in vers 6 klinkt er na diezelfde oproep een derde stem, die vraagt
wat zal ik roepen.?
Het beste wat we kunnen doen is dit hele gedeelte te beschouwen
als een verslag van een soort visioen dat de profeet gehad heeft,
waarin hij overigens niet zoveel ziet, maar des te meer hoort. Misschien
is het het roepingsvisioen van deze profeet, die actief was temidden
van de ballingen in Babel. De ballingschap duurt al vele jaren en
van terugkeer is haast geen sprake meer. De generatie, die heel
bewust de val van Jeruzalem en de wegvoering heef meegemaakt is
al grotendeels gestorven... Het Perzische rijk heeft het Babylonische
inmiddels al overgenomen. Straks valt ook de naam van de grote Perzische
koning: Kores. Beter bekend met zijn griekse naam uit Herodotus'
Historieën: Cyrus. In die tijd speelt zich het tweede deel van Jesaja
af...
M.a.w. De ‘lier’ hangt aan de wilgen. Veel Joodse ballingen hebben
het hoofd al gebogen en zich neergelegd bij de ontheemding en zich
zo goed en zo kwaad als het gaat ingericht op een leven in de diaspora.
Zij hebben de synagoge uitgevonden, een leerhuis om samen de torah
te lezen en te overdenken, hoewel de tempel er niet meer is...
Dat is de situatie waarin de man, die in Jesaja 40 aan het woord
is, plotseling het gevoel heeft dat hij ‘opgetrokken wordt’ naar
de 3de hemel (om het met Paulus te zeggen)... en zich bevindt nabij
God. Het is druk daarboven: God is in vergadering lijkt het wel.
De profeet, die van zichzelf nog niet weet dat hij een profeet is,
hoort God spreken... Troost, troost mijn volk ! zegt God, Spreekt
tot het hart van Jeruzalem God doet een oproep in het meervoud en
kan dus nog niet de profeet bedoelen. Hij is voorlopig nog maar
toeschouwer daarboven. Ik stel mij zo voor dat deze algemene oproep
gericht is tot zijn engelen, de boodschappers bij uitstek... Zij
moeten uitgaan om ‘zijn’ volk te troosten... “Troost, troost mijn
volk”, zegt uw God. “Spreekt tot het hart van Jeruzalem... en dan
volgt de boodschap, roept het toe, dat zijn lijdenstijd volbracht
is..”
[1] – Comfort ye...
Accomplished. Het is voorbij, afgelopen, volbracht.... 50, 60
jaar heeft het geduurd, de ballingschap, ver van Jeruzalem. maar
het is voorbij. En de schuld die het volk op zich geladen had die
is uitgeboet is, dubbel en dwars ... volkomen. Volledig, genoeg,
afdoende... gedaan ermee ! Basta. Wat er tussen God en zijn volk
was, dat is weggedaan, voorbij, opgeruimd. Een nieuw begin is mogelijk,
terugkeer behoort opeens toch weer tot de mogelijkheden. Als dat
geen evangelie is, weet ik het ook niet meer... En inderdaad...
De hemelse boden schieten in actie. De profeet hoort er al één roepen
door de hemel, tot het weergalmt op aarde: “Bereidt in de woestijn
de weg des Heren, effent in de wildernis een baan voor onze God.
!” 4 Elk dal worde verhoogd, elke berg en heuvel geslecht, en het
oneffene worde vlak en de steile hoogten een vallei.
[2] – Every Valley
Een tweede uittocht staat op stapel... Voorbereidingen moeten
getroffen worden. Want opnieuw zal er door de woestijn getrokken
worden, de grote Arabische woestijn deze keer die Perzië scheidt
van Israel... en zoals Jan Leyers ontdekte op zijn reis naar Mekka,
die woestijn is geen zandwoestijn, maar een woest verlaten bergachtig
landschap... vol heuvels en dalen, of beter: bergen en ravijnen..
Niet zo’n eenvoudige route dus.. Maar weer zal er een weg doorheen
zijn, hoe tegenstrevend de elementen ook zullen zijn. Zij zullen
zich moeten plooien voor de wil van God, want God zelf zal mee uittrekken
en voor zijn volk uitgaan als in de dagen van ouds...
En natuurlijk gemeente, wij verstaan dat wel: die woestijn is
ook een beeld. voor de dorheid van ons leven bijv. of wat heuvels
en dalen betreft.. hoogten en diepten.. die zich heffen tussen God
en ons of tussen ons en onze bestemming als mens. Bijbelse aardrijkskunde
is ook altijd beschrijving van het “landschap” in ons. Waar zijn
de heuvels en valleien, de kromme wegen die wij gaan, de bochten
waarin wij ons wringen... het kromme recht ... the crooked straight
(voelt u, daar zit het in: krom is slecht. recht is recht) het steile...
vlak.. rough places plain...
En de hele wereld zal er getuige van zijn, de hemelboden weten
het zeker, maar ja zij kijken dan ook heel ver.. : Alle levende
wezens zullen het zien... Niemand zal er dan nog langs kunnen kijken
! Wis en waarachtig, zó zal het gaan... want de mond des HEREN heeft
het gesproken....
[3] And the glory...
de mond des HEREN heeft het gesproken. God is vastbesloten
tot goedertierenheid. De hemelbode weet het zeker... en vindt dat
het nu tijd wordt om de fakkel door te geven aan de profeet....
die totnutoe toeschouwer was.. toehoorder, getuige. En nu voor
het eerst wordt hij zelf bij deze vreugdeboodschap, betrokken
vs. 6.Hoor, iemand zegt. Roep ! - en ik stel me zo voor dat hij
schrikt, de profeet... Hij ? Moet hij díe boodschap gaan brengen
? Nou... daar heeft hij nog wel wat vragen bij. Wàt zal ik roepen?
Alle vlees is [toch als] gras, en zijn duurzaamheid als een bloem
des velds. 7 Het gras verdort, de bloem valt af, als de adem des
Heren daarover waait.
De a.s. profeet ziet het m.a.w. niet zo zitten.. met die terugkeer,
dat nieuwe begin. Hij verwoordt zijn twijfel: Mooie woorden, zeker,
maar zal het ook echt zo zijn ? Zal bevrijding, terugkeer, nieuw
begin en eeuwig leven met God in een onverbrekelijke verbond....
zal dat werkelijk werkelijkheid worden. Als hij om zich heen kijkt,
ziet hij toch heel wat anders. Het hele menselijk bestaan (alle
vlees) is toch zo vergankelijk... De neiging tot ondergang toch
zo groot... Hoe kun je daar zomaar tegenin gaan roepen over de heerlijkheid
van God, over de thuiskomst in Jeruzalem... Jeruzalem is toch verwoest
??? Als het mensenwerk zal zijn, dan ziet hij het niet zitten, die
thuisreis. Een beetje tegenslag, en het is al weer gedaan... zoals
een bloem na één vlaag woestijnwind meteen zijn frisheid verliest,
zoals het gras verdort als de zon erop brandt...
Maar voor hij zijn klaagzang af kan maken, komt het antwoord
al uit den hoge... 8 (inderdaad:) (a) Het gras verdort, de bloem
valt af, maar het woord van onze God houdt eeuwig stand.
Monumentale zin... groots verkondigingsmoment in ein Deutsches
Requiem van Brahms.. Tegenover de vergankelijkheid van alle menselijke
initiatieven en plannen stelt de hemelse stem de onvergankelijkheid
van Gods woord.
Dat woord dat net de opdracht gaf om ‘Gods volk te troosten’
dat beloofde dat de thuisreis zal geschieden, dat onoverkomelijke
bergen geslecht zullen worden, dat de diepste diepten verhoogd zullen
worden zodat er een weg zal zijn om thuis te komen, terug te keren...
Gods belofte staat garant. Gods woord houdt eeuwig stand. Daarop
moet de profeet durven bouwen, daarop te vertrouwen, dat is de roeping
van ieder mens...
En inderdaad, we zien de profeet nu in actie schieten. Het visioen
is voorbij. Hij zelf gaat nu vanuit dit hemelse visioen, of beter:
wat hij daar ‘gehoord’ heeft, die blijde boodschap... verkondigen.
Hij gaat spreken tot het hart van Jeruzalem, tot de dochter Sion
zelf... Hij geeft het estafettestokje (van de opdracht om te ‘roepen’
te verkondigen op zijn beurt nu ook door...)
De stad die niet meer bestaat, de heuvel die door de heidenen
is ontheiligd. Hij benoemt ze zonder aarzelen tot ‘vreugdeboden’:
evangelisten: 9 Klim op een hoge berg, vreugdebode Sion; verhef
uw stem met kracht, vreugdebode Jeruzalem; verhef ze, vrees niet;
U voelt natuurlijk de beeldspraak.. Jeruzalem, Sion het is de kern
van het gelovige Godsvolk... zij moeten Gods beslissing tot heil
uitroepen, proclameren zodat iedereen het kan horen: zeg tot de
steden van Juda: 10 Zie, hier is uw God! Zie, de Here Here zal komen
met kracht en zijn arm zal heerschappij oefenen; zie, zijn loon
is bij Hem en zijn vergelding gaat voor Hem uit. of: zie, zijn buit
is bij Hem en zijn trofee gaat voor Hem uit.
Het klinkt als een triomftocht: God gaat komen doorheen de woestijn.
Als een echte overwinnaar heeft hij zijn buit bij zich: en ik vul
in: zijn volk is zijn buit... Die neemt hij mee uit land van Babylon,
het land van vuur en oven... dat volk draagt hij op zijn arm doorheen
de woestijn... Hij gaat er voor uit zoals Hij eens in wolk en vuurkolom
de twaalf stammen van Israel voorging door de woestijn.
Het volk keert weer: En dan verschiet het beeld nog één keer:
11 Hij zal als een herder zijn kudde weiden, in zijn arm de lammeren
vergaderen en ze in zijn schoot dragen; de zogenden zal Hij zachtkens
leiden. Groot koning is de Heer; een goede herder is de Heer.
[4] And he shall feed...
Met dit monumentale beeld eindigt de introductie van het tweede
gedeelte van het boek van de woorden van Jesaja... De toon voor
de rest van het Oude Testament is ermee gezet. De toon van een intense
verwachting van een heilrijk ingrijpen van God zelf om de menselijke
zonde, zijn vervreemding van God en van elkaar, op te heffen...
Met deze mooie en rijke heilsprofetie begint het evangelie van Jezus
Christus. In alle 4 de evangeliën immers wordt het optreden van
Johannes de Doper onlosmakelijk acherwaarts vastgeknoopt aan deze
profetie, aan dit visioen. In onze lezing wil hij zelfs niets anders
kwijt, dan alleen dit...., dat hij de profetie van Jesaja vervult.
Daar moeten ze het mee doen... M.a.w.: ga eerst maar eens in de
wet en de profeten lezen voor je over je ‘messias’ gaat spreken.
Het is m.a.w. een hyperlink die zo stevig is gelegd in het begin
van het nieuwe Testament, dat zij bedoeld is om altijd automatisch
mee op te starten wanneer wij over de komst van Jezus Christus gaan
nadenken.
Eigenlijk gemeente is het alleen daarom al onbegrijpelijk dat
er christenen zijn die zeggen dat ze het OT niet nodig hebben. Je
kunt het NT immers helemaal niet verstaan, met tientallen overduidelijke
en duizenden verborgen draden zit het aan het oude vast. Het komt
eruit voort.
Hoe zou je iets kunnen verstaan van de vervulling als je de verwachting
niet kent... De verwachting die in Christus tot vervulling komt...
is de verwachting die ontspringt aan de vervreemding van de mens,
zoals die in het Oude Testament beschreven en geïnterpreteerd wordt.
Dat is een vervreemding die al begon in den beginne... toen de
mens God begon te ontwijken en zo tot broedermoordenaar werd...
Dat is een vervreemding die verdiepte tot benauwdheid toen het volk
Gods in Egypte als slaven moest leven en haar kinderen zag sterven...
Dat hij komen zal om de oude slang de kop te vermorzelen, (moederbelofte
- Genesis) Dat hij komen zal om uit te leiden uit het rijk van de
zichzelf vergoddelijkende farao’s, waar je niet leven kunt (oertype
van Gods bevrijdingsdaad – Exodus) Dat hij komen zal om terug te
brengen uit de ballingschap, waar de vervreemding bijna gewoon is
geworden en waar de verwachting zelf dreigt te worden verstikt....
De ballingschap, exil, een lijdenstijd in den vreemde...
Dat is de tijd waar men de Oude Schriften begon te verzamelen
en te lezen op zoek naar beloften voor het heden. Het is het moment
waarop de oude verhalen begonnen te spreken, waar de liturgie van
de synagoge en de sjoel is geboren, waar de oude feesten werden
gespiritualiseerd en bijna allemaal in de modus van de verwachting
werden vervoegd...
Exil, ballingschap, leven in de vreemde... ervaren dat je wel
op aarde leeft – en soms voelt dat goed -, maar ook dat er meer
is, dat je ook nog ergens anders thuis hoort... Het gevoel dat je
op weg moet... verlangen, dromen... soms sluimerend, soms hevig.
Het kenmerkt het bestaan van de mens van alle tijden. En daar,
in den vreemde, waar de vervreemding van God èn van de naaste en
tenslotte ook van zichzelf steeds dieper doorgraaft... begint die
stem te klinken, die roep om op weg te gaan te zingen.. zachtjes
eerst... een stille stem in het hart misschien, een onrust... En
die stem,dat woord, die roep, wekt het verlangen om mens te zijn,
mens onderweg.. die roep wordt een roeping. Die stem eens vernomen
maakt een mens voor eeuwig een pelgrim.. In onze lezing hoorde JesajaII
de stem, de roep en het werd een roeping. Maar hij gaf die weer
door aan Gods volk... en die droegen het uit tot in de steden van
Juda... De roeping om echt mens te zijn, op weg te gaan, ook temidden
van puinhopen.
Gestalte heeft het aangenomen die roep, dat menszijn in ons midden.
Dit Woord is vlees geworden... Men heeft het gezien, men kon er
niet van zwijgen. Sommigen wilden niet op weg gaan, wilden die stem
niet horen. Zij doodden hem. legden het zwijgen op. Maar men kon
er niet van zwijgen, hij kon wel dood, maar niet monddood gemaakt
worden...
Ook wij hebben ervan gehoord. En zijn leven, zijn dood, zijn
verrijzenis... Het verbeeldt die roeping.. geeft die gestalte, vorm..
Hij is de mens waartoe ook wij geroepen zijn.. Zijn verschijning
op aarde wakkert het verlangen weer aan... om ook zelf op te staan,
op weg te gaan... iets van Hem te mogen hebben.
Dat onopgeefbare verlangen, daarop hopen wij... en dat verkondigen
wij, ook vandaag met het oog op Kerstmis:: Zie, hier is uw God...
Hij brengt het recht. Hij komt met kracht en zal als een goede herder
zijn kudde leiden.. En hij zal koning zijn, tot in eeuwigheid, Geprezen
zij zijn naam. Hallelujah..
[5] Halleluja
- gebeden - afkondigingen - collecten - slotlied: gezang 126
- heenzending en zegen - "amen.." (gezang 456:3)