Preek over Romeinen 8:18-30
Genk, 10 juni 2007
Gemeente,
De Nederlandse schrijver, Herman de Man (Wassende water)
besloot al zijn manuscripten met hetzelfde latijnse woord
‘nondum’- nog niet.... Waarom ?
Was dat omdat ook dit boek ‘nog niet’ helemaal was wat hem voor ogen
stond? Een gevoel dat elke kunstenaar heeft na de voltooiing van een
werk. Zelfs van het allerbeste werk.
Van Michelangelo bijvoorbeeld wordt verteld dat hij in tranen
uitbarstte toen hij zijn 'David' (of was het 'Mozes' ?) voltooid
had.... omdat ook dit – volmaakte zegt men – beeldhouwwerk ...het
nog niet was: Nondum, nog niet.
‘Volmaaktheid is niet van deze wereld’. En ik voel me altijd
ongemakkelijk worden als iemand uitstraalt dat het in zijn/haar
geval wel zo zou zijn. Wantrouwen.
Onze wereld is onvolmaakt èn
daar bots je op, onherroepelijk.
Heel nadrukkelijk manifesteert zich dat in het lijden, dat de
ganse schepping doortrekt. Zij gaat er onder gebukt – zo beschrijft
de apostel – dat ze niet ‘volmaakt’ is, hoezeer God haar ook ‘goed’
heeft geschapen.
Ze zucht onder de vruchteloosheid... d.w.z. onder de
vergankelijkheid....
De hele schepping, de ganse creatuur, al wat is lijdt er onder: de
mens èn zijn milieu: de natuur, maar evenzeer de cultuur.... Ja,
vanuit een bepaald gezichtspunt kun je zelfs zeggen dat de hele
menselijke cultuur precies een gevecht daartegen is... een mooi,
soms heroïsch, maar hopeloos gevecht tegen de vergankelijkheid en
vruchteloosheid.
En – verrassend omdat uit de mond van de apostel te horen – zelfs
de kinderen Gods... de gelovigen zijn daarvan niet ontslagen...
Zij lijden mee met de hele schepping, zij zuchten mee onder het juk
van de vergeefsheid.
Het ‘geloof’ is daartegen geen garantie. Ook zie die geloven, leven
onder het ‘nog niet’.
Een waarschuwing is dit tegen iedere religie die de volmaaktheid nu
reeds belooft. Het is pseudo-religie: bedrog.
Ik kan het zelfs nog sterker zeggen: juìst zij die geloven, leven
met dit ‘nog niet’ omdat zij weet hebben dat er nog iets te
wachten staat. Dat is karakteristiek voor het levensbesef, zoals dat
uit het Nieuwe Testament ons tegemoetkomt.
Dat gevoel van ‘nog niet’ wordt gewekt door een Alreeds...
Dat woord hoort voor een christen bij het ‘nog niet’, zoals hol bij
bol. Het “Alreeds’ is het evangelie van kruis en opstanding.
Is Pasen. Het “nog niet” is de komst in heerlijkheid, of het
aanbreken van Gods koninkrijk van recht en vrede.
Deze beide woorden (alreeds/ nog niet) zetten het leven van een
christen onder een heel kenmerkende spanning. Hij lééft tussen het
verleden en de toekomst. Hij weet wat er gebeurd is, beslissend
geschied is, en juìst daarom beseft hij des te scherper wat er ‘nog
niet’ is.
Om de vergelijking van vorige week nog maar eens van stal te halen:
D-day (decision day) en V-day (victory day). Toen de
landing in Normandië een feit was, was het nog een kwestie van tijd,
dat de overwinning zou komen. In het geloof ligt D-day achter
ons: het is Pasen geworden. Toen is er ten grond over ons
leven beslist: Het zal opstandingsleven zijn, nieuwe mens, nieuw
leven. De beslissing over ons leven is ‘gevallen’. Het ‘oordeel’
ligt achter ons: Door Christus kruis en opstanding gaan wij niet
verloren, leven wij niet tevergeefs.. zal het lijden van de
tegenwoordige tijd niet het laatste zijn, maar zijn wij behouden,
gered, mogen wij erfgenamen zijn van God en van Zijn Koninkrijk,
bestemd voor hoger burgerrecht, op weg naar Gods Koninkrijk.
Wij zijn meer dan overwinnaars door Hem die ons heeft
liefgehad .... en toch is het nog geen V-day. De volkomen verlossing
in al z’n facetten staat nog uit.
Zo moeten we met twee woorden spreken over wat ons te wachten staat:
Er is een Alreeds en een Nogniet .... We leven tussen de tijden.. We
zijn onderweg in de donkere maar toch niet hopeloze tijd van de
geschiedenis tussen D-day en V-day, tussen Pasen en
Parousie (de komst in Heerlijkheid)
Die reis is beslist niet gemakkelijk... Pendanten van het
Ardennenoffensief, bombardementen met V-1 en V-2 en een hongerwinter
kunnen ons nog sterk onder druk zetten. We staan midden in de strijd
van het geloof (òm het geloof te behouden) en niet zelden liggen wij
onder in die strijd. Nog niet.
In hope zijn wij behouden. Zo vat
Paulus deze spanning samen in Romeinen 8...Vanwege dat nog
uitstaande te-goed is er in ons leven verwachting. Indien wij
hopen op hetgeen wij niet zien, verwachten wij het met volharding.
Het verschil met het zuchten van de wereld (waarin wij dus delen) is
dat ons ‘zuchten’ een bestemming gekregen heeft.... een adres
heeft. Het is gericht tot God, die ons in Christus een nieuw leven
heeft verworven. We hebben nog wat te verwachten !
Vandaar de vergelijking van het lijden van de tegenwoordige wereld
met de ‘weeën’ en ‘kreten’ van een vrouw in barensnood: Er komt
nog iets... Ja, wat er komen gaat gaat zodanig de moeite waard zijn
dat de pijn erdoor ‘overruled’ wordt... Ja het beste komt nog,
dat geopenbaard wordt wie wij werkelijk zijn..
niet kinderen des doods, maar kinderen Gods, niet mensen voorbestemd
om te lijden, maar geschapen tot heerlijkheid. Niet vruchteloos
tevergeefs zal ons leven zijn, maar vervuld zal het worden met zin
en bestemming.
En juist dit geeft het leven de gestalte van een constant
gebed.... d.w.z. communicatie met Boven, een roepen vanuit het
oude met vruchteloosheid bedreigde leven om het doorbreken van het
nieuwe leven, het aanbreken van de nieuwe Tijd.
‘Uw Koninkrijk kome’
bijv. Dat roept de bidder, constant, nu eens vanuit uit de diepte,
hulpeloos, dan weer in verontwaardiging over het onrecht dat in de
‘tussentijd’ nog geschiedt.
Bidden is dan met talloze onhandige bewoordingen – of in stilte, als
woorden tekort schieten – roepen om Gods Koninkrijk, zijn
gerechtigheid, zijn wil... dat dat alles geschieden mag op aarde
zoals in de hemel, dat het nieuwe leven door mag breken in ons oude
bestaan... dat het spoedig V-day moge worden..
En de Geest van Christus komt ons te hulp als wij verdwalen in onze
pijn en ons lijden, of ook in ons ‘reikhalzend verlangen’.... en
vormt ons bidden om tot God het wel verstaat.
Al biddend probeer je zo om tussen D-day en V-day het hoofd boven
water te houden.. èn het hoofd in de juiste richting... Het is
tegelijk een zoeken en tasten om te verstaan wat hier en nu de weg
is, hoe wij op weg naar het Koninkrijk in deze wereld als kinderen
van het Koninkrijk zullen wandelen, hoe wij onze vrije wil kunnen
afstemmen op Gods wil.
Of anders gezegd: je zelf inbidden in Gods heilsplan..
Augustinus heeft het lang
geleden al zeer precies onder woorden gebracht, toen hij schreef:
wij bidden ‘non ut Deus instruatur, sed ut ipsa construatur'...
Bidden is niet bedoeld om God te instrueren, maar om onze geest te
construeren. Wij bidden om onze identiteit te kunnen opbouwen door
de bal van ons leven ‘te spelen langs de band van Gods eeuwigheid’.
Al lijdend, al verlangend, zuchtend en biddend... al levend dus
tussen Alreeds en Nogniet doet de sterfelijke mens zo een gooi naar
zijn ware bestemming.
Dat is het laatste waar ik het met u over wil hebben.
Daar eindigt ook Paulus mee met te spreken over de ‘bestemming van
de mens’. Die ligt in Gods hand, zegt Paulus. Vaak is daar een
theoretisch-speculatieve uitleg van gemaakt: dan gaat het over de
voorbeschikking, de predestinatie.
Maar het gaat om veel gewonere dingen en veel diepere tegelijk.
Paulus zegt dat nl. wel mooi over dat behouden zijn in hope
en dat de Geest voor ons pleit en zo, maar dat ‘zuchten’ dan, dat
lijden waar hij mee begon. Dat is niet zomaar uitgeveegd.
Hoe kom je met heel die bagage van vruchteloosheid en dood... ja van
onmetelijk lijden, en onmenselijk kwaad.... ooit nog bij een
acceptabele bestemming. Wordt onderweg niet alles al kapot gemaakt ?
Is Gods schepping al niet lang naar de ‘verdommenis’...
Ook deze vraag gaat Paulus niet uit de weg.
Hij stelt daar tegenover dat God aan degenen die Hem liefhebben een
bestemming gegeven heeft èn dat God ook zal zorgen dat die
bestemming gehaald wordt.... desnoods tegen alles in. Die bestemming
is niet dat ik alles zal krijgen wat mijn hartje begeert, ook niet
dat ik mijn mogelijkheden ten volle zal kunnen ontplooien, om maar
een aantal menselijke invulling van ‘geluk’ of ‘bestemming’te
noemen:
Neen, mijn bestemming als mens is – volgens Paulus dan toch – dat
Gód zijn heilsgave ten volle in mij zal uitwerken. Hij heeft,
zegt de Schrift, ons bestemd om gelijkvormig te worden aan het
beeld van zijn Zoon.
Wat is dat dan?
Dat beeld zien we voor ons oprijzen uit het Evangelie. Het is het
beeld van één die zijn Vader volkomen is toegewijd, zó volkomen dat
Hij kon zeggen: Ik en de Vader zijn één. Zijn wil, zijn Rijk was ook
het Zijne... maar tegelijk was Hij ook de mensen geheel en al
toegewijd, een vriend van tollenaren en zondaren, een Herder die
zijn leven gaf voor de zijnen;
Zo was Hij Gods zaakwaarnemer op aarde en tegelijk een nieuwe Adam,
maar dan levend buiten de hof... Hij ‘wandelde wèl met God’
zelfs temidden van distels en doornen. Buiten het paradijs, East of
Eden schaamde híj zich niet voor zijn Heer.
Tot gelijkvormigheid aan dát beeld heeft God zijn kinderen
bestemd: broeders en zusters van de Zoon en dus op aarde:
broeders en zusters van elkaars.
Dat is onze bestemming... Daartoe heeft God ons van
tevoren bestemd....Zo te worden is Gods uitdrukkelijke
bedoeling. Daartoe heeft hij ons geschapen, daartoe roept hij ons,
daarom heeft hij ons gekend in de bijbelse betekenis van dit
woord: d.w.z. heeft hij ons lief.
En daarom, zo zegt de apostel
en het is een zwaarwegend woord
weet hij zeker, dat God aan die door hem bedoelde bestemming van
zijn kinderen alle dingen laat medewerken.
Dat is een bijbelwoord dat heel vaak geciteerd wordt, maar dan
meestal als los citaat, buiten het verband van de overige tekst.
Wij nu weten dat God alle dingen doet medewerken ten goede voor hen
die Hem liefhebben.
Daar zijn heel wat mensen op stukgelopen. Om me maar tot één bekend
voorbeeld te beperken: De moeder van Maarten ‘t Hart had God lief.
Ze kreeg keelkanker. En dat was afschuwelijk. Moest dat
medewerken ten goede? Maarten ‘t Hart had een heel boek nodig om
dat van zich af te schrijven en is er nog niet over heen, vooral
omdat de kerk het in de vorm van enkele bezoekende ouderlingen er
ook nog eens extra in had gewreven.
We moeten zorgvuldig lezen wat er staat en de context er
natuurlijk bij betrekken.
Dat ‘goede’ waartoe alle dingen moeten medewerken is die
bestemming: de gelijkvormigheid van Gods kinderen aan het beeld
van de Zoon... de levende die de sporen van zijn lijden nog met
zich mee draagt...
En dat ‘alle dingen’ slaat op de dingen waarover de apostel
in Romeinen 8 spreekt: het lijden van de tegenwoordige tijd, het
zuchten van de schepping in barensnood, het smekend roepen van de
gemeente om de uiteindelijke verlossing, dat V-day toch eindelijk
kome
dat alles moet medewerken
aan de bestemming waartoe God de zijnen bestemd heeft.
We zullen het kwaad onder de zon niet verheimelijken:
Lijden is lijden en zuchten blijft zuchten.
Maar het krijgt in de overmacht van Gods liefde voor zijn kinderen
wel een functie in hun bestemming. En die bestemming is
heerlijkheid! Dit is geen algemene waarheid die je als een etiket
overal op kunt plakken en waarmee je alles dicht kunt plakken.
Dit is een geloofsbelijdenis. Wij weten, zegt Paulus.... en
dat is een ‘geheimenis’ dat je weet vanuit de omgang met deze God,
die in Christus onze Vader is... Wij mogen dan weten, vertrouwend
weten dat Zijn wegen over de hoogten, maar ook door de diepten van
het bestaan ons voeren naar de bestemming waartoe Hij ons tevoren
bestemd heeft.
Ons kleine leven is ingebed in een groots gebeuren.
Ons lijden, ons zuchten, onze sterfelijkheid kan zo ‘samengebracht
worden’ met Christus’ lijden en sterven.. en zo een ‘doorgang’
worden tot het eeuwige leven...
‘Niets, maar dan ook nìets’
kan ons scheiden van de liefde van God, welke is in Christus Jezus,
onze Heer...
Geve God dat dit geloof in ons groeien mag, elke dag
Amen.
liturgie
-
orgelspel
-
aanvangslied: psalm 65: 1 en 2
- votum
& groet
- lied:
psalm 65: 3
- gebed
om ontferming
Heer, onze God
Ook op deze dag komen wij tot u, indachtig dat Gij gezegd hebt: Komt
tot mij allen die vermoeid en belast zijt, ik zal u rust geven. Heer
die rust zoeken wij, want wij torsen soms ons leven met z'n leed,
z'n lijden en z'n schuld als een vermoeiende last met ons mede.
Heer wij leggen het alles voor U neer en bidden u:
ontferm u over ons; Geef ons rust, geef ons de verkwikking van uw
genade, geef ons te drinken uit de levensbron, het water des levens,
om niet, amen. Ja, Heer wend naar ons toe uw licht gelaat, amen
- lied:
gezang 327: 1
-
levenswoord: 10geboden
- lied:
gezang 327: 2 en 3
- gebed
bij de opening van het Woord
Heer: uw woord: ons ten leven, wat er instaat: tot opbouw en
versterking van ons geloof. Geef ons uw Geest, en destemeer, wanneer
wij worstelen met ons eigen kleingeloof.
Wat daarin moeilijk is te verstaan: heer open onze ogen daarvoor en
bovenal: Gebruik uw Woord om ons hart te doen opengaan voor Uw
liefde, amen.
-
Schriftlezing: Psalm 13
-
Schriftlezing: Romeinen: 8:18-30
- lied:
gezang 328: 1 en 2
- preek
- gezang
466: 1 en 3
-
geloofsbelijdenis
-
dankgebed en voorbeden
.. wij bidden u voor allen die vandaag worden verkozen, dat zij hun
mandaat ernstig zullen nemen en zullen zoeken naar het belang van
het volk dat ze vertegenwoordigen mogen.... inzicht wat werkelijk
nodig, lef om de echte problemen aan te pakken, durf om niet enkel
aan zichzelf te denken...
-
collecten kerk en diakonie
-
slotlied: gezang 477
-
heenzending en zegen
-
"amen.." (gezang 456:3)