preek over Jesaja 11:1-10
Een rijsje (roos) uit Jesse's stam ...

2de advent (Genk 2006, Antwerpen 2022/Avondmaal)

Uit de afgehouwen tronk van Isaï schiet een loot op,
een scheut van zijn wortels komt tot bloei.

Gemeente,
Dit is een heel bekende tekst. Met in het eerste vers enkele toch wel opvallende woorden: tronk, loot/rijsje  en ‘scheut’… Niet direct ieders woordenschat. Hadden de vertalers dat niet wat makkelijker, bevattelijker kunnen vertalen. Natuurlijk, maar dat zou dan zou vertalen in dit geval ‘trahir’ i.p.v. ‘traduire’ zijn [verraden i.p.v. vertalen]. Niet brontekstgetrouw om het met een term uit de wereld van de bijbelvertalers te zeggen. Want: ook de Hebreeuwse woorden die Jesaja gebruikt zijn geen woorden uit de omgangstaal... Ook in het origineel klinkt het ‘vreemd’. Ook de oorspronkelijke hoorder heeft z’n oren moeten spitsen en zich afvragen: Wat zègt ie nou ?

De 3 genoemde woorden komen resp 2, 3, 4 x in de hele bijbel voor. De betekenis moet voor een goed deel uit de context worden afgeleid. Enkel het vierde woord is 100% zeker en doodnormaal: wortel betekent dat. [hier de woorden]
M.a.w. Jesaja 11:1 klinkt stroef / verheven / plechtig / ... (?) vanwege Jesaja’s woordkeus. En: als Jesaja daar zèlf voor heeft gekozen, dan kun je het niet maken om in de vertaling doodnormale woorden te gebruiken. M.i. mag je dus nìet vertalen: Er zal een nieuwe tak aan de oude boomstam van het geslacht van Isai komen en deze nieuwe tak zal gaan bloeien en er zullen weer vruchten aan komen. Dan geef je de inhoud wel zakelijk correct weer, maar is de glans van de boodschap eraf !

En die glans hoort erbij, zoals stralende ogen horen bij gelukkige momenten...
Daarvoor dient de ‘poëtische’ toon, daarvoor dienen die bijzondere woorden. Haal je die weg dan is de poëzie proza geworden en een wezenlijk stuk van de inhoud verloren gegaan, prozaïsch geworden. (Zwart-wit weergave van een kleurenfoto)
Jesaja is dus lyrisch geworden
, vanwege de inhoud, vanwege wat hij zeggen mag. Daarom kiest hij voor ‘de verhoogde’ toon: Het gaat hier over iets bijzonders, uitzonderlijk, wonderlijk… En dat moet je kunnen horen tot in de taal toe! Vorm èn inhoud. Het één is niet zonder het ander.

Tijd om naar de tekst te gaan luisteren... een beroemde tekst.

Interessant: Zowel in de Joodse als in de christelijke traditie worden deze woorden verstaan als een directe profetie van de komst van de Messias uit het geslacht van David  (Isaï of Jesse in het kerklatijn = vader van David). Over de identiteit, de naam van de Messias, en òf hij al gekomen is of niet, daarover duurt de broedertwist met het Jodendom nog steeds voort... Maar dit terzijde. Ik doe vanmorgen een voorstel om het nog weer eens anders te horen. Niet ter vervanging van deze uitleg, maar als aanvulling... een soort aanloop / omweg. Ik heb me bij de voorbereiding proberen in te leven in die visionaire profeet Jesaja uit de 8ste eeuw voor Christus.

Jesaja leefde in een politiek enorm gespannen tijd. Geweld hing in de lucht, net als vandaag en het leven was buitengewoon onzeker. De mensen hadden weinig ‘vertrouwen’ meer in de dingen. En dan zie ik Jesaja daar zitten, ergens buiten Jeruzalem, misschien wel op de Olijfberg. Hij is nog vol van zijn vorige profetie (10:28-34). Daarin had hij geschilderd hoe de vijand was gekomen, het volk uit de verte, (dat is) de schrikaanjagende verwoestings­machine van Assur. In apocalyptische taal had hij de route beschreven die ze gegaan waren. Ook een gedicht (zo in NBV).

Steeds dichterbij waren ze gekomen kwamen ze...
Over de bergen, in de valleien, door de dorpen en steden
Overal dood en verderf zaaiend,
Een spoor van vernieling trokken ze door het land.
Beeldend beschrijft Jesaja het:  Je ziet de mensen vluchten, je hoort ze schreeuwen, de huizen branden, een grote pletwals is het, niets- en niemand ontziend. Ja, daar knakken de eerste boomstammen al af, als luciferhoutjes. Zelfs de ceders van de Libanon moeten eraan geloven.

Tegen pletwals Assur is niets en niemand opgewassen.

Zeker Israel en zijn koningshuis niet.  Dat was het meest recente beeld dat Jesaja voor ogen had gehad, een schrikbeeld, een nachtmerrie...
Nietsontziend, vernietigend was het.

En Juda daar in het Zuiden, en Jeruzalem… Ach Juda... Het huis van David: een makkelijke prooi, slap in zijn verweer: Beschamend is het.

Jesaja zet zich, moedeloos, met z’n hoofd in de handen..
Dan valt zijn oog op een afgehouwen boomstronk tegenover hem.
Zo is het: inderdaad: een stronk, een homp, een afgehouwen tronk
Dàt is het koningshuis van Juda. Afgehouwen door gebrek aan vertrouwen… Leeggebloed door gebrek aan durf.
Toekomstloos...

Somber staart Jesaja voor zich uit, z’n ogen gefixeerd op die dode boomstronk tegenover hem... Moedeloos.
Hij ziet ’m, maar ook niet.

Maar opeens knippert hij met z’n ogen en kijkt nog eens: Ziet hij het goed ?!
Ziet hij daar een klein groen knopje, nog opgerold als een tongetje...
Daar terzijde van die schijnbaar dode stomp...
En daar, ja waarlijk... vlakbij de wortel een nieuwe scheut.
’t is niet waar !... ’t is wel waar !

Daar zit nog leven in, daar zit nog toekomst in. ‘t Is wel niet veel, bijna niks, zo’n klein twijgje, zo’n teer takje... maar ‘het belooft!’ Die scheut uit zijn wortelen, die twijg aan de tronk. Zeker weten: die gaat bloeien.

En de geest wordt weer over hem vaardig.

De tronk wordt de stamboom van het huis van David, vast verworteld in de dragende grond van Gods gerechtigheid. Die stam gaat weer bloeien.
Het lijkt doods en dor, maar het is het niet. Het lijkt afgesneden, maar is het niet
Het leven is er nog niet uit geweken. Wat een perspectief !
N
ieuw leven zal er zijn, een frisse groene, krachtige scheut...

Een koning uit het huis van David... Zoals vroeger, toen de dynastie nog jong en vitaal was...
Als David, als Salomo.

En in over elkaar heen rollende zinnen schildert Jesaja ons hòe die zoon van David dan zal regeren....

Hij zal regeren in de geest van God, hij zal handelen zoals God zelf met mensen handelt.
Zijn oordeel stoelt niet op uiterlijke schijn,
noch grondt hij zijn vonnis op geruchten.
Hij zal het hart aanzien, zich inzetten voor wat er werkelijk toedoet.

Rechtvaardigheid is het woord dat zijn bewind kenmerkt… ‘tsedek/tsedaka’.

Niet enkel juridisch, niet enkel moreel.
Meer dan beide. Deze koning ziet breder, dieper: De notie van betrouwbaarheid, substantiële betrouwbaarheid, persoonlijke betrouwbaarheid klinkt daarin mee. Niet alleen zijn woorden, kun je vertrouwen. Ook op z’n daden kun je bouwen. En bovenal: De hele persoon, de hele mens erachter, is betrouwbaar.
Een ‘tsaddik’

En zo ziet Jesaja uit die afgehouwen tronk, een schitterende boom groeien, eentje die veel vrucht draagt… En dat allemaal omdat hij die nieuwe scheut zag, die nieuw loot… aan die afgehouwen tronk. ‘Het werd een gelijkenis van meer dan aards geheimenis’ Misschien heeft Jesaja in koning Hizkia wel de vervulling van zijn profetie begroet: Hizkia die als hervormer-koning goed werk heeft verricht ten tijde van Jesaja. Een frisse loot uit oude stam. Maar ja, Hizkia was ook niet volmaakt… Een beloftevolle koning, maar nog niet tot volle wasdom gekomen, volgroeid.

Dat rijsje moet weer vertakken, verder doorgroeien, Steeds moeizamer gaat het. Er volgt een ballingschap, duistere periode. Als er nog een bloem zal zijn dan in 't midden van de nacht , een godswonder.

De christelijke kerk ziet die stamboom uitlopen op de grote zoon van David, die tegelijk Davids Heer is: Christus Jezus.

Jesaja spreekt van Hem – zo zeggen wij dan – zonder Hem gezien te hebben.  Jesaja kàn van hem spreken, òmdat Hij van Gods geest vervuld is. Profeten zien verder dan de buitenkant. Zij zien meer in het leven, omdat ze zich Gods visie hebben eigen gemaakt. Ze doorzien ook veel…

Jesaja’s specialiteit is wel dat hij ‘gewone dingen’ ziet en die dan plots drager worden van Gods scheppingswoord... Een visionaire dichter.
Hij doorziet de ‘natuur’ tot zij ‘God openbaart’. In de schepping ziet hij de herschepping oplichten. mariaroosontloken

De natuur wordt sacrament.
Hier is het die boomstronk, waarvoor hij zit te mijmeren…
     En plots wordt het de stam van Jesse.
        .. en in de christelijke traditie wordt het rijsje een (maria)roos.
Elders is het de woestijn die na een regenbui begint te bloeien als een 'roos'.
     En hij ziet gedeporteerde kinderen weerkeren naar huis.
Of een jonge vrouw die zwanger is
     En plots is het teken van Gods nabijheid: Immanuel….

En nu wij: wij krijgen straks een stukje brood aangereikt

Het wordt voor uw ogen gebroken… Het wordt u gegeven… Doorziet u het tot op het geheimenis van Gods liefde voor mensen, die zich laat breken. Laat delen om zo zijn leven te vermenigvuldigen?
En dat slokje wijn, fonkelend rood, als bloed: voelt u er nog de harteklop in van Hem die zijn leven uithanden gaf, opdat anderen – wij – zouden léven in zijn naam.

Verdergaan, doorgaan, in vertrouwen… totdat Hij komt
Om op aarde het Koninkrijk van Recht en Vrede te stichten.

Amen.

Voorwerk  [terug]

- choothèr = 2x  Jesaja 11: 1 en Spr 14:3 (mond van de dwaas is een choother der hovaardij ; lippen vd wijzen behoeden hem). Betekenis onzeker... loot/spruit ?
- gèza’  (gzy) 3x stam, tronk, wortelstok, stronk:  Jes 11:1 Job 14:8 en Jes 40:24.. verondersteld ww: rooien (werkwoord gzz = snijden, scheren; gzh = losmaken)
- neetser =  4x van ntsr II.... verwijzing naar arabisch ww: glanzen, groenen  (ntsr I = bewaken, bewaren) Dn 11:7 (>?) Jes 11:1 Jes 14:19 - Een verachte twijg ? (LXX: nekros / Sy Tg: miskraam... jes 60:21 the branch of my planting / the work of my hands
- Sjeresj = wortel (60x)...                        

lijst met preken