preek over Jesaja 11:1-10
Genk, 10 december 2006
2de advent
Gemeente,
In de lezing(1)
uit Jesaja staan aan het begin enkele opvallende woorden: ‘rijsje’,
‘tronk’ en ‘scheut’.
Hadden ze dat niet wat makkelijker,
bevattelijker kunnen vertalen?
Natuurlijk, maar dan zou de oude
waarschuwing opgaan: traduire, c'est trahir. Dan zou de tekst
wel 'doeltaalgericht' zijn geweest , maar niet ‘brontekstgetrouw’
om het met de termen uit de wereld van de NBV te zeggen;
De
woorden die Jesaja gebruikt zijn namelijk ook geen woorden uit de
toenmalige omgangstaal. Ook in het origineel klinkt het ‘vreemd’. Ook de oorspronkelijke
hoorder heeft z’n oren moeten spitsen en zich afvragen: Wat zègt
ie nou ?!
De 3 genoemde woorden komen
resp 2, 3, 4 x in de hele bijbel voor. En de betekenis moet voor
een groot deel uit de context worden afgeleid. Enkel het
vierde woord is 100% zeker en doodnormaal:
wortel betekent dat.
M.a.w. Jesaja 11: 1 klinkt
dus wat stroef vanwege Jesaja’s woordkeus. En: als Jesaja daar zèlf
voor heeft gekozen, dan dan kun je het niet maken om in de vertaling
doodnormale woorden te gebruiken. Zodat je - denk ik - nìet mag
vertalen:
Er zal een nieuwe tak aan de oude boomstam van het geslacht van
Isai komen
en deze nieuwe tak zal gaan bloeien en er zullen weer vruchten aan
komen.
(terzijde: deze preek is geschreven lang voor de
vertaal-catastrofe, 'Bijbel in gewone taal', aan het Nederlandse
volk werd gepresenteerd. Daar lezen we: Zoals uit een oude,
omgehakte boom een kleine nieuwe tak kan groeien, zo zal uit de
oude familie van David een nieuwe koning komen. Dat is een
parafrase, geen vertaling. voor meer info,
klik hier)
Dan geef je de
ééndimensionale inhoud misschien wel
zakelijk correct weer, maar is de glans van de
boodschap eraf en de diepte eruit verdwenen.
En die glans hoort erbij,
zoals stralende ogen horen bij gelukkige momenten...
Daarvoor dient de ‘poetische’
toon, daarvoor dienen die bijzondere woorden. Haal je die weg dan
is de poëzie proza geworden en een wezenlijk stuk van de inhoud
verloren gegaan.
(Zwart-wit weergave van
een kleurenfoto)
Jesaja is dus lyrisch
geworden,
vanwege de inhoud, vanwege wat hij zeggen mag. Daarom kiest
hij voor ‘de verhoogde’ toon: het gaat hier over iets ‘hoogs’. En
dat moet kunnen horen tot in de taal toe! Vorm èn inhoud. Het één
is niet zonder het ander.
Tijd om naar de tekst te
gaan luisteren... een beroemde tekst, die zowel in de Joodse als
in de christelijke traditie als een directe profetie van de komst
van de Messias uit het geslacht van David (Isaï of Jesse in het
kerklatijn = vader van David). Zo zegt de Joodse Targum in zijn
parafrase van deze tekst: ‘De koning zal voortkomen uit de zonen
van Jesse, de Gezalfde ( Me’sjiach) zal groeien uit de zonen van
zijn zonen’. Hoort u het ook eens van een ander, zou ik zeggen.
Over de identiteit, de naam van de Messias, en òf hij al gekomen
is of niet, daarover duurt de broedertwist met het Jodendom nog
steeds voort... Maar dit terzijde.
Ik doe vanmorgen een voorstel
om het ook eens anders te horen. Niet ter vervanging van deze uitleg,
maar als aanvulling... een soort aanloop / omweg. Ik heb me nl.
wat proberen in te leven in die visionaire profeet Jesaja uit de
8ste eeuw voor Christus.
Jesaja leefde nl. in een
enorm gespannen politieke tijd. Geweld hing in de lucht, net als
vandaag en het leven was buitengewoon onzeker. De mensen hadden
ook weinig gewoon ‘vertrouwen’ meer in de dingen.
En dan zie ik Jesaja daar
zitten, ergens buiten Jeruzalem, misschien wel op de Olijfberg.
Hij is nog vol van zijn
vorige profetie (10:28-34). Daarin had hij geschilderd hoe de vijand
was gekomen, het volk uit de verte, (dat is) de schrikaanjagende
verwoestingsmachine van Assur.... In apocalyptische taal had hij
de route beschreven die ze gegaan waren. Ook een gedicht (zo in
NBV).
Steeds dichter bij kwamen
ze... Door dorpen heen, over de bergen, een spoor van angst en vernieling.
Rama siddert, Gibea slaat op de vlucht... Gil het uit, Bat-Gallim,
roept Jesaja,
Pas op, Lais! Ze
zijn al vlakbij!... Ze ballen de vuist al tegen de berg van de ‘dochter
Sion’, tegen de heuvel van Jeruzalem.
En daar knakken de eerste
stammen al. Daar sneuvelen de ceders van de Libanon, ja zelfs de
rijzigste bomen moeten er aan geloven. Tegen pletwals Assur is niets
en niemand opgewassen. Zeker Israel en zijn koningshuis niet
En ze hebben het nog verdiend
ook. Het is een gods-oordeel, zegt Jesaja.
10:33-34 God de Heer
houwt met geweld hun takken af... kapt met een bijl de struiken
weg… ontbost de Libanon
Dat was het meest recente
beeld dat Jesaja voor ogen had gehad, een schrikbeeld, een nachtmerrie...
Nietsontziend, vernietigend was het.
En Juda daar in het Zuiden,
ach Juda... en het huis van David: een makkelijke prooi, slap in
hun verweer: beschamend. Jesaja zit ter neer, moedeloos.
Dan valt zijn oog op een
afgehouwen boomstronk tegenover hem. Zo is het: inderdaad: een stronk,
een homp, een afgehouwen tronk... dat is het koningshuis van Juda.
Van angst verstikt in het
eigen gebrek aan vertrouwen: afgehouwen, afgesneden, maar ook gewoon
doodgebloed door eigen schuld, door gebrek aan vertrouwen... Toekomstloos...
Somber staart Jesaja voor
zich uit, z’n ogen moedeloos gefixeerd op die dode boomstronk tegenover
hem... Hij ziet m, maar ook niet. Maar opeens knippert hij met z’n
ogen. Hij kijkt nog eens, ziet hij het goed... ziet hij een klein
groen knopje, nog opgerold als een tongetje... daar terzijde van
die schijnbaar dode stomp... En daar, ja waarlijk... vlakbij de
wortel een nieuwe scheut.
’t is niet waar !... ’t
is wel waar !
Daar zit nog leven in,
daar zit nog toekomst in. ‘t is wel niet veel nog, bijna nix, zo’n
klein twijgje, zo’n teer takje... maar ‘het belooft!’
Die scheut uit zijn wortelen,
zeker weten ! Die gaat bloeien.
En de geest wordt weer
over hem vaardig. Hij ziet in die tronk het huis van David. Dat
gaat weer bloeien. Het lijkt wel doods en dor, maar het is het niet.
Het leven is er nog niet uit geweken.Wat een perspectief !
En dat is nieuw leven,
een frisse groene, krachtige scheut... een koning wordt dat uit
het huis van David, zoals vroeger, toen de dynastie nog jong en
vitaal was... Als David, als Salomo.
En in over elkaar heen
rollende zinnen schildert Jesaja ons hòe die zoon van David dan
zal regeren.... En dat die zinnen over elkaar heen rollen..
Dat moet ook:
Zo vol is Jesaja ervan,
hij kan er haast niet over uit:
Zó vol zal deze nieuwe
koning zijn van de geest van God, dat hij ook helemaal zal regeren
in de geest van die God, hoe God wil dat er geregeerd wordt.
Hij zal niet richten naar wat zijn ogen zien,
noch rechtspreken naar wat zijn oren horen.
NBV: zijn oordeel
stoelt niet op uiterlijke schijn,
noch grondt hij zijn vonnis op geruchten.
De schone schijn, de buitenkant,
hoe wij ons voordoen, hoe wij ons presenteren. Ach dat is allemaal
zo bedriegelijk, daar kunnen wij ons toch zo mooi achter verschuilen.
Neen: net als God zelf,
ziet hij het hart aan, en vanuit het hart zijn de uitgangen
des levens!
Ja deze koning - opnieuw
net als God zelf - zal de werkelijkheid van onderaf herwaarderen,
vanuit de onderkant de dingen recht zetten.
Hij zal richten in gerechtigheid de geringen,
hij zal oordelen over de ootmoedigen, in billijkheid..
NBV Over
de zwakken velt hij een rechtvaardig oordeel,
de armen in het land geeft hij een eerlijk vonnis.
De ootmoedigen en geringen
uit het OT (armen en zwakken in NBV) dat zijn de vernederden, de
gebeukten en de gebukten, wier moed nog maar zo klein is als een
‘ootje’, een nulletje... moedelozen… Het werkwoord waar beide woorden
van zijn afgeleid heeft als grondbetekenis: buigen … krommen..
onder druk.
Dezen zal de koning uit
het huis van David, de man naar Gods hart recht doen, d.w.z. weer
rechtmaken, de rug rechten, recht op hun voeten zetten, hun hoofd
doen opheffen. En omgekeerd: Zij die hoog van de toren blazen, die
zich mooi en recht voordoen, maar het niet zijn, die mooi-praten,
maar lelijk‑doen: die worden ontmaskerd: door God en de koning die
in zijn geest regeert en richt (vers 4)
Hij zal de aarde slaan
met de roede zijns monds
en met de adem zijner lippen de goddeloze doden.
NBV Hij
tuchtigt de aarde met de gesel van zijn mond,
met de adem van zijn lippen doodt hij de schuldigen.
Dat wil zoveel zeggen als:
de aarde, de wereld, die deze visie van God maar niks vindt,
de machtigen die zich vastklampen aan hun macht, de groot‑sprekers
die zich blijven verschuilen achter hun mooie woorden, de mooipraters
die zich blijven verstoppen achter de schone schijn: die krijgen
een pak slaag. NB: let op beide malen in dit vers zijn de wapens
waarmee geslagen wordt woorden … gesel van zijn mond, de
adem van zijn lippen.
Het slaan is een ontmaskering,
het vonnis is een oordeel.
Gemeente, vertalen is een
moeilijk ding. ik begon ermee. Maar vertolken, d.w.z. overzetten
naar ons, vandaag toe, dat is een nog veel moeilijkere zaak. Zo
neem ik zelf bij die laatste zin toch emotioneel afstand van de
tekst… Die klinkt mij te ruw. Met de adem van zijn lippen doodt
hij de goddelozen. Ik zie de mannen al opstaan, die met deze tekst
in de hand een heilige oorlog willen beginnen.
Dus: Waarom lezen wij dit
nog, meer dan bijna 2.700 jaar na dato.
Als historische tekst is
het niet zo moeilijk: Jesaja dacht aan een koning uit Davids geslacht.
Een goede en rechtvaardige koning. Misschien heeft hij in koning
Hizkia wel de vervulling van zijn profetie begroet: Hizkia
die als hervormer-koning goed werk heeft verricht ten tijde van
Jesaja. Een frisse loot uit oude stam.
Maar daarmee is Jesaja’s
profetie niet uitgeput. Joden en christenen hebben er een verder
perspectief (door-kijkje) in gezien. En enkel daarom lezen
wij het nu nog.
Profetie, wat is dat? Een
bekende beeldspraak: Profetisch zien, dat is hetzelfde als wanneer
je in de bergen rijdt. Je ziet één bergtop en hij lijkt het hoogst,
je ziet een bergrug en hij lijkt de laatste. Maar je perspectief
is te kort, je standpositie te laag. Want achter de ene berg ligt
een andere, achter de hoge top een nog hogere, achter de ene bergrug
weer een andere.
En zo is het hier ook:
Het ‘rijsje’ uit Jesse’s
stam. Het is Hizkia misschien, maar niet ten volle. Dat rijsje is
verder groeien en bloeien ‘in ’t midden van de nacht’. De christelijke
kerk ziet die stamboom uitlopen in één die groter is dan Hizkia,
wier regering nog meer van Gods geest vervuld was dan de zijne,
wier gerechtigheid samenviel met Gods rechtzettende gerechtigheid,
die kortom alle dromen belichaamde in volkomen wijze en volledige
mate..: de zoon van David, die tegelijk Davids Heer is: Christus
Jezus.
Jesaja spreekt van Hem
– zo zeggen wij dan – zonder Hem gezien te hebben. Jesaja kàn van
hem spreken, òmdat Hij van Gods geest vervuld is.
Profeten zien verder, omdat
zij dieper zien. Zij zien meer, omdat ze Gods visie zich
hebben eigen gemaakt. Ze zien de dingen dan ook vaak ‘anders’ dan
wij. Zij doorzien veel, ja voor hun ogen wordt het wereldgebeuren
soms doorzichtig ‘transparant’ tot op God toe.
Jesaja zag een schijnbaar
dode boomstam weer uitlopen en opeens ziet hij een schijnbaar dode
stamboom vruchtdragen. Dit is Jesaja’s specialiteit, dat hij ‘gewone
dingen’ ziet en die dan plots drager maakt van Gods scheppingswoord...
Hij doorziet de ‘natuur’ tot zij ‘God openbaart’. In de schepping
ziet hij de herschepping oplichten. De natuur wordt sacrament.
Hier is het die boomstronk,
waarvoor hij zit te mijmeren.
Elders is het de woestijn
die plots begint te bloeien als ene roos…
Of een jonge vrouw, die
zwanger wordt… plots is het teken van Gods nabijheid: Immanuel..
Gemeente, volgens de
bijbel is de gave van profetie sinds Pinksteren aan allen
geschonken: ouderen zullen dromen krijgen, jongeren visioenen
zien... Net als Jesaja dus door de aardse werkelijkheid heenzien
tot het een teken wordt van God, betekenis krijgt van Godswege.
.
Rond Kerst bijv. is de
aarde in diepe winterslaap verzonken, ze lijkt wel bijna dood…
Dan vieren wij – en natuurlijk
is dit feest gegroeid op het Noordelijk halfrond deze kant op gegroeid
– hoe Hij ter wereld kwam, die het Leven zelf is en die door
zijn komst alles weer tot leven wekt, de poëet bij uitstek, scheppend
kunstenaar, Her-schepper… zoiets.
Of: Wat klein durft God
beginnen… zo klein als een nieuwe loot aan een oude boomstronk,
zo klein als een kindje in een kribbe¸ onoogelijk, kwetsbaar,
maar een alles veranderend nieuw begin, zoals elk kind…:
een teken is dat God zijn volk komt bezoeken in t midden van de
dood..
Amen.
aanvangslied: gezang 124:
1; 2, 3
stil gebed
votum & groet
gezang 124: 4 en 5
gebed om ontferming
lied: gezang 126: 1 en 2
woord ten leven: Efeziers 6: 10-18 (berijming gezang 96)
lied: gezang 126: 3
gebed bij de opening van
het Woord
Schriftlezing: Jesaja 11:
1-10
lied: gezang 125: 1 en 2
preek
lied: gezang 132
dankgebed en voorbeden
collecten
slotlied: gezang 257
amen.." (gezang 456:3)
1
…uit de stronk van Isaï schiet een telg op,
een scheut van zijn
wortels komt tot bloei.
2
De geest van de HEER zal op hem rusten:
een geest van wijsheid en inzicht,
een geest van kracht en verstandig
beleid,
een geest van kennis en eerbied voor de HEER.
3
Hij ademt eerbied voor de HEER;
zijn oordeel stoelt niet op
uiterlijke schijn,
noch grondt hij zijn vonnis op geruchten.
4 Over
de zwakken velt hij een rechtvaardig oordeel,
de armen in het
land geeft hij een eerlijk vonnis.
Hij tuchtigt de aarde met
de gesel van zijn mond,
met de adem van zijn lippen doodt hij
de schuldigen.
5
Hij draagt gerechtigheid als een gordel om zijn lendenen
en
trouw als een gordel om zijn heupen.
6
Dan zal een wolf zich neerleggen naast een lam...