Een profetische blik ..
preek over
Jesaja 2:2
Genk, 3de
advent 2007
En het zal geschieden in het laatste der dagen:
dan zal de berg van het huis des Heren vaststaan
als de hoogste der bergen,
en hij zal verheven zijn
boven de heuvelen.
En alle volkeren zullen derwaarts heenstromen (Jesaja 2:2)
De berg
van het huis des Heren, die in deze tekst genoemd wordt, is de berg
Sion. Zij wordt in vele psalmen bezongen (de Sionsliederen). Toch
is de berg Sion als berg niet zo bijzonder.
Hij is
om te beginnen al niet erg hoog en eigenlijk is het vooral de omstandigheid
dat rond Jeruzalem dalen zijn, het Kidrondal bijvoorbeeld, dat de
stad het uitzicht heeft van een ‘stad op een berg’ (vooral
als je vanuit Jericho, dat in het Jordaandal ligt, komt).
Afin, in
die stad is zo’n 3000 jaar geleden op een kleine rots door Salomo
de tempel gebouwd, ‘Moria’ wordt wel gezegd, verwijzend naar
de ‘berg’ waar Abraham zijn zoon Izaäk aan God ‘geofferd’ heeft
en - bij wijze van spreken - uit de dood heeft terug ontvangen.
Vandaag de dag staat op de plaats van de tempel de koepel van
de rots (of Omar moskee) met zijn gouden koepel en de Al
Aqsa moskee. Van de tempel zelf rest nog één muur, bekend als
de klaagmuur... De meest recente archeologische gegevens sugereren
dat de muur misschien wel helemaal niet van de tempel is, maar een
gedeelte is van de muur dit dat plateau omringt en ondersteunt,
maar dit terzijde.
Op de berg
Sion kun je dus neerkijken, letterlijk en figuurlijk.
De profeet
Jesaja weet dat ook wel. Hij weel wel dat er veel hogere bergen
zijn dan Sion; hij noemt ze ook iets verderop: In Libanon bijv.
daar zijn echte bergen, bultige, steile bergen die ‘opspringen’
en omhoogrijzen.
Vergeleken
bij de grootmachten die actief waren rondom, zinkt Israël als volk
in het niet en verdwijnt de berg Sion achter de allerlei andere
veel hogere bergen rondom.
Hoe kan
Jesaja dan zeggen dat zij de hoogste der bergen is?
Wel gemeente,
hier komt verschil aan de dag tussen gewone beschouwing en
profetie.
Profetie
kijkt met een ander oog naar onze werkelijkheid dan wij gewoonlijk
doen.
Het geeft
geen menselijke beoordeling, maar vertolkt Gods visie op de zaak,
Gods oordeel, meet met Gods maten..... God heeft bijv. een
heel andere meetlat, en dus tamelijk dwarse opvattingen over ‘hoog
en laag’. En God kijkt dus heel anders naar de dingen, mensen en
gebeurtenissen dan wij. Profeten zijn mensen die deze gedachten
en oordelen Gods bekend maken onder de mensen. Zij ‘spreken namens’
God.
Jesaja
heeft een woord van God vernomen.... Het was zelfs zo concreet,
dat er staat, dat Jesaja dat woord gezien heeft ! En wat
zag hij dan, welke visie op de dingen werd hem van Godswege
bekend gemaakt?
Dit, dat
het zal geschieden in het laatste der dagen
dat
de berg Sion vast zal staan als de hoogste der bergen
In ‘het
laatste der dagen’, d.w.z. uiteindelijk zal het zo zijn,
op de dag des HEREN, als God de dingen naar zìjn hand zal zetten.
Maar: ‘uiteindelijk’
betekent ook: Zo zijn ze nù, héden in principe ook
reeds.
Het ‘laatste
der dagen’ bepaalt hoe we de dingen vandaag al mogen proberen te
zien.
Ten
laatste = ten diepste.
Vanuit
het einde wordt de ware stand van zaken openbaar, die ook het diepste
woord is voor het heden.
Ik denk
dat dit heel belangrijk is om vast te houden in deze adventstijd.
De tijd van verwachting. Dat is een tijd, waarin je uitziet naar
‘iets’ dat je ‘verwacht’. En dat iets ligt inderdaad
in de toekomst. Maar de verwachting bepaalt toch ook het heden al.
Dat is
met gewone zaken ook het geval. Als een vrouw een kind verwacht,
dan is dat kind niet pas reëel als het geboren wordt, zodat je dan
eerst eens begint om je leven en je huis in te richten, zodat het
kind een plaats krijgt. Neen: De geboorte van dat kind werpt zijn
schaduwen al vooruit, beter: z’n licht.
Het is
al present, ook als het er nog niet is. Het vraagt ‘voorbereiding’.
En dat
geldt ook voor andere ‘verwachtingen’. Als je ‘verwacht’ dat iets
zal gebeuren, dat je iets zult krijgen, dan wordt je leven daar
al vantevoren door bepaald. En dat in des te grotere mate naarmate
het ‘verwachte’ belangrijk voor je is. Je ‘stelt je leven er op
in’.
Dat wil
dus zeggen, dat als de profeet Jesaja verkondigt dat er ‘in het
laatste der dagen’ iets met de berg Sion aan de hand zal zijn....
dan is het zijn bedoeling om zijn tijdgenoten, zijn hoorders, ervan
te overtuigen ook nu reeds de ‘berg Sion’ met andere ogen te gaan
bezien, nl. als
de hoogste der bergen
en verheven boven de heuvelen...
En waarom?
Omdat Sion iets heeft dat al die andere bergen niet hebben: Het
is de berg van het huis des
Heren,
d.w.z. de berg waarop God woont. En dit feit weegt zo zwaar door
bij de hoogtemeting van de bergen dat het doorslaggevend wordt.
Daarom staat ze als de hoogste der bergen, daarom is ze
verheven boven de heuvelen.
Het is
nu wel volkomen duidelijk, dat Jesaja hier over ‘geestelijke werkelijkheden’
spreekt.
Want de
berg Sion ìs en blijft een geologisch een ‘heuveltje’ vergeleken
met al die andere geweldige bergen, maar als Jesaja zijn ‘visioen’
heeft en Gods ‘visie’ op deze zaak verkondigt, dan steekt
de berg Sion met kop en schouder uit boven willekeurig welke andere
berg dan ook... theologisch is zij de hoogste.
Gemeente,
ik wil daar toch even bij blijven stilstaan..
Zo’n profetie
maakt duidelijk hoe God over hoog en laag denkt.
Als het
een kleine berg is, maar Hìj is daar, dan is het de hoogste der
bergen. En omgekeerd: Het mag dan nog zo’n hoge berg zijn en Hìj
is er niet, dan is ze laag, telt niet mee, wordt geslecht om ruim
baan te maken voor de Messias (preek Jes 40)..
De toepassingen
zijn legio:
Iemand
mag in de wereld groot zijn, carrière maken tot in de hemel...
the sky is the limit... Is zijn leven niet vervuld van Gods
aanwezigheid, dan is hìj minder dan de minste der mensen, die wel
in alle oprechtheid proberen voor God te leven... Lijkt trouwens
verdacht veel op 1 Kor. 13... als je de liefde niet hebt. Afin:
God is liefde...
Gemeente,
voelt u de revolutionaire kracht van zo’n visie ?
Het hoge,
wat zichzelf hoog acht en verheven: het wordt verlaagd. En het nederige
wordt verhoogd.. Enkele verzen later vult Jesaja dit ook concreet
in: (Jes 2:)
12
Want er is een dag van de Here der heerscharen tegen al wat hoogmoedig
is en trots en tegen al wat zichzelf verheft, opdat het vernederd
worde; 13 tegen alle trotse en hoge ceders van de Libanon
en alle eiken van Basan, 14 tegen alle trotse bergen en alle
hoge heuvels, 15 tegen elke hoge toren en elke steile muur,
16 ... 17 Dan wordt de verwatenheid der mensen neergebogen
en de trots der mannen vernederd, en de HERE alleen is te dien dage
verheven
Het is
alsof we Maria al horen zingen, straks: dat God machtigen van de
troon gestoten heeft en eenvoudigen verhoogd, een nederige dienstmaagd
heeft uitverkoren om de moeder van de Messias te worden... de mens
naar Gods hart, die zijn vreemde oordelen belichaamt.
Zo staan
uiteindelijk ... in principe ... ten diepste dus de dingen.
In deze
God geloven betekent eigenlijk niets anders dan ‘Gods visie op de
zaak’ overnemen, je eigen maken. Je dus niet laten impressioneren
door uiterlijk vertoon en schone schijn.., maar met God meekijken,
erdoorheen kijken naar ‘wat werkelijk telt’. Zijn aanwezigheid,
d.w.z. zijn recht, zijn waarden... Als Hìj komt dan straalt de kribbe
in de nacht, dan overtreft een stal alle paleizen en wordt een
voorportaal van de hemel. Dit gezien te hebben is de wijsheid
van de Drie Koningen.
God de Heer zal richten tussen volk en volk,
rechtspreken over machtige natiën
dan zullen zij hun zwaarden tot ploegscharen omsmeden
en hun speren tot snoeimessen...
Dat is
een droom van alle tijden... En tòch was Jesaja geen wereldvreemde
dromer, zelfs geen pacifist, absoluut niet. Realist was hij tot
en met.
Niet alleen
kind aan huis in de tempel, maar ook in het paleis, in regeringskringen.
Hij wist
best dat de zwaarden het daar voor het zeggen
hadden, dat de
oorlog wel degelijk werd voorbereid rond Israel, ìn Israel.... dat
de vrede zelfs verder weg was dan ooit...
Hij had
ze ook wel gezien, die zwaarbewapende Assyriërs voor de poorten
van Sion... beslist niet gekomen om ‘het recht van God te leren’,
absoluut niet van plan om hun zwaarden om te smeden tot ploegscharen’.
Hij wist wel dat er allerlei coalities gesloten werden... bang als
men was voor de legendarische wreedheid van de woeste Assyriërs.
Gemeente,
ik denk dat er in de 2de helft van de 8ste
eeuw (als Jesaja profeteert) meer ploegscharen tot zwaarden zijn
omgesmeed dan omgekeerd.
Immers:
Wat vermag perkament tegen staal?!
Wat vermag
de goodwill van velen tegen de krijgslust van enkelen...
Wat vermag
het visioen van vrede van een profeet tegen dit geweld ?
Niets.
En toch,
zo houdt Jesaja vol, zal de berg Sion verhoogd worden boven alle
bergen.
Toch zal
zij vaststaan en zullen alle volkeren derwaarts optrekken niet om
de oorlog te leren, maar om onderwezen te worden in des Heren recht...
Dit is
voor ons net zo onvoorstelbaar als toen voor de Israelieten.
Dat de
koning van Assur, Tiglath Pileser, met zijn veldheren, ooit
deemoedig naar Juda zou komen om daar een lesje te leren vanwege
de God van Israel? No way ! Als ze al naar Juda komen dan niet om
hun les te leren, maar om Jeruzalem eens een lesje te leren !
Toch zal
dat “in het laatste der dagen” het geval zijn.
! En nu dus ten diepste ook al. Dat mag je hopen en verwachten,
daarmee moet je ook nu al durven rekenen, je daarop instellen. .
Zouden
het Jesaja’s eigen woorden zijn, privémening, dan kon je ze wegwuiven:
dromer !
Was het
zijn opinie als politiek commentator, Midden-oosten deskundige,
dan had je voldoende grond om hem eens kritisch te ondervragen.
Maar zo
zijn ze niet bedoeld. Het is zijn opinie als profeet, dat
is als diegene die Gods stem vertolkt, die spreekt namens de Heer.
Hij verwoordt
Gods mening over onze ‘wereld’... die niet veel veranderd is sinds
Jesaja’s dagen, waar nog steeds het zwaard regeert en de angst heerschappij
voert... En hij profeteert ook vandaag nog:
Zó zal
het niet blijven. Het geweld der volkeren is niet de hoofdsom der
historie! Die lijnen doortrekken leidt tot de totale oorlog van
allen tegen allen.
Advent
vieren is: Een andere toekomst verwachten, je mdaarop instellen.
Zulke voordehandliggende lijnen weigeren door te trekken.
Advent
vieren is : Vanuit een andere ooghoek de dingen bekijken, het zien
vanuit Gods perspectief en die lijnen proberen af te buigen, te
breken ... of als dat niet lukt: Er kruisende lijnen tegenin
te trekken, dwarsliggen.
De hoofdsom
der historie, zegt Jesaja, zal zijn dat de ganse wereld, alle volken,
van oost tot west, Van Egypte tot Babylon, van China tot Afghanistan,
van Rusland tot de Verenigde Staten ... dat alle volken zich zullen
scharen om en achter Gods recht, dáárvoor zullen buigen, goedschiks
of kwaadschiks... dat hangt af van welk stuk van Jesaja je leest.
Het komt beide voor. Centraal en doorslaggevend is nu en altijd
is:
De HERE zal richten tussen volk en volk,
rechtspreken over machtige natiën...
Gods gericht,
zijn oordeel over de dingen, zijn visie op des mensen zaak bepaalt
tenslotte de afloop der geschiedenis èn onthult ook zijn kern.
Houd dit
vast, zegt Jesaja, hoe ver weg het ook schijnt, hoezeer ook de bikkelharde
werkelijkheid van alledag zich daartegen schijnt te keren. Houd
dit vast, want “waar het visioen ontbreekt, verwildert het volk...”.
D.w.z.
als je je neerlegt bij de macht van het zwaard, het recht van de
sterkste, het overwicht van het kwaad dan is het ‘einde zoek’.
Dan heeft het allemaal geen zin meer. Dan wordt alles donker en
grauw om ons heen, dan is het leven hier op aarde reeds een hel
en zal dat nooit meer veranderen... Dan is cynisme de enige levensoptie...
Daarom
dit visioen... Daarom altijd toch maar weer leven vol verwachting:
Advent.
Tenslotte:
Heel nuchter sluit Jesaja zijn profetie af..
Huis
van Jakob, laten wij wandelen in het licht des Heren....
Dat heeft
iets dicht bij de gronds, basic. Geen grote woorden, meer, maar
gewoon doen wat jij kunt.. heel dichtbij::
Laten wij zelf, als horend bij deze God wandelen
in zijn licht...
Nu al vast
op weg gaan,
ònze zwaarden
omsmeden tot ploegscharen, ònze oorlogjes afleren, wandelen in het
licht...
om de weg
te bereiden van de Messias, een beetje dan toch, al vast..
amen.
liturgie
aanvangslied: psalm 65: 1 en 2
stil gebed
votum & groet
lied: gezang 117: 1
gebed om ontferming
lied: gezang 117: 3 en 5
woord ten leven:
lied: gezang 117: 7
gebed bij
de opening van het Woord
Schriftlezing:
Jesaja 2: 1-5
gezang
126: 1, 2
preek
geloofsbelijdenis
(melodie 429)
afkondigingen
collecten
gebeden
slotlied:
gezang 127: 1, 2 en 5
heenzending
en zegen
“amen..”
(gezang 456:3)