Lukas 16:1-9
de onrechtvaardige maar verstandige
econoom
Genk, 25 maart 2007
Gemeente, telkens komt Jezus weer onverwacht
uit de hoek. Zeker als hij gelijkenissen begint te vertellen. Voor
je het weet zijn aan het eind van zo'n verhaal alle rollen omgedraaid,
is bijv. de verloren zoon gered en dreigt de rechtvaardige oudere
broer verloren te raken (vorige hoofdstuk/vorige week). Of: Zijn
de laatsten de eersten geworden, hebben de werkers van het elfde
uur evenveel ontvangen als die van het eerste uur en zit de feestzaal
vol met zwervers in plaats van genodigden.
Nu ook weer met die parabel van die onrechtvaardige
rentmeester, of minder feodaal/landelijk vertaald: de slechte huisbeheerder
(hoeven het eigl. helemaal niet te vertalen: oiko-nomos, 'econoom'
staat er). Een echt kind van de duisternis, zou je zo zeggen, dit
personage. Hij verkwist het bezit, dat hij zou moeten beheren en
als hij zich moet verantwoorden voor deze 'verkwisting', m.a.w.
als de heer hem bij zich roept, gaat hij koortsachtig op zoek naar
een manier om er onderuit te komen: hij wringt zich in alle bochten
om z'n hachie (hebr.) te redden.
En - zoals u weet - in dergelijke situaties
kunnen mensen zeer vindingrijk zijn. Onze econoom vindt inderdaad
een middel om straks niet te moeten gaan 'spitten of bedelen': hij
profiteert van zijn laatste dagen als rentmeester om in naam van
de baas nog gauw even de schulden van de schuldenaars van zijn heer
te 'herschikken'.
Jij, daar, 100 vaten olie: scheur maar
in stukken en schrijf: 50... Ja, ja, kan dat zomaar... o geweldig..
Okay, 't is al goed, laat maar zitten... Als ik ooit iets voor u
kan doen... Precies En jij daar: 100 zakken tarwe: versnipperen
en schrijf: 80.. Ja, ja, graag gedaan hoor Altijd tot wederdienst
bereid..
Verschaft hij zich zo niet een mooi krediet
bij al deze mensen die met hem samen aan hun schuldbekentenissen
hebben zitten knoeien...? Als hij straks op straat staat, dan moeten
ze hem toch wel terwille willen zijn. En als het al niet vanwege
de goodwill is, die hij gekweekt heeft (hoewel je daar niet teveel
van moet verwachten), dan wel door de verborgen kennis van hun gemeenschappelijke
fraude die hij bezit: chantage.
Nu zouden wij, gemeente, verwachten dat
Jezus' zijn verhaal zou besluiten met: Zo gaat dat in de wereld…
Zo handelen de kinderen der wereld onderling…: omkoperij, smeergeld,
afzetting en fraude...maar onder leerlingen van Jezus mag het zo
niet zijn.. Gij geheel anders,
En – dat staat er ook, maar niet in vers
8 en 9, maar in vers 10-13. Lukas zet mogelijke verkeerde gedachten
recht in 10-13: Desnoods contradictoir, lees maar..
Maar nee, dat staat er helemaal niet. Er
staat (vs 8) en de heer (of Heer) prees de slechte beheerder, dat
hij verstandig gehandeld had en vervolgens houdt Hij zijn gedrag
ten voorbeeld aan zijn discipelen voor om te eindigen met de bizarre
oproep: Maak u vrienden met behulp van de onrechtvaardige / valse
/ mammon, het slechte geld...
Gemeente, wat wil Jezus nou met deze gelijkenis
zeggen? Wel, dat is niet zo eenvoudig. De kerk heeft altijd al erg
met deze gelijkenis getobt en - eigenlijk - in de maag gezeten.
Men was wat beschaamd. Het klinkt allemaal zo immoreel, alsof het
er niet toe doet, dat die rentmeester een schoft was, een fraudeur
en charlatan van de bovenste plank. En dan nog die fraudeur prijzen
ook, vanwege zijn listigheid...?
Dat kan toch niet. Er zijn allerlei oplossingen
voorgesteld om uit de knoop te komen.
De meest recente is wel deze, dat de beheerder
helemaal geen fraude pleegt, maar juist een overtreding van de wet
rechtzet dóór de schuldbrieven te verminderen. Men veronderstelt
dan dat de beheerder zonder dat zijn heer het wist intrest, rente
had gevraagd, wat volgens de wet van Mozes uitdrukkelijk verboden
was... en dat hij dat rechtzet door de schuldbrieven met het illegale
rentepercentage te verminderen. Nu lijkt dit wel erg op inlegkunde
– en ook wel erg convenient… De angel is eruit. Plus dat de lofprijzing
op de onrechtvaardige rentmeester en de oproep om je vrienden te
maken met de onrechtvaardige mammon er nog steeds staan (8-9) Lijkt
me dus een maat voor niets.
De gelijkenis blijft ongemakkelijk. Ik
ga m ook niet voor u oplossen. Integendeel. Ik kan enkel handreikingen
bieden, enkele gedachten, enkele kanttekeningen. Dan is het aan
u, wat u ermee doet.
1. Jezus shockeert met deze gelijkenis,
dat is duidelijk, maar toch is de gelijkenis ook weer niet immoreel
in die zin, dat Jezus het gedrag van de onrechtvaardige beheerder
'goed'praat. Neen: hij blijft slecht 'slecht' noemen.
De rentmeester heet de onrechtvaardige
rentmeester en dat verandert niet, ook niet als Jezus hem prijst...
En in het tweede deel van vers 8 is het duidelijk dat hij gerekend
wordt tot de 'kinderen van de duisternis'... Hij hoort m.a.w., ook
in deze gelijkenis tot de wereld van het kwaad, de zonde, en de
onrechtvaardigheid... Daar doet Jezus geen woord van af. Ook de
'mammon' heet mammon der onrechtvaardigheid, ook als je je er vrienden
mee maakt: Geen water in de wijn wat de principiële termen betreft.
Vraag: Wat prijst Jezus dan wel. Als wij
goed lezen, dan zien we dat Jezus deze slechterik op één punt prijst,
namelijk dat hij met overleg gehandeld heeft. Of zoals de Oude vertaling
zegt: 'voorzichtiglijk'= dat is met vooruitziende blik; of Luther:
klug = 'bedachtzaam, verstandig'
Het punt van vergelijking is dus om precies
te zijn slechts dit, dat de slechte beheerder in één zaak verstandig
is geweest, nl. dat hij zijn voorzorgen genomen heeft tegen de dag
van de afrekening, dat hij 'zich voorbereid' op de confrontatie
met de heer. Daarin is hij voorbééldig.
TERZIJDE:
Gashelder
maakt Johannes Olearius - populaire bijbelverklaarder uit de
tijd van
Bach - dit punt in zijn Biblische Erklärung, V, p.
512: Laudatur genus, prudentia, non vero abusus (de
inventiviteit, de voorzichtigheid, niet het misbruik wordt
geprezen) en: "Calliditas, prudentia & diligentia in
evitando malo temporali, proponitur ad imitationem in evitando
malo spirituali. (De Heer presenteert de slimheid, de
vooruitziende blik, en de nauwgezette ijver die de rentmeester
aan de dag legde om aan het tijdelijke kwaad te ontkomen als een
voorbeeld ter navolging om aan het geestelijke kwaad te
ontkomen.)
Al die financiële misdaden en frauduleuze
omstandigheden van deze man, Jezus interesseert het niet, ze zinken
daarbij in het niet... Hij besteedt daar geen woord aan. Hij ziet
slechts de attente en alerte houding van de man. En die prijst hij
als voorbééldig.
Misschien dat dit ook wel de eerste les
is, die wij te leren hebben uit deze gelijkenis. Wij winden ons
misschien wel over het verkeerde op: bijv. over geld: of het geld
wel helemaal zuiver wordt besteed en goed beheerd in de wereld?
Alsof dat ooit kan!
De Mammon, zo stelt Jezus voor alle duidelijkheid
in vers 9 is [per definitie] onrechtvaardig. Zeker als zij zoveel
aandacht krijgt als wij haar doorgaans geven, dan wordt zij een
afgod, die je willens/nillens gaat dienen (zelfs al je hem bestrijdt).
En - zo waarschuwt Jezus verderop (vers 13) - de Mammon zal zich
dan tussen jou en God inschuiven. Je kunt - volgens Jezus - er maar
ééntje dienen, God of de Mammon en: als je de één dient, je aan
de één hecht, dan zul je de ander min-achten, geringschatten.
En inderdaad: Jezus spreekt altijd heel
geringschattend over geld. Ten eerste heeft hij het niet, ten tweede
wil hij het ook niet hebben. En vraagt men hem tot scheidsrechter
in een erfeniskwestie (Lk 12:13-15), dan verklaart hij zich notabene
onbevoegd. Vraagt men hem naar de billijkheid van het belastingsstelsel
(Lk 20: 20ev), dan trekt hij zich alweer uit de slag door op te
merken, dat je de keizer moet geven wat de keizer is, maar zeker
ook God, wat Godes is!... En hoe dan de balans uitvalt, moet je
zelf maar uitmaken...
Jezus wil m.a.w. zijn kostbare tijd niet
spenderen aan de Mammon, aan geldzaken, ook niet aan een ethiek
van de geldbesteding, wat nog wel kan, wat net niet meer. Neen:
De mammon is de mammon der ongerechtigheid en dat zal altijd zo
blijven.. en al wat zij voortbrengt is een stroom van ongerechtigheden...
Hebzucht is en blijft de wortel van alle kwaad (1 Tim 6:10)
2. En, ten tweede, is dan misschien hetvolgende
een deel van de boodschap van deze gelijkenis: Als je er dan toch
niet omheen kunt om met geld om te gaan, maak er dan iets goeds
van, doe er dan - radicaal - iets goeds mee: Ook de bergrede klinkt
zo: Geef als men van je wil lenen. Willen ze één hemd, geef er twee
enz. Hier dus: Scheld schulden kwijt, maak je er vrienden mee. Dan
ben je geen slaaf van de mammon, maar dan gebruik je het..., bezittende
als niet bezittende, en zeker niet erdoor bezeten.
Leer dat van deze slechte beheerder. Hij
wist tenminste hoe je het geld moest gebruiken om vrienden mee te
maken, waar je - ook als je straks zonder geld zit - nog wat aan
hebt. Ja, natuurlijk is het niet zuiver op de graat, wat hij doet,
maar aan alles wat je met bezit doet kleeft wel een smet. Vrienden
maken met je vermogen is in elk geval het slechtste nog niet wat
een mens met geld kan doen. Dat is verstandig gehandeld van deze
rentmeester, dat is met overleg gebruik maken van iets slechts....
De Heer (de heer ?) Jezus stelt in dit
opzicht de kinderen der duisternis, de wereldlingen ten voorbeeld
aan zijn leerlingen, die als kinderen des lichts door het leven
willen gaan. Leer dat van hen, om iets dat niet 'goed' is in zich,
om te vormen tot iets dat toch nog een bijdrage kan leveren aan
meer menselijkheid en zelfs gewicht in de schaal werpt voor de eeuwigheid…
3. De oude uitlegging, gangbaar vanaf het
begin tot in onze tijd, is wat plat, maar zo verwerpelijk niet.
Men las deze gelijkenis dan als een opwekking tot liefdadigheid.
Men citeerde bij voorkeur de tekst van vers 9: Maakt u vrienden
met de onrechtvaardige mammon, opdat - wanneer deze u ontvalt -
men u opneme in de eeuwige tenten... Wees liefdadig, zorg voor de
armen, doe goede werken met je geld, geef aalmoezen.
Is dat inderdaad niet zeer evangelisch:
Het beste wat je volgens het evangelie met je bezit kunt doen, is
het wegggeven. Zacheüs de tollenaar doet het voor, Barnabas in het
begin van Handelingen doet het eveneens... De rijke jongeling misloopt
- precies door het feit, dat hij dit niet kan - het koninkrijk der
hemelen...
Ja, vooruit ! Het staat er: zo kom je in
de hemel, kun je je inkopen in de eeuwige tenten. Wij zijn zo gewend
om te zeggen dat dat natuurlijk niet kan: t Is allemaal genade…
maar dat staat er niet: Er staat echt dat deze mentaliteit, deze
gezindheid, deze ont-hechtheid zal ik maar zeggen wel degelijk krediet
verschaft op weg naar de eeuwigheid.
4. Een laatste opmerking. Het beeld van
de rentmeester, de beheerder van andermans bezit… Dat beeld gebruikt
Jezus vaak. Het is één van z'n favorieten: het kenmerkt 'de mens'
als degene die de 'dingen van God' beheren moet...
En wordt dan de gelijkenis niet akelig
precies, to the point... Is onze verontwaardiging over deze slechte
beheerder niet een beetje hypocriet, theoretisch. Zijn wij zulke
goede beheerders van Gods bezit hier op aarde. Verkwisten wij (ja,
hetzelfde woord als in de gelijkenis van de verloren zoon !) niet
evenzeer het goed van deze Ander. Misbruik voor eigen profijt van
wat eigenlijk van God is ?
Lijken wij niet sprekend op deze rentmeester
die het er goed van genomen heeft, d.w.z. van Gods bezit, zijn gave...
En nu, zo vertelt de gelijkenis: zo'n rentmeesterschap
kan niet eeuwig duren. Net als de verloren zoon in zijn leven van
overdaad ook eens vastloopt… Daar is een einde aan: bij de verloren
zoon eindigt dat in de diepe ellende… Hier in de dag van het oordeel:
de dag van de verantwoording, de vereffening..
De onrechtvaardige rentmeester van de gelijkenis
beseft dit volkomen. En doet er iets aan.Wel laat, maar toch. Hij
is zo 'verstandig' om zich op die dag voor te bereiden en zich zelfs
zo goed en kwaad als het gaat daartegen in te dekken. Hij beseft
dat er wat op het spel staat.
De vraag vanuit de gelijkenis is dan: Zijn
wij erbij, ter-zake, gespitst op Gods Koninkrijk èn handelen wij
dienovereenkomstig? Zijn wij erbij, bij de zaak die God heeft met
deze wereld, met de mensen daarop, de God der armen en verdrukten,
van de hongerigen en geringen. Zijn wij erbij èn handelen wij dienovereenkomstig?...
ook met ons bezit…
Gemeente, er zijn geen verontrustender
verhalen dan de gelijkenissen van Jezus. Wie oren heeft, die hore.
Wie de schoen past, die trekke m aan. Amen.
liturgie
- aanvangslied: psalm 62: 1 - stil gebed
- votum & groet - lied: psalm 62: 4 en 5
- gebed om ontferming - lied: psalm 62:
6
- gebed bij de opening van het Woord -
Schriftlezing: Lukas 16: 1-9 - lied: gezang 328: 1 en 2 - kinderen
naar de nevendienst - preek - lied: gezang 350
- geloofsbelijdenis - Klein Gloria - gebeden
- collecten
- slotlied: Vooruitblik naar de lijdensweken:
gezang 173: 1 en 3 - heenzending en zegen - "amen.." (gezang 456:3)