Pinksteren met het vuur van Pascal...

Pinksterdienst

27 mei 2007 / Genk

 

 “Vuur”

(Exodus 19:16-20 / Handelingen 2  & Mémorial van Pascal)

 

 

Blaise Pascal (midden 17de eeuw) was naast zeer geleerd (kegelsnede, rekenmachine vandaar: programmeren met pascal), luchtdruk (schaal van hector-pascal) ook een diep gelovig man. Zijn geschriften leggen daarvan ook eeuwen na zijn dood nog getuigenis vanaf: vooral zijn levenswerk, dat hij – dus – nooit afkreeg en dat enkel in losse gedachten is overgeleverd (vandaar: ‘Pensées’). Hij wilde een grote ‘apologie’ van het christelijke geloof te schrijven.

Alle geloofsonderwerpen komen aan de orde en alle levensterreinen worden bestreken. Altijd zijn zijn gedachten gekenmerkt door een ‘fijne geest’ en een scherp gevoel zowel het vermogen van het analyserende verstand als voor de beperkingen ervan.

 

Beroemd is zijn gedachte over ‘het hart dat zijn redenen heeft, die de rede niet kent’ (of niet begrijpen kan). En daar bedoelde hij geen kritiek mee op het hart (dat het irrationeel zou zijn, gevoelsmatig zou reageren etc...) nee, daarmee uitte hij zijn verwondering – juist als verstandig mens – voor de verborgen en ongrijpbare logica die het hart heeft en waar het verstand – met alle respect – af  moet blijven. Ze is fundamenteel voor het menselijk bestaan.

 

Zelf heeft hij die hartslogica proberen te leren. En één keer is hij door die ‘andere geest’ die daarbij hoort zo aangegrepen / in z’n nekvel gegrepen / dat het zijn leven veranderd heeft, bijgestuurd. Onvergetelijk. Nooit heeft hij er met iemand over gesproken.

We zouden er ook niets van geweten hebben, als zijn huisknecht niet na zijn dood een bobbel in de voering van zijn jas was opgevallen. Hij tornde die open en vond een stukje perkament. In losse woorden, halve zinnen staat daar een poging op om in woorden vast te leggen, wat hij daar heeft meegemaakt.

 

Een mystieke ervaring zoveel is duidelijk, dus niet beschrijfbaar en zeker "niet voor publicatie", persoonlijk, voor hemzelf bedoeld, als reminder, mémorial. Zo noemt men die tekst dan ook.

 

Hij heeft – zoals gezegd – over die gebeurtenis ook nooit met iemand gesproken. Het was het geheim van hem en zijn God. Andere mensen viel enkel op dat hij zo rond het einde van 1654 zijn prioriteiten in het leven wat begon bij te stellen: dat hij iets minder mondain werd, ernstiger. Maar dat was hij voordien toch eigenlijk ook al wel…

 

Wat is er dan gebeurd ? Wat stond er dan op dat papiertje ? – zie achterkant van de liturgie

‘Vuur! (met grote letters)

God van Abraham, God van Izaäk, God van Jakob,

niet van filosofen, niet van geleerden.

Zekerheid, zekerheid, gevoel, vreugde, vrede’.

God van Jezus Christus…

Uw God zal mijn God zijn

 

Alleen Pascal wist waar deze woorden naar verwijzen. Wij kunnen er slechts naar gissen.

Een preek is niet de plaats om dat uitgebreid te doen. Waar het mij om gaat is het eerste woord, ook het meest nadrukkelijk geschreven op dit ‘Mémorial’: het woord ‘Vuur’.

Dat staat er als een soort opschrift boven. Feu !... Met grote letters.

Blijkbaar roept dit woord, dit begrip, dit beeld het best in de herinnering wat er toen gebeurd is.

‘Vuur’.

 

Het was voor mij een ook een reminder: Ook bij het Pinksterfeest is het 'vuur' eigenlijk prominent aanwezig als teken (betekenisvol fenomeen). We vergeten het nog al eens, gefixeerd als we zijn op de windadem – geest ineen. En dan vervolgens gefascineerd worden door de vele tongentalen.

Toch is ook het vuur een wezenlijk element van Pinksteren. Inderdaad ‘element’ : Aarde, water wind en vuur.

 

Vuur verwarmt, vuur maakt leven mogelijk. Zonder vuur zouden we de winter niet doorkomen.

Bij vuur hoort de zomer, de zon… de warme gloed. Vuur dat is energie, de drijfveer van ons bestaan. We zeggen het niet voor niets: je staat in vuur en vlam !

 

En tegelijk is vuur verterend, verschroeiend... verbrandend. Ik heb het eens nagezocht in het boek van de psalmen. Het komt er in 20x in voor en 3x is het neturaal (beschrijvend) en de overige 17x is het een verterend vuur, symbool van Gods brandende toorn.

 

Vuur – levensgevaarlijk èn levensnoodzakelijk Een ambivalent verschijnsel dus: fascinerend en schrikwekkend. (tremendum - fascinosum) En als zodanig begrijpen we meteen dat het tot de sfeer van het goddelijke hoort: Als er iets van God op aarde te merken is, dan ziet de mens vaak een vuur. Vurige wagens en paarden voeren Elia ten hemel...

 

En Mozes – en nu zijn we plots weer bij Pascal – bij de berg Sinaï komt, ziet hij een braamstruik in brand staan. Slechts heel voorzichtig, blootsvoets, mag hij dichterbij komen, want de grond waarop hij staat is heilige grond. God is in het vuur. Zijn stem komt uit het vuur... Mozes ziet het en vraagt wie dat toch is, die daar spreekt.

          De God van Abraham, de God van Izaak, de God van Jakob...

 

Die God is hij.

Veertig jaar later, na de uittocht uit Egypte, is Mozes weer bij de berg Sinaï. Nu met het volk Israël onder zijn hoede. Ze bereiden zich voor op de ontmoeting met God. De berg wordt afgezet. Mensen moeten zich reinigen en heiligen... En ook nu daalt er weer vuur van boven, een vuur van bliksemstralen,  vuur als een vulkaan. Een vurige berg, ‘omdat de HERE daarop nederdaalde’. en God spreekt de woorden van zijn verbond… en geeft zijn geboden.

In vrees en beven wordt het verbond gesloten…

 

Op de Pinksterdag in Jeruzalem, zovele eeuwen later, wordt het verbond vernieuwd, herhaalt zich de geschiedenis.. En weer is er vuur…en weer zijn er woorden..

 

Alleen deze keer – en het lied dat wij zongen heeft deze tegenstelling uitgewerkt - klinkt de stemn niet donderend vanuit een verterende vuur, geen bliksems hier, geen brand, geen rook, geen ramp.

 

Neen: het vuur van God… daalt neer en verdeelt zich over de aanwezigen… een zachte gloed een vlammendans…. Het grote vuur wordt verstrooid in duizenden, miljoenen kleine vonken, vlammen. In tongen als van vuur, en die zetten zich op een ieder van hen… en zo worden hun tongen in beweging gebracht. Vuur, dat doet spreken, zingen, danken.

 

Wij delen in het vuur door God gegeven, zo dicht Jaap Zijlstra. De vonk die overspringt.. vanuit den hoge.. Je kunt het niet vastpakken, de wind-geest-adem niet, het vuur ook niet.

 

Hoe God het verbond met ons vernieuwt blijft ongrijpbaar… Maar dàt hij het doet is een werkelijkheid…

Je merkt het aan de effecten… (zeiden we vorige week)

 

Men kon het toentertijd merken aan de volgelingen van Jezus, die er(op)uit gingen en begonnen te leven met Jezus als een levende werkelijkheid, terwijl iedereen wist dat Hij gestorven was.

Ze durfden opstaan uit hun eigen dood en – met Christus – in een nieuw leven wandelen.

 

Een nieuwe dynamiek, een nieuwe richting, een nieuwe energie… Het trekt door je heen, het verwarmt je van binnenuit. Het zet je in vuur en vlam, het geeft gloed aan je bestaan, nieuwe gloed. Een onvergetelijke ervaring.

 

‘Vuur!

God van Abraham, God van Izaäk, God van Jakob.

Schrijft Pascal…

Niet die van filosofen en geleerden..

Dat was hij: filosoof, geleerde !

 

Neen, die verschaft dat gevoel niet, die zet niet in vuur en vlam, die raakt het hart niet…

Deze God wel, die geeft…

Zekerheid, zekerheid, gevoel, vreugde, vrede.

 

Zekerheid: Certitude (certitudo): dat is zekerheid als geestelijk begrip, grondgevoel, dat je 'het doet wagen'… dat je het lef geeft om te leven met onzekerheid. In dat opzicht is dit begrip bijna tegengesteld aan een ander soort zekerheid, het woord securité (securitas) zekerheid die alle avontuur weg neemt, die het initiatief in de kiem smoort… De 'veiligheidsdiensten' en 'verzkeringsmaatschappijen' heten niet voor niets zo.

Zulk een 'verzekering' biedt de God van Abraham, Izaak en Jakob niet.

Enkel de "zekerheid des geloofs" dat Hij "er is"… en wel.. zo zoals hij er zijn zal.

 

Dat is de God van onderweg, de God van de voorvaderen, van Abraham, van Izak, van Jakob… en vul uw eigen voorvaderen maar in, die u het geloof geleerd hebben... De peglrimsgod, die met zijn volk op weg gaat, in wolkkolom en vuur (!)... meegaat doorheen een dorre woestijn en doodsrivier, die God... de God van Jezus Christus

En als die naam valt, dan belijdt Pascal Uw God zal mijn God zijn…

 

Met die God, zal hij zijn leven voortzetten, het beleven als een reis....

Met die God zal hij zijn leven verder vormgeven, of laten vormen... onderweg.

Die zekerheid is voor Pascal in die gloeiende ervaring op 23 november 1654 onwankelbaar geworden… en daarin, in dat op weg zijn, het wagen met die God… daarin is de grandeur van de menselijke ziel gelegen..

 

Dat te weten, neen, niet met het verstand, maar met het hart, diep-in dat geeft vreugde, diepe vreugde, louter vreugde 3x, neen, 4x komt het acher elkaar

          vreugde, vreugde, vreugde, tranen van vreugde...

 

Dat is het woord dat overblijft als de vuurgloed langzaam dooft… Vreugde, diepe bestaansvreugde, existentiële vreugde,

dat wij er mogen zijn… en op weg mogen zijn

met God verbonden

voor eeuwig.

Amen

 

---

liturgie


GEBED OM ONTFERMING

Vader, Gij schenkt ons Uw Geest van leven.

Vandaag vieren wij het.. voluit.
Maar toch, vaak leven we alsof er geen volheid van leven is

zijn we alle geestdrift kwijt..

Daarom willen we ons eerst voor u verootmoedigen en u om vergeving vragen.

voor ons klein geloof,  ons gebrek aan vertrouwen

dat we het vuur van uw liefde niet altijd brandenden hebben gehouden

Daarom bidden wij:  KYRIE

 

Heer, sla de mantel van uw ontferming om onze schouders
als een beschutting tegen koude woorden en kille daden.
wek ons tot leven, want in onszelf vinden we het niet.

Daarom bidden roepen wij u aan in Jezus Naam: KYRIE

Heer, omdat we dikwijls bang en angstig zijn
als we aan grenzen komen in ons leven.

als we voor keuzes worden gesteld

of juist los moeten laten, laten gaan..
Daarom roepen wij: KYRIE

God, Geest van vernieuwing en bevrijding,
geef ons nieuw terug aan onszelf en aan de anderen.
Vandaag en alle dagen van ons leven.
Amen

 

LEVENSWOORD:

Toen sprak Mozes tot het volk namens God…

1 Ik ben de de HEER uw God.

Ik heb jullie vrij gemaakt toen jullie verdrukt werden.

Zorg dan dat je  vrij blijft, houd je aan Mij.
2 Denk niet dat je alles van me weet

als je voor je zelf een  vastomlijnd beeld van Mij gemaakt hebt.
3 Noem Mijn naam niet bij zaken waar Ik niet mee te maken wil hebben.
4 Op Mijn dag zal iedereen tot rust komen, dat moet je vieren.

Laat elkaar dan ook vrij op die dag !
5 Je vader en je moeder horen bij je.

Laat ze niet in de steek, dan leef je.
6 Leef zo dat het leven van de ander niet in het gedrang komt

7 Blijf trouw aan wie bij je hoort.
8 Houd niet voor jezelf wat ook voor anderen is.
9 Praat niet zo over ander dat je niet te vertrouwen bent.
10 Wees niet afgunstig, maar gun een ander mens wat hij heeft