preeklijst

Psalm 36
Herbronnen

Beste vrienden van de oecumene, broeders en zusters,

Bij u is de bron van het leven... dat is het motto van de gebedsweek voor de eenheid dit jaar (nvdr 2002). Een mooi beeld is dat... Een bron..

In het Midden-Oosten zit-ie vaak diep verborgen onder het zand of opgesloten in massieve rotspartijen. Een bron moet blootgelegd worden, ‘ontdekt’ worden, letterlijk: dat wat het bedekt moet worden weggehaald en dàn.. begint ‘t , dan begint het water te stromen... Soms spuit het eruit en vloeit een overvloedige beek tevoorschijn, eerst verzandend daarna steeds breder... Tot de beek een rivier wordt die niet meer ophoudt te stromen, maar zich een bedding graaft naar de zee...

 

De glorieuze gang van het water uit zo’n waterbron, klein maar levendig begin...  breed uitstromend door valleien, meanderend door het landschap om tenslotte deltavormig de zee te vullen... Het beeld kennen we allemaal. Stad aan de stroom... De Schelde heeft het allemaal..van stille waters tot springend getij... Het gevoel kennen we ook: De componist Smetana heeft het vastgelegd in muziek voor de Moldau.... maar eigenlijk voor alle rivieren. En dat begint allemaal bij de bron...

 

Zo is het beeld van psalm 36... Glorieus.. en hoopgevend ook: Wat klein begint, zelfs eerst nog ontdekt moet worden.. eens in gang gezet is het niet meer te stuiten: In pslam 36 is het het beeld van Gods goedertierenheid, door de bidder ontdekt in ‘ Gods huis’

Daar springt de bron en stromen van levend water spuiten daaruit en die stroom zal niemand stuiten. Woestijnen kunnen hem niet te niet doen, een murmurend volk ook niet. De kruissstaf heeft de bron voorgoed aangeboord. Als levensboom is zij geplant...

In psalm 36 wordt er gulzig uit geput, uit die bron..., gretig uit gedronken...

Hoor maar !

 psalm 36

8          Hoe kostelijk is uw goedertierenheid, o God

9          Wij laven ons aan het vette van uw huis

            ja, wij bedrinken ons aan de beek van uw zoetheden

10        Want bij U is de bron des levens,

            In uw licht zien wij het licht.

 

 

Dat is de ene kant van dit beeld... stroomafwaarts hebben we het nu genomen...

Ik wil het beeld ook nog eens omdraaien... en de weg terug afleggen.

Want dat vraagt dit beeld toch ook van ons... dat wij naar de bron zouden gaan... Ad fontes, zoals de leuze luidt... Waarom ? omdat je het altijd, overal van de ‘bron’ moet hebben als rivier.

Droogt zij op, is het met de rivier ook gedaan. En als God de bron des levens is, of als de bron des levens bij God is... dan geldt voor ons altijd weer de oproep tot ommekeer, terugkeer: Jeruzalem, Jeruzalem, och dat gij u omkeerdet tot de HERE, uw God...

 

Om opnieuw uit de bron zelf te putten. Nergens is het water zo zuiver als bij de bron. Hoe meer de stroom zich verwijdert van de bron, hoe onzuiverder het water... Hoe minder verwant ook met de bron.. Er is onderweg van alles bijgekomen...

Ja de oersubstantie is nog wel hetzelfde, en zonder de bron zou het er niet zijn, maar wat lijkt een zwaar en breedstromende rivier nog weinig op dat sprankelend licht huppelende bergbeekje, dat het in het begin was...

Nog één keer naar Smetanate verwijzen:  De Moldau is en blijft de Moldau van begin tot eind, het muzikale thema wordt gehandhaafd het hele muziekstuk door, maar soms verbaas je je erover hoe dat ene thema gevarieerd kan worden... Ja soms vraag je je wel eens af: is dit nog wel hetzelfde thema.. Heeft er stiekum geen ‘metabasis eis allos genos’ heeft plaatsgehad... een ongemerkte wezensverandering.

 

Ik pas toe: Christus is degene zonder wie geen van ons hier vandaag zou zijn. Hij is onze bron, Hij is het die ons allen bindt... Hij stond daar op het loofhuttenfeest in de tempel, mischien wel bij het grote koperen wasvat... in de voorhof van de tempel... En daar paste hij dit beeld op zichzelf toe: Stromen van levend water zullen aan mij ontspringen... En daar beginnen ze te stromen... zich breed vertakkend vanaf het Pinksterfeest... stromen van levend water zich strekkend naar de einden der aarde..

En – even kort door de bocht – elke kerkelijke traditie kun je als zo’n rivier zien, die onstspringt aan de bron, Christus zelf, en die zich daarna een weg heeft gegraven door vele landen, volken en culturen en tijden... De verschillende stromen hebben zich van elkaar verwijderd en dat moest ook, soms zijn rivieren onderweg zelfs gesplitst spontaan door omstandigheden, soms door menselijk ingrijpen.... Ik wil daar niet te veel over zeggen.

Zo is de christelijke wereld een meerstromenland geworden. Er zijn legio kerken en binnen die kerken ook nog weer verschillende stromingen. Zo is het nu eenmaal...

 

En dan kun je twee dingen doen: Je kunt volkomen opgaan in jouw stroom en zeggen: Dit is Gods heerlijke beek... Alleen onze bedding is de juiste.. En als een andere in zijn bedding hetzelfde doet, dan is het al gauw een over en weer geroep van jewelste, een echte kakafonie in het meerstromenland van Christus’ kerk... en is de boze in zijn sas.

Want dan is het levend water tot stilstand gekomen. Het stroomt niet meer (trouwens de gewone betekenis van de Hebreeuwse uitdrukking: Levend water > stromend water). Het wordt troebel, het gaat ‘dood’ ... 

 

Hoe dan wel ?

Door je steeds weer te herbronnen, niet in je eentje, alleen, maar met z’n allen. Terug te keren tot de bron. En hoe dicher je bij de bron komt, hoe meer je ook blijkt in de buurt van elkaar te komen. De grote brede stroom die naar het Westen was gaan stromen... als zij terugkeert naar de bron komt ze vanzelf de Oostelijke rivier weer tegen en blijken ze een groot stuk samen als een rivier vol van vrede te hebben afgelegd...

En eens je jezelf zo hebt aangeleerd om geregeld te herbronnen, kom je ook al snel tot de ontdekking, dat die verabsolutering van je eigen standpunt natuurlijk belachelijk is. Trouwens: standpunt ? Wat moet een rivier met een standpunt... Een rivier moet stromen... naar de zee van Gods glorierijk. In beweging blijven... levend water zijn.

 

Ik weet het: de beelden breken stuk. Je moet terugkeren naar de bron, eruit putten ... maar tegelijk moet je natuurlijk ook voorwaarts blijven stromen... Ik denk: een ieder in zijn eigen bedding levend water zijn, putten uit de bron.... De kracht van het beeld van vandaag, van de kerk als een meerstromenland, springend uit de ene bron.... is de dubbele boodschap: Eén is de bron waaruit wij putten... verscheiden is de context van onze stroom.  Een beeld spreekt met twee (of drie woorden) en dat is de meerwaarde van een beeld boven een dogma, tenzij dat dogma natuurlijk zelf een ook een spreiding kent, zoals het triniteitsdogma bijv.., maar dit geheel terzijde.

 

Ik herneem: Herbronning geeft je nieuwe kracht om het leven van Christus te laten stromen via de bedding van jouw traditie..

Bij U heer is de bron van het leven.

In uw licht zien wij het licht... vervolgt de psalm

 

Dezelfde dubbele beweging van concentratie (herbronning) en uitzicht (stromen) vinden we ook in deze tekst: Als wij in het licht van God willen wandelen... dat is de concentratie, de inkeer, de toewending tot het wezenlijke.... de herbronning... dan staat dat de blik op de wereld niet in de weg, integendeel: In uw licht zien wij het licht. Gods licht verduistert de kijk op de wereld niet...

Integendeel: Als je in de lichtkring van Gods liefde gaat staan, krijg je juist een heel open blik op de wereld, een enorm perspectief opent zich vandaar. Wil je het hele rond der aarde zien, moet je je niet in een hoekje verschansen, maar moet je het midden opzoeken, de kern. Vandaaruit zie je het meeste. De kern ziet wijd..

 

Als wij durven in de lichtkring van Gods genade en liefde te leven, voluit en dan onze ogen niet sluiten, maar openen, dan ontdek je plots overal licht.

Het is nog steeds Epifanie. Bepaalde delen van de oosterse kerk vieren zelfs vandaag Epifanie, kerst: de verschijning, openbaring van de Heer, het opgaan van het licht...

Zoals God de bron is van het leven (en dus zo ook alle leven heiligt), zo is hij ook het licht der wereld (en mogen we alle lichtpuntjes in het leven, of lichtbrengers in de duisternis, of lichtdragers in de wereldnacht) verwelkomen als van God afkomstig.

Hij is licht, en in hem is gans geen duisternis...

 

Aan ons om het licht van God niet te verduisteren, maar het te zien. Bij jezelf, in je eigen traditie... in andersmans kerk: Als het licht is wat daar straalt, als het duisternis verjaagt... dan mag je / moet je / het herkennen en erkennen als goddelijk licht...

Eén stap verder: Als je naar mensen in een andere godsdienst kijkt of in de vrijzinnigheid, waarom niet... en je ontdekt dat ook daar het licht de donkere nacht verdrijft... waarom zou je dat dan ook niet begroeten als een lichtstraal van God... en er dankbaar voor zijn. En laten we nooit vergeten: Eén lichtstraal doet een grote duisternis teniet.

 

Daarom eindig ik met het visioen van de psalmist... waarmee we de dienst begonnen

Hij ziet ze: samen, de groten met de kleinen,

uit alle volken.. en hij ziet dat ze

dansend de harpen en cymbalen slaan,

en onder fluitspel in het ronde gaan,

zingend: "In U zijn al onze fonteinen".

 

Amen.