De MORGEN 25 11 2017
Toen ik de reportage over de bijeenkomst in Genk bekeek en de beide moslimsprekers bezig hoorde over "de boze wereld die je moest mijden" en dat je dus niet naar "hun muziek" mocht luisteren, had ik een sterk déjà vu.
Het deed me denken aan mijn eigen jeugd (jaren 1960-1970). Toen woedden er in het protestantse milieu hevige discussies over of je eigenlijk wel naar de Rolling Stones mocht luisteren en zelfs of de Beatles ermee door konden. AC/DC was natuurlijk sowieso uit den boze. Er waren er zelfs die overtuigd waren dat de hele popmuziekscene een uitvinding van de duivel was. Zij hadden namelijk ontdekt dat als je bepaalde singles achterstevoren draaide, je duivelse boodschappen zou horen.
Dat waren leerzame discussies, omdat iedereen daarover wel zijn mening had: muziek is een belangrijk facet van je identiteit. Een discussie met een lange kerkelijk traditie trouwens, die begint bij Augustinus. Er waren er ook die probeerden om een hele eigen subcultuur uit de grond te stampen, die wel zuiver op de graat zou zijn. Van gospelmuziek tot discotheken zonder alcohol, waar niet werd gedanst. Ik ben er nooit geweest, want het sprak mij niet aan. Het was het échte niet en wat de muziek betreft: ondermaats.
Wat ik herken bij de jongelui uit de reportage, die zo aandachtig luisterden naar beide salafistisch geïnspireerde prekers, is het verlangen om goed te leven. Of iets minder absoluut geformuleerd: hun leven te verbeteren. Dat lijkt me typisch voor adolescenten. Ze zijn op zoek op zoek naar rolmodellen. Dat zijn per definitie geen doorsneefiguren. Daarom dat vooral het persoonlijke verhaal van die ex-rapper zo aansloeg.
Ook in kerkelijke middens laat men graag bekeerlingen aan het woord om de jeugd van tegenwoordig aan te spreken. Hun verhalen zijn uit het leven gegrepen en er werd flink ingespeeld op de gevoelens van onzekerheid en falen, die toch al zo welig tieren bij jongeren.
In een open samenleving leg je niemand op voorhand het zwijgen op. De morele paniek die plots veel mensen beving toen deze indoctrinatiecursus - want dat was het natuurlijk - in het nieuws kwam, is begrijpelijk, maar ook wel overdreven.
Voor het salafisme moeten we de rode loper niet uitrollen, zoals Patrick Loobuyck in deze krant terecht opmerkte. Als je aan contact met andersdenkenden de term 'besmettingsgevaar' koppelt, breng je de samenleving ernstige schade toe. Segregatie en leven in parallelle werelden is het gevolg, wat op zijn beurt de weg bereidt voor de scouts van IS.
Jonge mensen moeten geen ‘heiligen’ worden om tevreden te zijn met zichzelf. Dat is de drogreden van het salafisme
Zonder dus de gevaren te willen minimaliseren, wil ik er toch ook op wijzen dat we de impact van dit soort bijeenkomsten niet moeten overschatten. De reportage liet dat ook zien. De reacties van de aanwezigen waren allemaal dubbel. Ook het feit dat men zich liet filmen en interviewen, is hoopgevend. Men is deel van de Open Samenleving.
De emotionele manipulatie had gewerkt, zeker. Ze waren geraakt, vooral de meisjes, maar ze namen de boodschap van de predikers niet klakkeloos over. Ze plaatsten hun eigen overwegingen naast die van de predikers. Dat ging van praktische bezwaren tot loyaliteit aan andersdenkende vrienden en vriendinnen. Ze waren er duidelijk nog niet uit. Je zag de compromissen al komen. Mooi, zeg ik, ook al zullen zij het niet zo beleven. Identiteiten vormen zich langzaam. Dat is een groeiproces, met trial-and-error.
Wat ik deze jongelui toewens, is dat er in hun milieu ook andere stemmen klinken dan deze salafistische, en dat die stemmen hen ook raken, zoals deze predikers dat konden. Stemmen die positief spreken over vriendschap, die de omgang met collega's op het werk honoreren. Die stemmen zitten al in henzelf, maar zoekende jonge mensen hebben bevestiging nodig, opnieuw vanuit rolmodellen. De boodschap die hen moet bereiken, is dat mensen geen heiligen hoeven te worden voordat ze te tevreden mogen zijn met zichzelf. Dat is namelijk de gevaarlijke drogreden van het salafisme en van veel andere sektarische groepen. Je faalt dan immers altijd. Dat maakt mensen niet alleen chronisch ongelukkig, maar ook vatbaar voor manipulatie. Dan kun je namelijk kapitaliseren op hun schuldgevoel. En als je ze dan ook losweekt uit de gewone leefwereld, wordt het eng.
De levensbeschouwelijke input die deze jongelui nodig hebben, is dat mensen geen 'heiligen' of 'zuiveren' moeten worden voor ze tevreden mogen zijn (of voordat Allah tevreden over ze is), maar dat ze enkel 'mens' hoeven te zijn, meer niet. Dat ze zichzelf mogen accepteren zoals ze zijn. Dat leidt tot een medemenselijke omgang met elkaar, tot een gedeeld leven, een echte samen-leving.
Ik kan hun die boodschap niet brengen, ik ben een buitenstaander. Ik kan alleen maar hopen dat er moslims zijn die die deze boodschap even krachtig weten over te brengen als de salafistische predikers. Dan worden mensen moreel gewapend tegen het salafistisch simplisme. En dan zullen ze een prediker, die zegt dat ze niet naar muziek mogen luisteren, de volgende keer van repliek dienen met de woorden van Larry Norman: "Why should the devil have all the good music?" Om vervolgens hun oortjes in te doen, de zaal te verlaten om, samen met hun vrienden, het leven tegemoet te gaan.