Verschillende
Antwerpse kronieken[2]:
het Antwerpsch
Cronykje[3].
[2] Floris Prims, De Middeleeuwsche Kronijken van Antwerpen, in Verslagen en mededelingen van de Vlaamsse Academie voor Taal- en Letterkunde, 1936, p. 395,
[3] Antwerpsch
chronykje, in het welk zeer veele en elders te vergeefsch gezogte
geschiedenissen sedert den jare 1500 tot het jaar 1574 zoo in die toen zoo
zeer vermaarde koopstad als de andere steden van Nederland, en wel
byzonderlyk op het stuk der geloofs-hervorminge voorgevallen, omstandig zijn
beschreven. Door F.G.V. en thans, naar deszelfs aldaar ontdekte
handschrift, voor de eerstemaal in’t licht gebracht. Te Leiden by Pieter
vander Eyk, Leiden MDCCXLIII.
Het is niet
duidelijk wie de auteur was. Sommige geven Franciscus Godefridus Ullens op
(notitie in exemplaar EHC K 7605), anderen Gerard Van Loon (De Kempenaer),
nog anderen Frater Gaspar Verstock (Van Doorninck). Editor Frans van Mieris,
de Jonge.
Een digitale versie van de oude druk via
https://anet.be/record/opacehc/c:lvd:432402/N
Een digitale versie op https://books.google.be/books?id=A4U2AAAAMAAJ&printsec=frontcover&hl=nl&source=gbs_ge_summary_r&cad=0#v=onepage&q&f=false
Het handschrift bevindt zich in het FelixArchief van Antwerpen in
de Kronijk
van Antwerpen, 1500-1624 (PK#110)
De tekst is dezelfde -mits zeer kleine varianten- als die van het Antwerpsch
Chronykje door F.G.U. (Ullens) voor de eerstemael in’t
licht gebracht, te Leiden, Bij Pieter van der Eyck, 1743. Het handschrift
diende in 1843 voor een nieuwe uitgave van de Chronycke
van Antwerpen sedert het jaer 1500 tort 1575, Antwerpen,
Van Dieren, 1843
Digitaal op https://www.dbnl.org/tekst/ulle001chro01_01/
Een gedeelte van deze kroniek is ook opgenomen in de Chronijk
der Stadt Antwerpen, toegeschreven aan Bertrijn.
Floris Prims, De
kronijken van Antwerpen in het Antwerpsch
Archievenblad, 2e reeks, dl. 1, 1926 p. 28
Zie voetnoot 5.
De tekst is geen transcriptie[4] van het manuscript, noch een woordelijke hertaling van de hele tekst uit het Middelnederlands. Hij wil vooral een beeld schetsen van de leefwereld in en rond Antwerpen in die tijd. De geest van de tekst werd daarbij gerespecteerd.
[4] Digitaal op
https://www.dbnl.org/tekst/loon003antw01_01/loon003antw01_01_0002.php
Occasioneel worden nog andere kronieken sporadisch gebruikt, die dezelfde periode als het Antwerpsch Chronykje behandelen.[5] Dit wordt vermeld in de voetnoten.
[5] Chronycke van
Nederlant bijzonderlijk der stadt Antwerpen, sedert 1097 tot 1565,
Deze kroniek staat op naam staat van Judocus de Weert. De tekst werd
uitgegeven door Piot in de Chroniques
de Brabant et de Flandre (Académie royale de Belgique,
1879).
https://archive.org/details/chroniquesdebrab00piot/page/178/mode/2up
Deze kroniek van Judocus De Weert is nagenoeg dezelfde als die van de latere Chronijk
der Stadt Antwerpen, toegeschreven aan notaris Geeraard Bertrijn,
uitgave in druk door Van Havre, 1879. Uitgave der Antwerpsche bibliophilen
nr.5).
https://play.google.com/books/reader?id=JY9AAAAAYAAJ&hl=nl&pg=GBS.PA1
Het waarheidsgehalte van de gebeurtenissen in de kronieken kan worden betwist[6]. Vele werden overgenomen door andere auteurs waarbij deze naar believen dingen weglieten, bijvoegden of wijzigden. Dikwijls dateert de tekst van veel later en stapelden fouten zich waarschijnlijk onderweg op.
[6] F.H. Mertens, K.L. Torfs, De geschiedenis van Antwerpen. Volume 4. Antwerpen, In de Olijfktak 1848, p. 470: ‘de schrijver van het Antwerpsch Chronykje, die anders nog al menig vuldige beuzelaryen heeft aengeboekt’. Ondanks deze uitspraak gebruiken zij zelf talloze citaten uit het Antwerpsch Chronykje, die dan nog eens gestaafd worden door andere bronnen.
Ook de religieuze visie van de auteur speelt daarbij een rol. De auteur van het Antwerpsch Chronyckje werd in het kamp van de roomsen geplaatst.[7]
[7] In een boekbeschrijving uit Maandelyke
uittreksels, of de Boekzaal der geleerde werrelt, volume
43 uit 1743: ‘Dit Chronyckje is , gelyk blykt, door eenen Burger van
Antwerpen opgesteld, en behelst het merkwaardigste dat in die Stadt
voorgevallen is van het jaar 1500 tot 1574 toe. De Schryver was een goed
Rooms-Katholyk man, die volgens zijn vooroordelen schryvende, niet veel
goeds van de Hervorminge te Antwerpen zegt, en den Gereformeerden dikwijls
hatelyke bynamen geeft, gelyk die van Calvers en Calversteersen,
quaadwillige Secetarissen enz. Maar van hunnen Godtsdienst, en mogelyk van
zyn eigen, schynt hy geheel onkundig geweest te zyn geweest. Echter kan men
in dit werk omstandiger dan elders, de wreedheden zien te Antwerpen gepleegt
tegen degenen die van de bygelovigheden en afgoderyen der Roomsche kerken
afvielen; en hoe in weerwil van al dat moorden, de hervorming meer en meer
toenam, en hoe de gereformeerden buiten de Stadt in ’t open Veldt de
predikant sien gingen horen, beide in het Walsch en in het Nederduitsch.’
https://books.google.be/books?id=Xe5dAAAAcAAJ&pg=RA1-PA421&lpg=RA1-PA421&dq=antwerpsch+chronykje,+door+f.g.v.,+leiden+1743&source=bl&ots=JVIc-7O5Qo&sig=ACfU3U2S34j5ASgG-t2p9KSa9kKYY1ug8w&hl=nl&sa=X&ved=2ahUKEwir7eucnvXoAhUE26QKHWjuBBs4ChDoATAEegQICBAB#v=onepage&q=antwerpsch%20chronykje%2C%20door%20f.g.v.%2C%20leiden%201743&f=false
Ten slotte kan de datering van de gebeurtenissen een probleem geven: de tijdnotering verschilde van land tot land, soms van streek tot streek.[8]en[9]
[8] De chronologie van de middeleeuwen en de moderne tijden in de Nederlanden, Strubbe, Egied I, Voet, L, Brussel, Paleis der Academiën, 1991
[9] Rond
1570 werd de paasstijl, de jaarstijl waarbij het nieuwe jaar begint op de
avond voor eerste paasdag, de stilus
Brabantiae (jaarstijl van Brabant), stilus
Curiae [Hollandiae] of stijl
sHoofs (jaarstijl van het Hof van Holland) onder meer gebruikt door het
hof in Brussel, de kanselarij van het Hof van Holland en de andere
gewestelijke bestuursorganen in Holland en Zeeland. Ook in de stad Dordrecht
en omgeving. Een probleem hierbij was dat Pasen niet altijd op dezelfde dag
viel.
Deze staat tegenover de stilus
communis, de algemene jaarstijl die het nieuwe jaar op 1 januari
(katholieke feestdag: Besnijdenis van
Christus) laat beginnen, de nieuwjaarstijl. Leiden, Amsterdam, Rotterdam,
Utrecht en de voornaamste steden van Zeeland hanteerden deze stijl.
Er bestond ook nog de kerststijl, waarin het nieuwe jaar zijn aanvang neemt
op de eerste kerstdag. Deze stijl was de gebruikelijke stijl in onder meer
het Duitse Rijk en de bisdommen Utrecht (behalve in delen van Holland en
Zeeland dus), de stilus
Trajectensis en in Luik, de stilus
Leodiensis, stile de Liège.
Frankrijk
en het bisdom Kamerijk/Cambrai, de stilus
curiae Cameracensis gingen in 1564 over van paasstijl op
nieuwjaarstijl. Onder Kamerijk ressorteerden delen van de Zuidelijke
Nederlanden, met name Vlaanderen.
De stad en
baronie van Breda ressorteerden kerkelijk onder het bisdom Luik. Breda
volgde dus de Luikse stijl. Willem van Oranje zelf hield in zijn brieven ook
deze stijl aan. Zijn Duitse achtergrond, en wellicht ook invloed uit Breda
zullen hieraan niet vreemd zijn geweest. (Briefwisseling van Willem van
Oranje, Huygens ING)
De anonieme auteur van het handschrift van Antwerpsch
Chronykje maakt het ons niet gemakkelijk. In de tekst
worden de gebeurtenissen in het begin van de oude tekst in de nieuwjaarstijl
vermeld, later in de paasstijl (hijzelf noemt het ‘stylo Brabantiae’, of
‘naar
’t schrijven van Brabant’)[10],
waarbij Nieuwjaar op paasdag valt.
Gebeurtenissen van januari en februari volgen dan na december in hetzelfde
jaar.
Dit is in onderstaande tekst het
geval, vermits hier geen fragmenten uit het begin van het Antwerpsch
Chronykje zijn opgenomen.
[10] In de uitgave van 1843 van het Antwerpsch
Chronyckje staat in de voorrede: ‘Omtrent de jaarrekening
door de schryver gevolgd moeten wy, met den uitgever van het Leidensche
boek, doen opmerken dat hij twee verschillende tellingen gebruikt heeft; in
den aenvang namelyk, begint hy het jaer met den eersten januari, en later,
tot het einde toe, gebruikt hy, gelyk men toen gewoon was, den styl van
Braband, volgens welken het nieuwjaer op paeschdag begon.’ en
‘… wy van gevoelen zyn dat het [Antwerpsch
Chronykje] tydens de laetste jaren der aengeteekende
gebeurtenisssen opgesteld zy, dat is tusschen 1570 en 1574.’
De paasstijl werd immers in de Nederlanden afgeschaft met de ordonnantie van
Requesens van 16 juni 1575 die bepaalde dat vanaf 1 januari 1576 de
nieuwjaarstijl gebruikt moest worden.