Augustinus, Belijdenissen, BOEK X, cap. XXVII, § 38: Sero te amavi
|
Sero te amavi, pulchritudo tam antiqua et tam nova, sero te amavi! Et ecce intus eras et ego foris, et ibi te quaerebam, et in ista formosa, quae fecisti, deformis inruebam. Mecum eras, et tecum non eram. Ea me tenebant longe a te, quae si in te non essent, non essent. Vocasti et clamasti et rupisti surditatem meam: coruscasti, splenduisti et fugasti caecitatem meam: fragrasti, et duxi spiritum, et anhelo tibi, gustavi et esurio et sitio, tetigisti me, et exarsi in pacem tuam. |
Te laat heb ik U lief gekregen, o schoonheid zo oud en toch zo nieuw, te laat heb ik U lief gekregen. En zie, Gij waart in mij en ik was buiten: dáár zocht ik U. Ik stortte mij op de mooie dingen die Gij gemaakt hebt, ik wanstaltige. Gij waart met mij, maar ik was niet met U! Ze hielden mij verre van U, die dingen – die er niet eens zouden zijn als ze niet in U bestonden. Gij hebt geroepen en geschreeuwd en mijn doofheid verbroken; geschitterd en gestraald en mijn blindheid verjaagd; gegeurd hebt Gij en diep ademde ik u in en nu snak ik naar U; Geproefd heb ik U en nu dorst en honger ik. Gij hebt mij aangeraakt, en ik ben ontvlamd naar Uw vrede. |
Wat was er toch met die Augustinus aan de hand…
met veel dank aan J.F. Lyotard, La confession d'Augustin...
Hoezo : te laat heb ik u liefgekregen… Hoezo gezocht op verkeerde plaatsen ?
En wat bedoelt hij met: gij hebt geroepen en geschreeuwd..
geschitterd, gestraald.. en uiteindelijk aangeraakt zodat hij
ontvlamd is…
Waar gaat het hierover ?
Natuurlijk: het gaat hier over Augustinus ‘bekering’…
Ja, maar dat is geen bevredigend antwoord, dat doet de vraag niet zwijgen:
integendeel…: Waarom beschrijft hij dat dan zo …. Zo dramatisch, zo … zo
zintuiglijk ? Hij heeft het over het zien, roepen, blindheid, over geuren
zelfs.. en tenslotte over aangeraakt worden… God zit ‘m op de
huid blijkbaar…
Is dat beeldspraak? Ja, dat lees je in de commantaren: "Hij bedoelt een
geestelijke ervaring"
Neen, dat denk ik niet… dan zou hij het niet zo gezegd hebbben. Het is veel te opvallend dat Augustinus op het cruciale ogenblik, als hij z’n gewone leven opgeeft om zich te laten dopen… en de lokkende carrière in de advocatuur laat varen en zich opsluit in een klooster …. Zulke zintuiglijke taal gebruikt. Gevoelstaal spreekt.
Je gaat ook niet in een klooster omdat je verstand bepaalde opvattingen heeft.
Zo sterk is het verstand helemaal niet.
Zoiets doe je alleen omdat je met heel je bestaan, existentie, je zintuigen
daartoe wordt gedreven… getrokken, onweerstaanbaar..
Augustinus bekeringservaring heeft niet veel met intellectuele ‘overtuiging’ te
maken – wel iets, maar daar zijn enkel obstakels weggenomen geweest – om op een
dieper nivo overtuigd…. Beter ‘veroverd’ te kunnen worden. Want daar lijkt het
nog het meest op. Veroverd worden, zoals je in een amoureuze relatie van
verleiding, verovering kunt spreken.
Augustinus’ bekering is een esthetisch gebeuren geweest in de oerbetekenis van
het woord. Aisthesis = gevoel / waarneming. .. ervaring…
En wie de boeken van Augsutinus een beetje creatief leest, die merkt dat meteen:
Augsutinus was een gevoelsmens, door en door, zeer ontvankelijk voor
zintuiglijke ervaringen. Dat verklaart ook de diepe onurst in zijn leven (mijn
hart is onrustig;..) dat eindeloze zoeken, …
En nu heeft God zich gemeld in zijn bestaan… Via bijv. dat beroemde momentum in
de tuin. Tolle lege, roepen de spelende kinderen. Neem, raap op.. Wat ? een
bikkel, een kei , een bal ?... Neen: dit is een teken. Hij moet nu zelf de
heilige Boeken opnemen en lezen… Niet in een los leven, niet je begeerten moeten
je leiden, … leest hij in de brieven van Paulus.. maar doe Jezus Christus
aan…Dat kleine moment, die kinderstem uit het niets, dat is God die zo
oorverdovend roept, dat z’n doofheid wel moest doorbroken worden
Het stelt niets voor voor het forum van de ideeën, maar daar hoort het dan ook
niet thuis. Het moet begrepen worden vanuit zijn ‘gevoel’. Augsutinus kan niet
anders… zich gewonnen geven. God heeft hem veroverd.
En dan begint het zoeken om het gevondene dan nu ook vorm te geven, zo zodat het
klopt, zodat de oorprongservaring niet verloren gaat, maar kan uitgroeien. Net
als in een – liefdesrelatie – het naar de ander opzoek gaan, niet ophoudt als je
‘k zal maar zeggen, ja zegt voor het altaar… maar dan juist begint… En hoe beter
je elkaar leert kennen, hoe groter het mysterie wordt. Inderdaad: enkel de taal
van de liefde, verliefdheid, kan dit uitdrukken. Enkel muziek kan dit verlangen
en deze onrust vertolken …
Preekfragment Augustinus is bisschop in Hippo….
Maar de hoofdzetel van de kerkprovincie in Carthago… Carthago, basilica maiorum,
17-24 mei 418 …. 64 jarige bisschop. / beroemd / van heinde en verre kwam men om
het te horen.
o mijn broeders,
o mijn zonen,
o kinderen van de "catholica",
o heilige en hemelse telgen,
o in Christus herborenen
en stammend uit den hoge:
luistert naar mij,
ja, door toedoen van mij:
"Zingt voor de Heer een nieuw lied" .
Cantate Domino canticum novum…
"Ik zing al" zegt gij mij.
Ja, gij zingt, gij zingt duidelijk, dat hoor ik.
Uw leven echter mag geen wanklank vormen met uw stem.
Zingt met uw stem,
zingt met uw hart,
zingt met uw mond,
zingt met uw gedrag..
Cantate vocibus, cantate cordibus
Cantate oribus, cantate moribus…
"Zingt voor de Heer een nieuw lied."
Vraagt gij u af hoe gij Hém moet bezingen, die gij liethebt? …
Zoekt gij nog naar lofzangen?
De lof, gelegen in het zingen, is de zanger zelf.
Wilt gij God lof zingen?
Weest wat gij zingt;
Weest zelf wat gij uitdrukt.
Gij zijt zijn lof, als gij goed leeft.
“Zingt voor de Heer een nieuw lied.”
TOEGIFT
Augustinus' levensloop in
vogelvlucht, een mens op zoek, een mens op de vlucht
levensloop
- einde 4de eeuw: Noord-Afrika: christelijk opgevoed door z’n moeder. Z’n vader.. ach, die gelooft er niets van, maar die laat moeder maar doen
- begaafd en ambitieus. Dus moet hij wel weg uit de berberdorpen in Algerije
weg… Eerst naar de grote stad: Carthago en dan… het water over naar Rome, naar
Milaan… Daar is het te doen…
- Z’n vriendin gaat mee, en hun zoon ook. Adeodatus. Ze zijn niet gehuwd, want
ze kwam niet uit een goedgenoege familie. Hij heeft één ding, dat hem dwars zit:
Hij kan he tniet laten om na te denken over het leven…. En de zin ervan. Hij is
op zoek. De godsdienst van z’n moeder: die zeker niet. En hij vindt een
religie die hem wel aanspreek, een oosterse religie, die van Mani, een perzische
profeet, die in de wereld twee principes onderscheidde, beiden even machtig:
licht en duister, geest en materie, ziel en lichaam, goed en kwaad… Helder en
dudelijk: zw w..
- Moeder Monica vol angst en biddend erachteraan. Toch vol vertrouwen: want ze
had ooit een een droom gehad, dat het goed zou komen met haar zoon En ze had
ooit met een bisschop gepraat over de zorgen die ze zich maakte… en die had
gezegd/ een zoon van zoveel tranen kan nooit verloren gaan…
- Toch wel. Augustinus leidt een vrolijk leven, maakt een Blitzcarrière.. als
rhetor en grammaticus… in de advocatuur en als privéleraar. Hij zal het maken,
helemaal, ware daar niet die eeuwige onurst in zijn ziel…. ‘Mijn hart is
onrustig / ongerust / in mij… zo begint hij het boek van zijn belijdenis… en het
blijft onrustig tot het rust vindt in u… Geen verleden tijd, tegenwoordige tijd…
Zoeker was hij en is hij gebleven. Naar wat? Zin ? Betekenis? Vervulling ? God
?...
- En dan is daar dat moment, beter kleine momenten, die niets voorstellen, maar
die die onrust hebben gekataliseerd… De preken van Ambrosius in Milaan… ook over
goed en kwaad, maar niet zo zwart wit… ook over materie en geest, maar
genuanceerder.
- En dan op een dag wil hij komen praten. De zon schijnt. De deur staat open.
Hij gaat naar binnen en daar ziet hij Ambrosius zitten… gebogen over de oude
Heilige Boeken. ‘Zijn ogen gleden over de woorden, maar stem en tong waren
stil.’ Eerst dacht Augustinus dat hij ziek was – stil lezen met een boekje in
een hoekje .. deed men niet - , maar al snel werd hem duidelijk dat Ambrosius
geconcentreerd bezig was.. Hij durfde niet meer binnen gaan. Het beeld
maakt diepe indruk op hem. De grote man, die keizers durft vermanen.. verdiept
in iets dat groter is dan hij.
- En dan is daar dat moment in de tuin. Tolle lege, roepen de spelende kinderen.
Neem, raap op.. Wat ? een bikkel, een kei , een bal ?... Neen: dit is een teken.
Hij moet nu zelf de heilige Boeken opnemen en lezen… Niet in een los leven, niet
in dronkenschap en verkwisting moet je leven… leest hij in de brieven van
Paulus.. maar doe Jezus Christus aan.
Dat is de druppel, het onverklaarbare. Dit kleine moment, die kinderstem uit het
niets, dat is God die zo oorverdovend roept, dat z’n doofheid wel moest
doorbroken worden… En hij geeft zich gewonnen, laat zich dopen en wordt
christen…
Heeft hij het nu. Is hij nu binnen ? Neen, nog een hele weg heeft hij te gaan.
Gevonden wordt je… en dan pas begint het zoeken.. om het opnieuw te vinden. De
heugenis aan de vervulling.. doet je verlangen naar nieuwe.
- Een christelijk leven is geen kabbelend bestaan, maar juist een ‘uitgerukt
worden’ uit een kabbelend bestaan… Een diepe onrust wordt er in gezaaid, omdat
je gezien hebt – soms even – dat het anders kan zijn, omdat je gevoeld hebt –
soms even – dat er “meer is” dan het oog ziet, omdat je gehoord hebt – soms even
– dat een mens tot hoger dingen is geroepen dan een consumerend bestaan… Enkel
de taal van de liefde, verliefdheid, kan dit uitdrukken. Muziek dus, zou ik
zeggen.
Dick Wursten