Vertaling van het Evangelie Naar Maria
door Esther de Boer
De vertaling van de Koptische tekst is
gebaseerd op de kritische studie en editie van Anne Pasquier,
l'Evangile selon Marie, 1983, p.28-47 (in de reeks waarin de
teksten van Nag Hammadi zijn gepubliceerd).
Opmerking vooraf
van de vertaalster: "De
woorden tussen vierkante haakjes zijn die welke moeilijk te lezen zijn.
De vertaling is letterlijk in de zin dat, wanneer een Koptisch woord
meer dan eens voorkomt, ik het telkens heb getracht te vertalen door
hetzelfde Nederlandse woord. De woorden of zinnen tussen haakjes komen
niet voor in de Koptische tekst. Ik heb die toegevoegd om mijn
interpretatie te geven van de betekenis van bepaalde verzen."
(de bladen l - 6 ontbreken)
[7]
[............] de
materie dus, zal ze vernietigd worden of niet?
De Verlosser zei:
“Alle natuurlijke verschijnselen, alles wat gevormd is en alles wat
gemaakt is: het bestaat in en met
elkaar en het zal weer tot op hun eigen wortel losgemaakt worden,
want de Natuur van de materie wordt losgemaakt
tot op de dingen die eigen zijn aan haar Natuur alleen.
Hij die oren heeft om te horen, moge hij horen".
Petrus zei tot Hem: “Zoals U ons alle zaken hebt verteld,
zeg ons dit andere, wat is de zonde van de wereld?"
De Verlosser zei:
“Er is geen zonde, maar jullie zijn het die de zonde maken,
wanneer jullie de dingen doen
die overeenkomen met de natuur van het overspel,
die men noemt: de zonde.
Daarom is de Goede gekomen in jullie midden
tot de dingen die eigen zijn aan alle Natuur,
om haar neer te zetten in haar wortel".
Verder voegde Hij eraan toe, hij zei:
“Daarom zijn jullie ziek en sterven jullie,
omdat [......]
(8)
Hij die begrijpt, moge hij begrijpen.
[De materie heeft] hartstocht voortgebracht, die
omdat ze gekomen is uit een tegen-natuur, zonder vorm is.
Sindsdien is er verwarring in het gehele lichaam.
Daarom heb ik jullie gezegd:
‘Weest volledig zeker en laat je niet overtuigen (door wat tegen de
Natuur is),
want jullie zijn al overtuigd (door de Goede)
in tegenwoordigheid van de verschillende vormen van de Natuur.
Hij die oren heeft om te horen, moge hij horen".
Toen de Gelukkige deze dingen gezegd had,
omhelsde Hij hen allen, terwijl Hij zei:
“Vrede zij met jullie. Mijn vrede, breng haar voor jullie voort.
Zorg ervoor dat niemand jullie misleidt door te zeggen: Zie hier!’ of
‘Zie daar!’,
want de Zoon des Mensen is in jullie binnenste.
Volg Hem na. Zij die Hem zoeken, zullen Hem vinden.
Ga dus en verkondig het Evangelie van het Koninkrijk.
(9)
Stel geen enkele grens
vast dan die Ik heb vastgesteld voor jullie
en geef geen wet zoals de Wetgever,
opdat jullie niet vastgehouden worden door hem".
Nadat Hij deze dingen gezegd had, ging Hij weg.
Maar zij, bedroefd als ze waren, huilden erg, terwijl ze zeiden:
“Hoe zullen we naar de volken gaan en hoe zullen we verkondigen
het Evangelie van het Koninkrijk van de Zoon des Mensen?
Als ze Hem niet hebben gespaard, hoe zullen ze ons dan sparen?”
Toen stond Maria op, ze omhelsde hen allen, ze zei tot haar broeders:
“Huil niet en wees niet bedroefd. En maak geen twee harten,
want Zijn genade zal met jullie allen zijn en zal jullie beschutten.
Laten we liever Zijn grootheid prijzen, omdat Hij ons toebereid heeft,
Hij heeft ons Mens gemaakt”.
Toen Maria deze dingen gezegd had,
keerde ze hun hart naar binnen, naar de Goede
en ze begonnen de woorden van de [Verlosser] te bespreken.
(10)
Petrus zei tegen
Maria:
“Zuster, we weten, dat de Verlosser jou meer liefhad
dan de rest van de vrouwen.
Zeg ons, de woorden van de Verlosser, die jij je herinnert,
die dingen die jij weet en wij niet.
Ook hebben we ze niet gehoord".
. Maria antwoordde, ze
zei:
“Wat voor jullie verborgen is, zal ik jullie vertellen”.
En ze begon tot hen deze woorden te zeggen:
“Ik”, zei ze, “Ik zag de Heer in een visioen
en ik zei tot Hem: ‘Heer, ik zag U vandaag in een visioen’.
Hij antwoordde, Hij zei me:
‘Gezegend ben je, omdat je niet wankelt wanneer je Mij ziet.
Want op de plaats waar het verstand (nous) is, daar is de schat’.
Ik zei Hem: ‘Heer nu, degene die het visioen ziet,
ziet hij dat met de ziel (psyche) of met de geest (pneuma)?’
De Verlosser antwoordde, Hij zei:
‘Hij ziet niet met de ziel noch met de geest,
maar met het verstand,
dat [is] in het midden van die twee,
dat is [het dat] het visioen ziet en dat is het [......]
(de bladen 11-14 ontbreken)
(15)hem en de Begeerte
zei:
‘Ik heb je niet gezien, toen je naar de aarde onderweg was,
maar nu zie ik je, terwijl je onderweg bent naar de hemel.
Hoe kun je (me) bedriegen, terwijl je me toebehoort?’
De ziel antwoordde, ze zei:
‘Ik heb jou gezien, jij hebt mij niet gezien
en je hebt me niet bemerkt.
Ik was voor jou als kleding en je hebt me niet herkend.’
Toen ze deze dingen gezegd had,
ging ze luid jubelend weg.
Opnieuw kwam ze bij de derde macht,
die men ‘de Onwetendheid’ noemt.
[Ze] ondervroeg de ziel, terwijl ze zei:
‘Waarheen ben je onderweg?
Door slechtheid werd je vastgehouden,
ja je werd vastgehouden. Beoordeel niet.’
En de ziel zei: ‘Waarom beoordeel je me,
hoewel ik niet beoordeeld heb?
Ik werd vastgehouden hoewel ik niet vastgehouden heb.
Ik werd niet herkend, maar ik heb herkend,
dat het Al losgemaakt wordt,
zowel de dingen van de aarde (16)als de dingen van de hemel.
Toen de ziel de derde
macht uitgeschakeld had,
ging ze naar de kant van de hemel en ze zag de vierde macht.
Zij nam zeven gestalten aan.
De eerste gestalte is de duisternis, de tweede de begeerte,
de derde de onwetendheid, de vierde de jaloezie van de dood,
de vijfde het koninkrijk van het vlees, de zesde de dwaze vleselijke
geleerheid,
de zevende de driftige wijsheid.
Deze zijn de zeven [mach]ten van de Woede, ze vragen de ziel:
‘Vanwaar ben je afkomstig, mensen-doodster?’
of ‘Waarheen ben je onderweg, jij die plaatsen uitschakelt?’
De ziel antwoordde, ze zei:
‘Hij die mij vasthoudt, werd doorstoken
en hij die mij omkeert, werd uitgeschakeld.
En mijn begeerte is voleindigd
en de onwetendheid is gestorven.
Uit een wereld werd ik losgemaakt (17)door een wereld
en uit een model door een model,
dat van de kant van de hemel is.
En de keten van de vergetelheid is tijdelijk.
Vanaf dit uur zal ik de rust ontvangen
- ten tijde van het beslissende moment in de aeon
- in stilte.’"
Toen Maria deze dingen
gezegd had sloot ze haar mond,
omdat de Verlosser tot hiertoe met haar gesproken had.
Andreas nu antwoordde, hij zei tot de broeders:
“Zeg, wat zeggen jullie over de dingen die zij gezegd heeft?
Ik geloof tenminste niet, dat de Verlosser deze dingen gezegd heeft.
Want deze leringen volgen, als het ware, een andere gedachtegang."
Petrus antwoordde, hij zei over dit soort zaken,
hij overlegde over de Verlosser:
“Hij heeft toch niet gesproken met een vrouw,
verborgen voor ons en niet in het openbaar,
opdat we onszelf omkeren en allemaal naar haar luisteren?
Heeft Hij haar verkozen boven ons?"
(18)
Toen huilde Maria, ze
zei tot Petrus:
“Mijn broeder Petrus, wat denk je dus?
Denk je dat ik alleen ze bedacht heb in mijn hart
of dat ik de Verlosser bedrieg?"
Levi antwoordde, hij zei tot Petrus:
“Petrus, sinds eeuwigheid ben je driftig.
Ik zie je nu terwijl je redeneert tegen de vrouw
zoals die tegenstanders (tegen de ziel).
Als de Verlosser haar waardig heeft gemaakt,
wie ben jij zelf dan om haar te verwerpen?
Ongetwijfeld, de Verlosser kent haar grondig.
Daarom heeft Hij haar meer liefgehad dan ons.
Laten we ons liever schamen en ons kleden met de volmaakte Mens.
Laten we Hem voor ons voortbrengen, zoals Hij ons heeft bevolen.
Laten we het Evangelie verkondigen zonder een andere grens vast te
stellen
noch een andere wet dan die de Verlosser gezegd heeft."
Nadat (l9) Levi nu deze dingen gezegd had,
begonnen ze te gaan om te vertellen en te verkondigen.