
Johann Sebastian Bach
concerto in f,
BWV1056 voor klavecimbel,
strijkers en basso continuo
solist: Jetty Janssen
Antonio Vivaldi / Johann Sebastian Bach
concerto in d voor
4 blokfluiten, strijkers en basso
continuo
= Vivaldi’s concerto voor 4 violen, strijkers en b.c.
(opus 3,10 – L’Estro Armonico).
Dit is bewerkt door J.S. Bach voor 4 klavecimbels en dan weer door W.
Ceuleers voor 4 blokfluiten.
solisten: Veronica Joris, Lisbeth Wolfs, Katelijne
Loete, Willem Ceuleers
Johann
Sebastian Bach
concerto
in a, BWV1041 voor viool,
strijkers en basso continuo
solist: Olga Blansaer
Willem
Ceuleers
concerto
grosso in F voor tromba da tirarsi, blokfluit, 2 traverso’s, chalumeau, oboe
da caccia, viool, 2 cello’s, strijkers en basso continuo
solisten: Tr. Marc van Wolvelaer; Bl. Johanna Lambrechts; Tr. Hilde
De Bleser, Anne Ooms; Ch. Willem Ceuleers; Ob.Joost Pollet; Vi. Hermelinde
DeSmet; Vc. Caroline Courtois & Eddy Moons
medewerkers:
viool:
Olga Blansaer, Wilfried Praet, Hermelinde De Smet, Anne Coornaert
altviool:
Veerle Roggeman, Heidi Verbruggen
cello:
Piet Van Steenbergen, Caroline Courtois, Eddy Moons
contrabas:
Sus Herbosch
tromba da tirarsi:
Marc Van Wolvelaer
blokfluit:
Willem Ceuleers, Lisbeth Wolfs, Veronica Joris, Katelijne Loete,
Johanna Lambrechts
traverso:
Hilde De Bleser, Anne Ooms
oboe da caccia:
Joost Pollet
chalumeau:
Willem Ceuleers
chitarrone:
Koen Becu
klavecimbel:
Jetty Janssen
-
Concerto (uit het
Latijn: concertare = ‘wedijveren,
strijden, zich meten met, disputeren’) is de benaming voor een vorm van
compositie waarbij verschillende instrumenten met elkaar dialogeren dan wel
wedijveren.
-
Een Concerto Grosso (Italiaans:
Groot Concert) is een concert,
waarin een groep solo-instrumenten een prominent aandeel heeft.
-
Concerto’s bestaan meestal uit drie delen die door korte pauzes van
elkaar gescheiden zijn. Het eerste deel is
meestal snel, daarna volgt een langzaam deel en ten slotte weer een snel
deel (vaak een gestileerde dans)
Johann Sebastian Bach
(1685-1750)
In
1729 is Bach al zes jaar Thomascantor en heeft er al meer dan 300
cantates en enkele Passionen
opzitten. Hij zoekt een nieuwe uitdaging. Hij wordt muzikaal leider van het
Collegium Musicum (in 1707 door
een ondernemende student Rechten G.Ph. Telemann opgericht). Dit
muziekgezelschap musiceerde in de grote zaal van het
Kaffeehaus van Gottfried
Zimmermann. Daar werden onder het genot van pot ‘koffie’ (een – toen –
nieuwe en exotische drank) zakelijke besprekingen gevoerd en de laatste
nieuwtjes uitgewisseld. Elke
vrijdagavond tussen 20.00-22.00 uur trad Bach op met zijn
Collegium Musicum, bestaande uit studenten, passerende virtuozen,
stadsmusici, z’n eigen vrouw en kinderen, etc.... In de zomer vonden op
woensdag openluchtconcerten plaats in
Zimmermann’s koffietuin. Tijdens de jaarbeurs (Leipziger
Messe) waren er extra concerten.
Bach’s concerti zullen dus ongetwijfeld te horen zijn geweest in dat café.
J.S. Bach was trouwens evenzeer violist als klaviervirtuoos.
Vivaldi, Antonio
(1678 -1741)
Vivaldi’s vader was een kleermaker-barbier, die in 1685 violist werd in de
capella (orkest) van de San Marco
in Venetië. In 1703 werd Antonio tot priester gewijd en van 1703 tot 1740
(met een korte onderbreking) was hij verbonden aan het ‘conservatorium’ van
een kostschool voor weesmeisjes (Ospedale
della Pietà). Stel u die niet te jong voor: Als de meisjes bijv. niet
wensten te trouwen bleven ze er wonen en werken. De dames bevrouwden niet
enkel het orkest maar zongen ook alle rollen in oratoria en opera’s. Vaak
onderbrak Vivaldi zijn werk te Venetië voor reizen in en buiten Italië. Als
componist en vooral als vioolvirtuoos was hij tijdens z’n leven
wereldberoemd (letterlijk te nemen). Hij schreef ca. 450 concerti,
soloconcerti en concerti grossi, die een grote variatie laten zien in opbouw
en bezetting. Meer dan 200 zijn geschreven voor viool en strijkorkest.
Vivaldi behandelt de stereotiepe grondvorm van het concerto met zwier en
vindingrijkheid. Bach heeft een tiental concerti getranscribeerd waarbij hij
er niet voor terugschrok zijn eigen ideeën aan die van Vivaldi toe te
voegen. Na zijn dood raakte Vivaldi snel in vergetelheid en tot halfweg de
vorige eeuw was hij volledig onbekend bij het grote publiek, iets wat
momenteel onvoorstelbaar is. Hoe dat is veranderd, wordt u tijdens het
concert verteld.
Willem Ceuleers
(1962)
studeerde aan de conservatoria van Antwerpen harmonie, contrapunt,
blokfluit, orgel, klavecimbel en zang. Naast een drukke concertpraktijk (als
zanger, organist en klavecinist) was hij van 1992 tot begin 2006
titularis-organist in de St-Catherina-kerk te Sinaai. Momenteel is hij
dekanaal organist van Laken en titularis-organist in Sint-Lambertus aldaar.
Sedert 2000 is hij ook muzikaal leider van het
Antwerps Collegium Musicum.
Van 2002-2004 was hij, samen met Kurt Bikkembergs, kapelmeester
van de kathedraal te Brussel. Hij mag zich verheugen op een stijgende
belangstelling voor zijn composities en kreeg reeds opdrachten binnen van
het Nederlands Kamerkoor, het Huelgas-ensemble, VRT Klara, de stad
Sint-Niklaas, naast privé-opdrachten. Het overgrote deel van zijn werk is
geschreven voor liturgische doeleinden. Hij bedient zich hierin vaak van
‘oudere’ muzikale stijlen, die hij niet als voorbijgestreefd, maar als
levende talen beschouwt, uitstekend geschikt om ook nu nog in te
communiceren (musiceren).
Het Antwerps Collegium Musicum is
in 2000 opgericht en groepeert instrumentalisten en zangers die
geïnteresseerd en gespecialiseerd zijn in de beoefening van oude(re) muziek,
m.n. uit de periode van de Renaissance en Barok. Niet een puristische
opvatting omtrent een authentieke uitvoering is hun uitgangspunt, maar het
verlangen om samen ‘goede’ muziek te maken en uit te voeren, liefst in een
zo optimaal mogelijke context. De figuur van Willem Ceuleers (veelzijdig
muzikant) speelt in deze groep een belangrijke rol. Hij zet de muzikale
koers uit en bewaakt de kwaliteit. Het
Antwerps Collegium Musicum is gespecialiseerd in meditatieve concerten,
of concerten+, maar alle goede muziek wordt met plezier onder
handen genomen en ten gehore gebracht. Muziek komt immers pas tot z’n recht
als het gehoord wordt.