Mohammed Ajouaou,
WIE IS MOSLIM? Geloof en secularisatie onder
westerse moslims. Meinema 2014.
237 blz. € 22,50. ISBN: 9789021143767
De a
uteur (geboren in 1968 in Marokko, sinds
1991 woonachtig in Nederland) is sinds 2007 hoofd islamitische
geestelijke verzorging (Ministerie van Veiligheid en Justitie) en
sinds 2011 doctor in de Sociale- en Religiewetenschappen
(Universiteit van Tilburg). Momenteel is hij universitair docent
islam aan de theologische faculteit van de VU-Amsterdam. In dit boek
probeert hij de ‘beleefde en geleefde’ islam voor het voetlicht te
halen. Het is sociologisch getint en bevat veel voorbeelden uit de
praktijk (veelal de geestelijke verzorging). De auteur concentreert
zich op de vraag uit de titel: ‘Wie is moslim?’ Dat is geen
gemakkelijke vraag. Religieuze praktijken en opvattingen zijn ook
bij moslims niet consistent: Er zijn er die wel Ramadan ‘vieren’,
maar niet vasten. Zijn dat dan geen moslims? Of men geeft wel
‘zakat’, maar doet niet aan ‘salat’. Eigen ervaringen en verhalen
verluchten de hoofdstukken, waarin de arabische basisbegrippen
worden gekaderd en toegelicht. De auteur weigert die termen te
vervangen door ‘westerse’ woorden omdat dit begrippenkader de
realiteit vertekent. Een kerk is nu eenmaal geen moskee en ‘salat’
is niet hetzelfde als ‘ons’ bidden (dan zou je eerder aan ‘du’a’
moeten denken). Bijzondere aandacht gaat – zie ondertitel – naar de
vraag hoe islam en secularisatie zich verhouden. Dit wordt in het
laatste hoofdstuk (5) uitgewerkt, waar m.n. aan de hand van de
discussies op www.hespress.com
(arabisch internetforum) visies op secularisatie aan de hand van
diverse lijsten met opvattingen over geloofsleer, beleving, praktijk
en politieke ideologie (volgens auteur overigens een wezenlijk
onderdeel van de islam). Hij laat zien dat er voor- en tegenstanders
zijn en dat het er soms hevig aan toe gaat. Dat had wel wat meer
mogen zijn, vooral qua analyse. Wel lezen we hier mooie paradoxen:
Men kan binnen de islam “tegelijk praktiserend zijn en
geseculariseerd”, en – spannender: “niet-praktiserend, en toch
gelovig en zelfs orthodox.” Dat wil zeggen dat velen zich moslim
noemen die het wereldbeeld (m.n. de harde visie op ‘niet-moslims’)
van gelovige moslims overnemen als absolute waarheid zonder enige
vorm van spirituele diepte. Geen fijne gedachte. Wat ook opvalt, is
dat het ‘legalistische’ karakter van de theologie ook de beleefde en
geleefde islam kenmerkt: Men stelt vragen aan ‘geleerden’ en rekent
op duidelijke, apodictische ‘Weisung’ (‘Wat mag ik doen als mijn man
een tweede vrouw wil huwen’?). Dit had toch ook wel wat meer analyse
verdiend.
De auteur is zich overigens terdege bewust
dat het onderzoek naar de referentie van een religieuze marker
(‘moslim’) lastig is, omdat religie altijd meer is dan alleen maar
een verwijzing naar een geloof of een cultus. Hij schetst een
basisprofiel (hoofdstuk 2, afgeleid uit de koran, soera 23), waaraan
hij een beschrijving toevoegt van de ‘beleefde en geleefde praktijk’
(uitgebreid profiel). Zo krijg je een beeld van hoe ‘gewone moslims’
denken over bijv. ‘saytan’, ‘fatwa’s’, de ‘umma’, ‘de dood’,
‘kuisheid’, de rol van de ‘imam’ en aspecten van de
volksreligiositeit. In hoofdstuk 3 wordt de praxis beschreven op
gelijkaardige wijze. Dit is een omvattend en instructief hoofdstuk
over hoe het geloof van moslims op een veelkleurige wijze omgezet
wordt naar en beleefd in de praktijk en hoe men daarover binnen de
islam discussieert. Hoofdstuk 4 tast historische voorlopers van deze
discussie af (beetje vreemde eend in de bijt). Onderwijl wordt
duidelijk hoe lastig sommige moslims het hebben met hun eigen
profiel. Dat wil zeggen: De westerse wereld waarin zij leven (de
seculiere samenleving) zien ze vanuit het binnen-koranische
perspectief, waardoor moslim-zijn en burger-zijn begint te wringen.
Dat willen velen niet, maar ze ontberen de ‘tools’ om daar op een
constructieve wijze mee om te gaan. Veel (internet-)discussies
tussen moslims hierover eindigen dan ook vaak in een aporie. Zolang
het ‘basisprofiel van de moslim’ niet ter discussie kan worden
gesteld, zal elke moslim de zes pijlers van het geloof (incl.
wereldbeeld) moeten aannemen en er dus door worden vastgepind en
geoordeeld. Who phrases the
question, frames the answer. Deze kritiek neemt niet weg dat dit
boek zeer leerrijk is en correcte informatie verstrekt over de reële
islam, iets waar we als samenleving grote nood aan hebben.
Dick Wursten