DE
ARMINIAANSE VREDESKERK. Redevoeringen van Jacob Arminius (1606) en
Simon Episcopius (1618) over de onderlinge verdraagzaamheid van
christenen.
Hilversum Verloren 2015. 110 blz. € 15. ISBN:
9789087044657.
Dr. Simon Vuyk, kenner van geschiedenis en
gedachtengoed van de Remonstranten, vindt de visie van de
Remonstranten op hoe een kerkelijke synode een ‘Herrschaftsfreie
Dialog’ zou moeten zijn (het anachronisme is voor mijn rekening)
belangrijker dan het conflict over de predestinatie waarmee deze
‘broederschap’ wordt geassocieerd. Omdat hij vermoedt dat de
herdenking van de Synode van Dordrecht in 2019 waarschijnlijk toch
meer zal focussen op die discussie, heeft hij besloten om al vast
van te voren twee teksten uit Remonstrantse hoek onder de aandacht
te brengen. Beide handelen over hoe een kerk ‘vrede kan bevorderen’,
intern en extern. Het betreft de de diësrede van prof. Jacobus
Arminius, gehouden te Leiden op 8 februari in 1606:
Over het verzoenen van
godsdienstige conflicten tussen christenen en de
Apologie van Simon
Episcopius die deze – ongevraagd – uitsprak als woordvoerder van de
gedagvaarde predikanten op de Synode van Dordrecht op 7 december
1618.
Na een algemene inleiding waarin ‘de wereld van
Jacobus Arminius en Simon Episcopius’ wordt geschetst, volgen de
redevoeringen in een Nederlandse vertaling, spaarzaam voorzien van
voetnoten. De redevoeringen worden voorafgegaan door een inleiding,
waarin de setting en de hoofdgedachten worden geschetst. Dit zijn
uitnemende introducties, zowel historisch als theologisch. De
redevoeringen zelf zijn zeker de moeite van het lezen waard.
Opvallend bij Arminius – maar het is ook nog maar 1606 – is de
onthechtheid waarmee hij de religieuze ‘tweedracht’ analyseert. Hij
blijkt een goed psycholoog (avant la lettre). Hij wijst op het
verband tussen een ‘onbuigzame God’ en het feit dat men in
religieuze zaken geen concessies kan doen (‘Er is geen
Lesbische meetlat in de
theologie’ zegt Armimius. Geïnteresseerden in wat dat dan wel voor
maatstok moge wezen, verwijs ik naar Aristoteles’
Ethica Nicomacheia V,
1137, b 29-31). De diepste oorzaak van de tweedracht is echter Satan
zelf, die de menselijke psyche verziekt (hartocht, trots, hebzucht,
haat, vooroordelen, verbetenheid zijn de symptomen). Hierdoor kan de
vredeswil van God niet tot z’n recht kan komen en blijft de ultieme
waarheid verduisterd. Arminius heeft een remedie voor deze kwaal:
gebed, geduld als men het niet eens raakt, en een synode waar men
vrij kan spreken, gericht op het samen zoeken van de waarheid, niet
vanuit het hebben van de waarheid. Daarbij zij de Bijbel de enige
toetssteen. Inlevingsvermogen in de opvatting van de ander is een
conditio sine qua non (empathische dialoog dus, om nog maar eens een
anachronisme te gebruiken). Dit
betekent voor Arminius echter geen relativisme, want het Sola
Scriptura-beginsel en de plicht om God op de juiste wijze te eren,
blijft voluit staan. Ook Episcopius’ discours – duidelijk
geïnspireerd door de Apologie
van de even kansloze Socrates – ontwikkelt zich 12 jaar later op de
Synode volgens dezelfde lijnen. De synode moet op waarheidsvinding
gericht blijven, en er niet naar streven een volkomen
overeenstemming op alle punten van de leer vast te leggen. Enkel
voor de necessaria is dat
nodig. Beide redevoeringen ademen de geest van de later zeer
geliefde oude spreuk ‘In necessariis unitas, in dubiis libertas, in
omnibus caritas’. Of anders gezegd: eenheid in liefde gaat boven
eenheid in geloof. En anathema’s zijn uit den boze.
Vuyk heeft de Latijnse teksten zeer leesbaar
vertaald en van tussenkopjes voorzien. Voor Arminius heeft hij
gebruik gemaakt van een negentiende eeuwse Engelse vertaling. De
huidige lezer hoeft enkel het lef te hebben om een tijdreis te maken
naar de vroege zeventiende eeuw om stijl en inhoud van beide
redevoeringen te kunnen smaken. De inbedding van beide redevoeringen
in de brede klassieke humanistische wetenschap vond ik verfrissend
in tijden van theologische bloedarmoede en de boodschap
behartenswaardig.