De islam ?

   

Home
Up
De echte Mohammed
Olivier Roy
Koran (Benzine)
De islam ?

de islam…?”
essentialisten vs. relativisten

In onze samenleving waar veel culturen samen moeten/mogen bestaan, speelt de cultuur die gekoppeld wordt aan de islam een steeds grotere rol. Nochtans is die godsdienst nogal diffuus. Welke cultuur is dat precies, waar staat dat voor? Minimalistische en maximalistische opinies staan naast elkaar. Ik wil hier één punt naar voren halen.

Sommigen (gewoonlijk ‘multiculturalisten’ genoemd) beweren dat je niet kunt spreken over “de islam” zoals veel islamkritische geesten plegen te doen. Soms brengen ze hun opvatting uitdagend onder woorden en zeggen dan: “De islam bestaat niet”. Waarop de andere zijde meestal repliceert door het tegenovergestelde te beweren en vervolgens een korte samenvatting te presenteren van het “wezen der islam”. Je waant je soms in de 19de eeuw, toen er ook allerhand boeken verschenen over ‘Das Wesen des Judentums’ etc…, maar dit geheel terzijde. Beide groepen (essentialisten en relativisten) hebben niet door dat ze zich hebben laten vangen in een foutieve vraagstelling, die – helaas – ook tamelijk heilloos is. Dat ze enkel nog op elkaar kunnen inhakken (welles/nietes) is voor een betrokken & alerte deelnemer een betrouwbaar teken dat het tijd wordt een metapositie in te nemen.

Tip to do the trick: kijk naar wat ze eigenlijk willen zeggen, welk belang ze hebben, wat ze nastreven en analyseer dan opnieuw hun uitspraken. Ik doe dat nu maar eens ad bonam partem.

1. Zij die zeggen “… maar de islam bestaat toch eigenlijk niet” of “maar dat zijn extremisten, de meeste moslims zijn toch…” ; die mensen zijn – lijkt mij – niet bezig met een onderzoek naar de islam, maar zijn meestal bevlogen maatschappelijk werkers. Eigenlijk willen zij zich helemaal niet over godsdienst of het al dan niet bestaan van een dominante leer uitspreken. Zij doen geen ontologische (of theologische) uitspraken over het bestaan van (of het wezen van) de islam. Wat ze met de uitspraak (‘de islam bestaat niet’) willen aangeven is dat het volgens hen niet echt veel obrengt om het altijd maar (te pas en te onpas) over ‘de islam’ te hebben.

2. Zij die volhouden dat ‘de islam’ wel degelijk bestaat, hebben meestal ook een ander belang dan en godsdiensfenomenologische vasttelling te doen. Die belangen kunnen nogal verschillen, de drijfveer daarentegen, de ‘aanleiding’, het vuur aan het lont is een onrust, een grote bezorgdheid, angst. Zij hebben bijv. gezien en soms ervaren (vertekend misschien, maar als ervaring reëel), dat er nogal wat geweldspotentieel in de wereld is dat zichzelf nadrukkelijk met ‘de islam’ verbindt. En wie kan ze ongelijk geven.

De kern van de zaak: Laten we ons niet blindstaren op het belang van levensbeschouwing op zich. Daar zijn de meeste mensen echt niet zo mee bezig en al helemaal niet op het niveau van bewuste reflectie. Zij zijn veeleer bezig met ‘leven’ en in veel gevallen zelfs ‘overleven’. Een beetje meer argwaan tegen de ‘vergodsdienstiging’ van het maatschappelijk debat over diversiteit zou gezond zijn. Ook de geseculariseerde West-Europese kerk bewijs je daarmee een dienst. Heel die aandacht voor ‘godsdienst’ en hoe belangrijk dat wel niet is voor de ‘identiteit’ is immers koren op de molen van fundamentalisten, die de gelegenheid aangrijpen om hun verhaal te versterken. Men trompettert weer rond dat ‘Jezus het antwoord is’ (What was the question?). De gezonde gêne om al te simplistische geloofsopvattingen te uiten (jaren 1980-90) verdwijnt ook in Europa als sneeuw voor de zon (Holy Ignorance), naarmate de vergodsdienstiging van het maatschappelijk debat om zich heen grijpt.

Terug naar de islam: de protagonisten van een zelfbewuste, militante islamidentiteit zijn de doelgerichte en bewuste actoren – om niet te zeggen: agitatoren – van de ‘vergodsdienstiging’ van de sociale tegenstellingen en culturele conflicten. Zij zijn bovendien de kampioenen van ‘de identiteit’, die zij zien als een tamelijk stabiele en goed te definiëren kern van de menselijke persoon. Veranderen doet die nauwelijks; ze kan enkel ‘groeien’ en zich ‘ontwikkelen’. Hoort u hoe gesloten dit klinkt? Ik zou zeggen: identiteit is per definitie beweeglijk, sterk contextueel bepaald, en zelfs multi-faceted (voor meer hierover). De kampioenen van een op godsdienst berustende identiteit hebben de wind in de zeilen: Zij verpakken hun sectarische verhaal als een verantwoorde en zelfs toe te juichen bijdrage aan de culturele diversiteit van onze samenleving. Dat ze onderwijl een ‘geconstrueerde zich sluitende identiteit’ promoten, die dualistisch is (wij vs. de wereld) verhullen ze omdat ze hun verhaal inkleden met pluralistische en individualistische slogans. Voelt u hoe krom dit is: Die laatste twee zaken zijn afkomstig uit het libertaire gedachtegoed, dat zij vanuit hun geloof te vuur en te zwaard bestrijden. Dat in België de ‘georganiseerde vrijzinnigheid’ zich in dit paradigma heeft laten opsluiten, zou je – vergeef me de bijbelse beeldspraak – willen bestempelen als ‘de verkoop van de ziel aan de duivel’.

Deze identitaire op godsdienst gesteunde sociale profilering lijkt mij een niet te onderschatten maatschappelijk fenomeen. Zij paralyseert het maatschappelijk debat en werkt versluierend als het gaat om het opsporen van de reële problematieken. Die twee effecten samen zijn een serieuze handicap om met ‘alle mensen van goede wil’ doelgericht en efficiënt beleid op te zetten.

Dat de ‘essentialisten’ dit discours voeren, ligt in de lijn der verwachting. Dat veel relativisten (multiculturalisten) hierin meegaan is zeer jammer. Ook zij zijn vaak – goedbedoeld – kampioenen van een identiteit die gekoppeld wordt aan religie,i.c. moslim zijn. Terwijl het toch veel verstandiger is om gewoon als uitgangspunt te nemen: godsdienst is een mensenzaak (of 'g o d' dat is, dat is nog wat anders. Wovon mach nicht reden kann...). Elke religie of levenfilosofie (ook de niet-rituele of on-georganiseerde) kan dan heel nuchter benaderd worden, nl. als een menselijk fenomeen. Dit betekent niet dat godsdienstige inspiratie in het persoonlijke leven van mensen – qua individuele personen of qua privé genootschappen – van geen tel kan zijn. Het betekent dat het godsdienstige leven – via zijn functionarissen en dignitarissen, zijn ideologen en zijn leraars – geen dominante inmenging in het bestaan van de burger mag veroorzaken.

 

This site was last updated
 oktober, 2025