(begin 19de eeuw) : Kerkelijk Europa is gehuld in geest van lauwheid. Een vlakke theologie en een burgerlijke moraal hebben het in de meeste kerken voor het zeggen. In de jaren 1820-1830 begint tegen dit godsdienstig klimaat steeds meer protest te klinken, niet alleen in Nederland, maar ook in Zwitserland (Vinet en de Oratoire) en Engeland/Schotland. Het verzet en de ‘bezwaren tegen de geest der eeuw’ krijgen bij onze Noorderburen m.n. vorm in twee kerkelijke bewegingen: het Réveil (geen datum op te plakken, altijd een ‘beweging’ gebleven) en de Afscheiding (1834). Als Bilderdijk met zijn bewogen en diepzinnige privécolleges zoveel indruk maakt op twee van zijn joodse studenten, Isaac Da Costa en Abraham Capadose, dat zij zich laten dopen en in het voetspoor van hun leermeester ten strijde trekken tegen de tijdgeest, is het geboorte-uur van de Antwerpse Zendingskerk nabij.

In de jaren 1850 ontstaat er namelijk behoefte aan een eigen kerkelijke opleiding, naast de officiële universiteiten en komt er nog een derde Joodse predikant in zicht: Carl (eigl. Solomon) Schwartz. Deze is door de Free Church of Scotland belast met de zending onder zijn eigen volksgenoten. Hij was al in Constantinopel en Budapest actief geweest, maar uiteindelijk in Amsterdam neergestreken. In 1850 richt hij met Da Costa, Teding van Berkhout en nog enkele andere door het Réveil geraakte figuren het Christelijk Gereformeerd Seminarie op, gevestigd aan de Oudezijds Voorburgwal te Amsterdam. In oktober 1851 gaat dit seminarie onafhankelijk (d.w.z. los van de ‘afgescheidenen’ die hun eigen Hogeschool stichten in Kampen) verder als Schots Seminarie.

Het seminarie telt nooit meer dan twintig leerlingen, maar van die kleine schare ‘wakkere’ jongemannen komen er wel vier in Vlaanderen terecht en twee van hen liggen aan de basis van wat nu, 150 jaar later, de Christusgemeente is. Gerrit Ary Ziegeler houdt exact 150 jaar geleden op 17 december 1856 voor de allereerste keer een bijbelstudie in een huiskamer in het Schipperskwartier (met steun van ds. Spoerlein van de Duitse-Franse gemeente van de Lange Winkelstraat en met medewerking van Van der Waeyen Pieterszen (kunstschilder en ouderling van de Nederlandse gemeente van de Lange Winkelstraat). Vanaf 1864-1899 dient een andere leerling van Da Costa (Th. A. Eggenstein) de uit die kleine bijbelgroep ontstane gemeentschap en ziet die uitgroeien onder Gods zegen tot de Antwerpse gemeente van de Belgische Christelijke Zendingskerk.

 

illustratie

 
Isaac da Costa. Gravure door J.H. Rennefeld naar J.G. Schwartze.

 

Niet dat het van leien dakje ging. Integendeel. Twee problemen: De tegenwerking in het begin was enorm. Nog maar 3 weken na het begin was het al helemaal mis. Mr. Pastoor had briefjes uitgedeeld in de cafés van het Schipperskwartier dat er voor iedere bezoeker van de avondbijeenkomst halve franc te krijgen was. Als evangelist Ziegeler arriveert staat er al een menigte te drummen voor de deur. Eerst gelooft hij nog in een mirakel, maar al snel ruikt hij de jeneverlucht en proeft hij de grimmige sfeer. Als hij de bovenkamer uiteindelijk bereikt, ziet hij een wanhopige... achter de tafel staan en als hij ze met luide stem probeert uit te leggen dat dat briefje nergens op gebaseerd is... Wordt de menigte agressief. Uiteindelijk moeten de pompiers komen om de evangelist en de gastheer te ontzetten. Ze hadden zich moeten verschansen achter de tafel. Nog een half jaar lang staan er twee gendarmen voor de deur als er een protestantse bijeenkosmt ist.. Dat waren nog eens tijden.

Verder blijft het meestal bij scheldbrieven, bekladde gevels: Joden! Staat er vaak ook bij.

Maar dit is nog maar het ene probleem. Het andere probleem is dat de boodschap niet aanslaat. De eerste bezoekers blijken Nederlandse schippers te zijn en belangstellenden van de Lwstraat. De Vlamingen die komen, zijn belangstellend, maar gaan meestal niet over. Wie de sociaal maatschappelijke kaart bekijkt van die tijd, begrijpt waarom. Kortom na 8 jaar houdt Ziegeler het voor gezien en vertrekt naar de VEG van Amsterdam. De gemeenschap, die achgterblijft en ds. Eggenstein aantreft is heel klein. En bijna was het gedaan...

 

De sponsor (James Lennox uit New York) begint te twijfelen of er wel toekomst in zit.  Als hij hoort hoe weinig bekeerlingen er zijn en eist dat zijn geld elders, beter wordt besteed, dan schrijft Eggenstein een indrukwekkende brief aan het hoofdsbestuur in Brussel, waarin hij zo overtuigend de kleine zendingspost te Antwerpen verdedigt dat het hoofdbestuur bij dhr. Lenox aandrinkgt het nog een aantal jaren aan te zien.

 In zijn apologie had Eggenstein er o.a. op gewezen dat het niet zo is dat je bij wijze van spreke na de prediking de bekeerlingen moet kunnen aanwijzen en tellen. God werkt veel verborgener, in de harten der mensen en ook veel dieper. Daarom moet je niet het ledental tellen, maar allen die wel eens voorbijgekomen zijn. En dat zijn er meer, zeer veel meer dan de officiële leden en het duurt lang voor zulk zaad ontkiemt en groeit en eindelijk vrucht gaat dragen…

Daarvoor is tijd, geduld en aandacht nodig, rustig durend evangelisch geduld…

En dit zijn geen loze woorden gebleken, want in de ruim 30 jaar dat hij hier de gemeenschap dient groeit zij uit tot een echte Vlaamsche Evangelische Gemeente, met rond de 100 belijdende leden en vele sympathisanten onder roomskatholieke burgerij.

Wie was deze ds Eggenstein?

wordt vervolgd