Als Luther de bijbel in het Duits vertaalde, Hoe deed hij dat eigenlijk?
|
Luther heeft de hele bijbel in het Duits vertaald. Dat is een feit. En dat
is een geweldige prestatie. Maar dit project dat hij in 1522 is gestart, is
ook omgeven door veel misverstanden. Zo is het niet de
eerste vertaling in het Duits. Ook heeft hij die niet in
z'n eentje vertaald. En hij heeft niet eens consequent uit de
grondtalen vertaald... Evenmin heeft hij de tekst naar believen veranderd,
als hem dat zo uitkwam. Ook de afwijkingen hebben hun (theo-)logica. Vandaar
deze pagina. Voor de rest van het verhaal (revisies etc), zie de excellente
duitse wikipagina: https://de.wikipedia.org/wiki/Lutherbibel. Daar uitvoerige bronvermeldingen.
Luther begon in de winter van 1521/2 met zijn vertaling. In september 1522 was de eerste druk van het Nieuwe Testament te krijgen (net op tijd voor de boekenbeurs in Leipzig) Het septembertestament. In december volgde al een tweede druk. Daarna ging het een stuk trager: Het Oude Testament komt in afleveringen en in 1534 is de volledige Lutherbijbel in het Duits beschikbaar. Tot 1545 blijft Luther er met z'n collega's aan werken, komen er steeds gecorrigeerde herdrukken uit. In 1545 is dan de definitieve versie van de Biblia Deudsch beschikbaar, door Luther zelf goedgekeurd. De Lutherbijbel, een vertaling 'apart'
Op weg naar de Biblia Deudsch van 1545
In de winter 1521/1522 vertaalde Luther het Neuwe Testament op de Wartburg.
Eerst iets over dat bijzonder project in die bijzondere periode van Luthers
leven. Dan daarna over de vertaling van de rest (veruit het grootste deel,
zowel qua omvang als tijd).
Vertaling van het Nieuwe Testament 1521-1522Ondergedoken als „Junker Jörg“, begon Luther op de Wartburg met de vertaling van het NT vanuit het Grieks. Philipp Melanchthon is degene die hem hiertoe heeft aangezet, waarschijnlijk in december 1521. De eerst aanstoot hiertoe ligt bij Erasmus die in 1516 het Griekse NT in druk heeft uitgegeven (Leuven) met aantekeningen en een eigen Latijnse vertaling. Verschillende humanistische geleerden hadden inmiddels als delen ervan in het Duits vertaald. Johannes Lang , Augustijn net als Luther, en docent Grieks in Erfurt, had bijvoorbeeld al een duitse versie van het Mattheusevangelie laten drukken. Luther vond die vertaling niet toegankelijk (niet 'Duits') genoeg en zette zich aan het werk.Luthers Griekse toolkit
Erasmus: Novum instrumentum (Leuven 1516, NT in het Grieks en Latijn). In de editie van 1519 vertaalt Erasmus het griekse woord 'metanoeite' (bekeert u), dat gewoonlijk met 'doet boete - agite penitentiam - werd vertaald op een zeer originele manier: resipiscite (wordt weer wijs!, of: Kom tot uzelf). Ook bij Erasmus is de oproep tot pentitentie in dit woord van Jezus, dus verdwenen, precies het punt dat Luther maakte in de eerste van zijn 95 stellingen. Luther kende natuurlijk de de Griekse tekst van Erasmus (Novum Instrumentum omne, waarbij Erasmus in elke volgende editie zijn eigen vertaling her en der aanpaste - dus elke editie is op zich te beoordelen). Op de Wartburg had hij de 2de druk (1519) bij zich. De Vulgata (de standaard Latijnse bijbel) kende hij waarschijnlijk zo goed als uit zijn hoofd. Erasmus' editie was een belangrijke hulp, omdat het Grieks van Luther (nog) niet zo goed was dat hij zonder hulp van anderen (filologen, echte Graecisten, zoals Erasmus of Melanchthon) het werk had kunnen volbrengen. Luther vertaalt - belangrijk punt - niet volgens een voorafbedacht systeem. Hij vertaalt met al zijn kennis en kunnen, op het gevoel. De keuzes die hij maakt wisselen nog al. Dat leidt tot volgende vaststellingen:[note]Bron voor wat volgt: Heinrich Bornkamm: 'Die Vorlagen zu Luthers Übersetzung des Neuen Testaments,' in id., Luther, Gestalt und Wirkungen, gesammelte Aufsätze (Gütersloh, 1975)[/note]
De invloed van de Latijnse bijbel (Vulgata)
Het is dus maar een deel van de waarheid dat Luther zich in deze arbeid –
het humanistische Motto Ad fontes volgend – van de Vulgata zou
hebben afgewend en zich gericht zou hebben op de Griekse oertekst. De lijst
hierboven maakt dat afdoende duidelijk dat dat te simpel geredeneerd is.
Luther ademt de Vulgaat. Dat is en blijft zijn 'bijbel'. Nog in 1530 (Sendbrief
vom Dolmetschen) valt het op dat hij alle voorbeelden uit die Latijnse
bijbel aanhaalt. Hij maakt ook fouten die enkel te verklaren zijn als je
ervan uitgaat dat hij niet doorheeft dat er in het Grieks eigenlijk wat
anders staat. Ten bewijze enkele voorbeelden van hoe de Vulgata-traditie
zich doorzet tegen de brontekst in, ook nog in de laatste
editie van 1545. In de revisie van 2017 wordt vaak Luthers afwijkende
vertaalkeuze nog vermeld in een voetnoot (bijv. met de opmerking: „Luther
übersetzte nach dem lateinischen Text.“)
Voorbeelden van de overname van Vulgata-formuleringen tegen het Grieks in.
Voorbeelden van hoe Luther formuleringen uit de Vulgata (vaak Latijns-Grieks idioom) verduitst.Romeinen 6,4: Consepulti enim sumus cum illo per baptismum in mortem: ut quomodo Christus surrexit a mortuis per gloriam Patris, ita et nos in novitate vitæ ambulemus.
Het Septembertestament 1522Luther vertaalde snel. Toen hij begin maart 1522 naar Wittenberg terugkeerde, had hij het manuscript bij zich. Het was echter nog maar een draft, een 'ontwerpvertaling'. Samen met Melanchthon de vakman, Grieks, nam hij die in de weken daarna nog eens door. Ook Spalatinus, eveneens een bekwaam Graecist en stilist, werd geregeld voor de verklaring van Griekse woorden te hulp geroepen. De numismaticus Wilhelm Reiffenstein gaf advies over de waarde van de antieke munten. Dit had als gevolg dat Luther alle munten uit de tijd van het NT actualiseerde door ze gelijk te stellen met de munten van zijn tijd en ze die naam te geven: Groschen, Heller, Scherflein, Silberling, Silbergroschen. Dit is nog steeds zo in de Lutherbijbel, hoewel de actualisatie nu juist niet meer actueel is. De logica? Ze zijn heel vaak bijbels-spreekwoordelijk geworden: Das Scherflein der Witwe (Lk 21,1-4), zoals in het Nederlands: het 'penningske der weduwe' uit de Statenvertaling. Het drukproces werd in stilte voorbereid. Uitgevers waren Lucas Cranach en Christian Döring. Zij namen het financiële risico. Luthers naam staat niet op het titelblad. Het geheel was een hoogkwalitatieve druk in folio-formaat en dus relatief duur. De tekst is gedrukt in één kolom, in een Schwabacher lettertype, met conventionele ornamenten.![]() Eerste bladzijde van de eerste brief aan de Korinthiërs. NB: de nummering van verzen in de bijbel moet nog uitgevonden worden... Opvallend en zeer invloedrijk is de cyclus van 11 volbladige houtsneden uit de werkplaats van Lucas Cranach bij de Apocalyps (de Openbaring van Johannes). Hij werd duidelijk geïnspireerd door Albrecht Dürers Apokalyps-cyclus. Luther en Cranach zijn samen verantwoordelijk voor dit element van de bijbel. Opvallend is de actuele spits: polemiek tegen pauselijke kerk. Melchior Lotter kreeg de drukopdracht. Die was enorm. Zie hiervoor de beschrijving in Andrew Pettegree, het merk Luther. In Lotters atelier werkten drie drukpersen tegelijk. De grote tijdsdruk betekende dat men matrices uiteen moest halen om voldoende letters voor andere folio's te hebben. Deze druktechniek betekent dat geen enkel bewaard gebleven exemplaar identiek is. Tekstvarianten duiken dus ook meteen op. In september 1522, precies op tijd voor de Leipziger Buchmesse was het NT klaar .[note]Thomas Kaufmann: Der Anfang der Reformation: Studien zur Kontextualität der Theologie, Publizistik und Inszenierung Luthers und der reformatorischen Bewegung (Tübingen, 2012) en: Andrew Pettegree, Brand Luther of: het merk Luther (2016)[/note]. De oplage was enorm: 3000 exemplaren. Het kostte - afhankelijk van de uitvoering - tussen de ½ und 1 ½ Gulden. De oplage was binnen drie maanden uitverkocht. ![]() Zoek het verschil tussen de afbeeldingen. Links de editie van september, rechts die van december. Vertaling van het Oude TestamentLuther's Hebreeuwse toolsMet genitivus-verbindingen als de Arche Noah (ipv Noahs Arche) heeft Luther de hebreeuwse Status constructus nagebootst. Zo horen we in Matthäuspassion van J.S. Bach: Tochter Zion. Ander voorbeeld: die Kinder Israel. Sporen van de Luthers' werk in zijn hebreeuwse bijbelVoor 1519 verwierf Luther zich een exemplaar van de TeNaCh, de Soncino bijbel uit 1494. Hierin bevinden zich ook aantekening van twee eerdere - Joodse - bezitters. Vooral de Tora heeft hij intensief bestudeerd, en wel m.n. het boek Genesis. Luthers notities hebben vaak te maken met de betekenis. Ze zijn dus waarschijnlijk verbonden met zijn vertaalwerk, en reflecteren dus vertaalproblemen waarop hij stuitte. De aantekeningen zijn echter niet systematisch. De suggestie is dat hij deze bijbel dus bij de hand had, maar eigenlijk werkte met een ander exemplaar, of een andere tekst. (Christoph Mackert: Luthers Handexemplar der hebräischen Bibelausgabe von 1494, pp. 73–78). Een voorbeeld van een notitie uit die bijbel die tot vandaag doorwerkt:
Jesaja 7,9b אם לא תאמינו כי לא תאמנו׃ Luther noteert (blz. 305v onderaan): gleubt yhr nicht, so bleibt yhr nicht. Allusio gleubt – bleibt. Hij bootst hier dus het hebreeuwse woordspel na (klankassociatie, maar eigenlijk nog meer: dezelfde werkwoordstam, die wij kennen van het woord 'amen'. ("taaminu/teamenu)). Opvallend is dat hij deze inval niet heeft behouden toen de bijbel in 1534 voor het eerst volledig in druk verscheen. Hij koos voor een vrijere, interpreterende vertaling: LB 1534 Gleubt jr nicht so werdet ihr feilen. Randglosse Das ist Was jr sonst furnemet das soll feilen / vnd nicht bestehen noch glück haben. In de definitieve Lutherbijbel van 1545 heeft hij het binnenrijm wel weer ingevoerd. Ook tot op vandaag: LB 2017 Glaubt ihr nicht, so bleibt ihr nicht. Een Joods boek, christelijke vertaald„Wer teutsch reden will / der muß nicht der Ebreischen Wort Weise führen / sondern muß darauff sehen / … daß er den Sinn fasse / und dencke also: Lieber / wie redet der teutsche Mann in solchem Fall? Wenn er nun die teutsche Wort hat / die hiezu dienen / so lasse er die Ebreischen Wort fahren / und spreche frey den Sinn heraus / auffs beste teutsch / so er kan.“ (Luther, Summarien über die Psalmen)vertaling: Wie Duits spreken wil, die moet niet de Hebreeuwse zegswijzen volgen, maar erop letten dat hij de betekenis vat en dan tot zichzelf zeggen: M'n beste, hoe zegt een Duitser zoiets ? Als hij hiervoor de de duitse woorden gevonden heeft, dan moet hij de Hebreeuwse woorden laten vallen, en vrijuit spreken vanuit de betekenis, met het beste Duits dat in z'n vermogen ligt.
De „Wormser Propheten“ (Ludwig Hätzer & Hans Denck) vertaalden ook de
bijbel, maar vroegen desgevallend raad aan Joden (Worms had ooit een grote
Joodse gemeenschap). Luther wees dit af. Luther leefde ver weg van de
laatste Joodse kenniscentra in de Duitse landen. En in tegenstelling tot
sommige andere humanisten, heeft hij nooit pogingen gedaan om contacten te
leggen (zelfs niet pragmatisch). Zijn hoge waardering voor de Hebreeuwse
taal (prachtig verwoord in het voorwoord bij de Duitse Psalmuitgave van
1524) ging samen met een diep wantrouwen ten opzichte van de rabbijnen omdat
zij de christelijke dimensie van het OT niet als waar erkenden (logisch, zou
ik zeggen, maar niet voor christenen toen).
In de „Summarien über die Psalmen und Ursachen des Dolmetschens“
(1533) zet Luther - achteraf - zijn vertaalprincipes uiteen. Hij wilde een
vloeiende vertaling bieden „auffs beste teutsch“, maar waar de Hebreeuwse
woorden een diepere betekenis leken te bieden (cruciale
formulering), vertaalde hij zo getrouw mogelijk naar de hebreeuwse
woordbetekenis. Dat klinkt onschuldig, maar is problematisch. De diepere
betekenis die spoorde Luther namelijk op met zijn geloof. Dat was zijn
wichelroede („Wünschelrute“ Franz Rosenzweig). Die bepaalde waar en hoe
het OT Gods woord was. Enkel als Luther dat had vastgesteld, moest het letterlijk genomen
worden en ook zo vertaald. Zo doordesemt de christelijke duiding
Luthers vertaling (Franz Rosenzweig: Die Schrift und Luther.
In: Kleinere Schriften. 1937, S. 144)
Het Wittenberger vertalersteamDe vertaling van het OT was teamwork. Waarschijnlijk nog in 1522 verzamelde Luther vakmensen om zich heen om de eerste vijf boeken van het OT (Tora, pentateuch, of zoals ze nog vaak genoemd werden: de vijf boeken van Mozes). Zeer belangrijk was de bijdrage van de Wittenbergse professor Hebreeuws Matthäus Aurogallus. Ook liet Luther zich volgens Johannes Mathesius (bericht stamt uit 1564...) graag voorlichten over de precieze Duitse woorden door de ambachslieden van zijn stad. Om tekstplaatsen als Lev 3,6–11 goed te vertalen riep hij de hulp in van de Wittenbergse slager. Het project liep snel van stapel, maar naarmate men meer vorderde ging het ook trager. Reeds in october 1524 waren de Pentateuch, de historische en poëtische boeken vertaald. Maar toen kwamen de profeten nog. En Job was ook een hell of a job geweest (wat elke bijbelgeleerde en vertaler en exegeet meteen zal beamen).De vertaling van de ProfetenVanwege taalkundige moeilijkheden stokte het project, toen men de grote Schriftprofeten onder handen wilde nemen. Onderwijl verscheen in 1527 in Worms wel een vertaling van die boeken (door de doopgsgezinde theologen Ludwig Hätzer en Hans Denck). Luther heeft dit boek op zijn kenmerkende manier de 'hel in geprezen'. Hij prijst hun vlijt, geeft toe dat hun Duits ook goed is, maar omdat ze zich door Joden hebben laten helpen, is hun vertaling niet 'getrouw' [„Darumb halt ich, das kein falscher Christ noch rottengeist trewlich dolmetzschen könne, wie das wol scheinet inn den prophetenn zu Wormbs verdeutschet, darinn doch warlich grosser vleis geschehen, und meinem deutschen fast nach gangen ist. Aber es sind Jüden da bey gewest, die Christo nicht grosse hulde erzeigt haben, sonst were kunst und vleiß genug da.“ (WA 30,640)] Luthers vertaalteam gebruikt onderwijl wel de „Wormser Propheten“ als hulpmiddel om ze dan definitief uit de markt te prijzen met hun eigen publicatie. een voorbeeld ter vergelijking, waar de 'profeten van Worms' correct vertaald hebben, en Luthers team theologisch invult.Micha 6, 8 הגיד לך אדם מה־טוב ומה־יהוה דורש ממך כי אם־עשות משפט ואהבת חסד והצנע לכת עם־אלהיך׃
Dee eerste totaaluitgave van 1534Naast de grote profeten wilde Luther ook de apocriefe bijbelboeken in zijn editie opnemen. Tussen juni 1529 en juni 1530 vertaalde Luther de Wijsheid van Salomo. Daarna - misschien omdat Luther in deze periode vaak ziek was - namen zijn medewerkers de andere apocriefe boeken onder handen. Het is zelfs zo dat het aandeel van Philippus Melanchthon, professor Grieks en Hebreeuws, tevens ook algemeen taalgeleerde (retorica) zo groot is in het vertalingsproject dat men eigenlijk van de Luther-Melanchthon-Bijbel zou moeten spraken.Onderwijl werd in 1529 de laatste revisie van het NT voltooid, en kreeg in 1530 zijn defintieve vorm.
Philippus Melanchthon, schilderij van Lucas Cranach d. Ä.,1532, Historisches Museum Regensburg het PsalterVooral de vertaling van de Psalmen is een fascinerend stuk vertaalgeschiedenis. In 1524 verscheen een eerst versie, maar al snel publiceerde Luther een verbeterde versie (die ik persoonlijk niet altijd beter vind. In 1524 is er meer 'Hebreeuws taalgevoel' in de Duitse vertaling. In de latere editie draait Luther de klok weer achteruit en klinkt de theologie weer door. In plaast van 'Güte und Treu' wordt het weer 'Gnade und Wahrheit' (zie bijv de revisies van psalm 25, ). In 1531 wordt het Psalter nog een keer door het vertaalteam doorgenomen, waarbij naast Martin Luther, Philipp Melanchthon, Caspar Cruciger en Matthäus Aurogallus nu ook Justus Jonas hoorde. Soms werd ook de hulp ingeroepen van een tweede Hebraïst: Johann Forster. Melanchthon was vanwege zijn historische en filologische kennis zo ongeveer het 'wandelende woordenboek van de revisie'. Uit de notulen (van de hand van Georg Rörer, Luthers persoonlijk secretaris) blijkt de werkmethodiek van de commissie. Alle formuleringen werden nog eens doorgenomen en soms droegen de filologen nog veranderingen aan. Luther echter hakte de knoop door. Het is in deze laatste ronde dat Psalm 23 zijn „klassieke“ klank kreeg.Psalm 23,2a בנאות דשא ירביצני
De uitgave van 1534 (gebonden in 1 deel) De extra's van de de Biblia DeudschVeel aandacht heeft Luther (en zijn team) geschonken aan de diverse Voorwoorden en de Randglossen. Het is ook daar dat hij 'de kachel aanmaakt' met de brief van Jacobus en tegelijk de formule 'Was Christum treibet' formuleert. (zie hierover deze pagina)De voorwoorden
Die Schrijfwijze van de GodsnaamLuther kiest in 1545 (!) definief en consequnet voor de de schrijfwijze HERR als het om de Godsnaam gaat (JHWH) en „HErr“ als er het gewone woord voor 'Heer' staat (Adonai). In het NT wordt HERR in 150 citaten uit het OT ook behouden. Als volgens Luther Christus bedoeld is, kiest hij voor HErr. De drukkers gingen met deze regels niet altijd even zorgvuldig om.„Eli, eli, lama asabthani?“In de evangeliën worden woorden van Jezus soms in het Aramees weergegeven. Met name valt dit op als Jezus Psalm 22,2a citeert aan het kruis : אלי אלי למה עזבתני. Het werkwoord wijkt hier af van de Masoretische (Hebreeuwse) tekst. Luther corrigert hier het evangelie, door die op die plek in te voegen. Daarom klinkt Jezus' uitroep in het Duits niet als Eli, Eli lama sabachtani?, zoals de Griekse transcriptie in Mattheüs en Markus luidt) maar : Eli, Eli, lama asabthani?, zoals het boek der Joodse Psalmen het zegt. Hier komt nog een keer Luthers mystieke (niet letterlijke) verering voor het Hebreeuwse origineel tevoorschijn. „Das neue Testament, obs wol griechisch geschrieben ist, doch ist es voll von Ebraismis und ebräischer Art zu reden. Darum haben sie recht gesagt: Die Ebräer trinken aus der Bornquelle; die Griechen aber aus den Wässerlin, die aus der Quelle fließen; die Lateinischen aber aus den Pfützen.“ (WA TR 1,525). Dat weerhoudt hem tegelijk dus niet om de wijze waarop de 'native speakers' (de Joden) hun eigen teksten lezen en interpreteren, af te wijzen. Hij is er namelijk zeker van dat de Heilige Geest (die het uit Christus neemt) ook de auteur van de Hebreeuwse tekst is en zodoende is voor Luther Christus niet slechts indirect (per analogie, typologie) aanwezig in het Oude Testament, maar direct. De eigenlijke betekenis van het OT is Christus. Hierin is hij trouwens een adept van de Franse humanist, Jacques Lefèvre d'Étaples. In diens Quincuplex Psalterium (1509), een boek dat Luther koesterde, had hij zijn mystiek-geestelijke hermeneutiek op noemer gebracht: het gaat om een sensus litteralis-spiritualis.Verstaanbare taal, en toch een bijbelse stijl.De bekende uitspraak van Luther, dat hij het volk „auff das Maul will sehen“, betekent niet dat hij het zijn tijdgenoten qua taal gemakkelijk wilde maken, en al helemaal niet dat hij 'platte' taal wilde gebruiken. Hij heeft wel degelijk aandacht voor een zekere 'verhevenheid' in de taal, een licht-sacrale connotatie. „Es begab sich“, „siehe“, zulke Hebraïsmen liet hij staan, omdat ze functioneel waren. Verder valt op dat hij bijna vanzelf zorgdraagt voor een natuurlijk ritme in de zinnen, met retorische verbindingen zoals stafrijm, binnenrijm, en vooral: het spel met klinkers. Dat is ongetwijfeld de echte kracht van Luthers bijbelvertaling. Hij kan schilderen met woorden. En hij durft zich dan ook wel van de grondtekst verwijderen. Deze esthetische kwaliteit is ook tegenstanders van Luther opgevallen: „Er deudtschts nach dem Klange.“:
De Lutherbijbel als cultuurgoedIn de 16e eeuw was Luthers taal modern en gewoon. Vandaag is ze buiten-gewoon. Dat wil zeggen dat ze eigenlijk bijna vanzelf een gevoel van 'religie' oproept. Opvallend in dit verband is dat de laatste revisie van de Lutherbijbel (2017) veel taalkundige moderniseringen van de revisie van 1984 weer heeft teruggedraaid. De tekst is daarom soms juist weer moeilijker geworden (bijv. brieven van Paulus). Men heeft daarvoor gekozen om het cultureel erfgoed beter te bewaren. Ze is dan ook geen 'bijbel voor iedereen' (zoals men in 1984 nog gewild had).vanuit de brontekst (de meest betrouwbare dus)De Lutherbijbel werd indertijd gebaseerd op de toen beschikbare bronnen en men wilde de allerbeste hebben. Bij veel revisies zondigt men (bewust en/of gewild) tegen dit principe. Het kritisch tekstonderzoek heeft sinds de 16de eeuw heel veel nieuw materiaal boven tafel gekregen. De textus receptus van toen is niet op alle punten meer dezelfde (hetzelfde) als die van vandaag. Wetenschappelijk bedoeld ik. Met name de oudste handschriften (papyri) hebben hier voor nieuwe inzichten gezorgd. Dit heeft gevolgen voor de brontekst die je vertaalt als je 'brontekstgetrouw' wilt zijn. : Matthäus 6,1a Προσέχετε [δὲ] τὴν δικαιοσύνην ὑμῶν μὴ ποιεῖν ἔμπροσθεν τῶν ἀνθρώπων πρὸς τὸ θεαθῆναι αὐτοῖς Textus receptus van Luther: προσεχετε την ελεημοσυνην υμων μη ποιειν εμπροσθεν των ανθρωπων προς το θεαθηναι αυτοις[127]
De „Gerechtigheid Gods“ in de RomeinenbriefLuther heeft zijn rechtvaardigingsleer bij Paulus geleerd, maar zijn opvattingen dekken niet 100/100 die van Paulus. Hierover zijn alle wetenschappelijk nieuwtestamentische exegeten het tegenwoordig wel eens. Dat Luther dus in zijn vertaling van de brief aan de Romeinen zijn eigen theologische inzichten helderder formuleert dan Paulus ze zegt, hoeft dan ook geen geheim te blijven. Voor zuiver filologische vertalingen moet je in elk geval niet bij Luther zijn, maar saai of slecht is zijn vertaling nooit. Zo mag je Luthers toevoeging dat een mens gerechtvaardigd wordt 'door het geloof alleen' zowel 'geniaal' noemen als 'fout', het was in elk geval tekenend voor Luthers geestelijke visie op de letter van de Bijbel. |