Na 20 jaar dominee te zijn geweest...

home

Werkt God in de Antwerpse kerken ?

20 jaar predikant in ‘de Bexstraat’ - terugblik en reflectie

Kerkewerk is mensenwerk.

Alle kerkewerk is mensenwerk en achter alle kerkelijke woorden en activiteiten gaan ook altijd - zij het niet altijd bewust - gewoon menselijke belangen en behoeften schuil. Zelfs de meest verheven woorden en nobele bedoelingen zijn daarmee tegelijk ook aards. Niet alleen Gods zoon is vlees geworden, ook de theologie en het kerk-zijn zijn vleselijke (menselijke) aangelegenheden. Dat bedoel ik niet negatief. Dat is gewoon zo. Wij zijn en blijven mensen. Als zelfs de allerheiligsten nog maar een klein beginsel van gehoorzaamheid hebben (Kort Begrip. vr/antw 69), hoe zouden dan... 't Is maar dat je't weet. Dat bespaart teleurstellingen.

Gods werk en mensenwerk

Geloven in God bestaat niet uit netjes in theorie aanvaarden van bepaalde geloofsinzichten of het keurig volgen van een bepaalde geloofspraktijk, maar geloven doe je met je hele menselijke leven, hoogten en diepten. Wat geloven dus eigenlijk is, kun je ook niet uit de boekjes leren, maar alleen ‘afkijken’ van mensen die geloven en dat zijn dus – het spijt me – precies diezelfde mensen die ik in de vorige alinea al noemde. Andere zijn er niet. Door te >behoren tot’ zo’n concrete gemeenschap van gelovigen (ook wel kerk genaamd) leert iemand wat geloven is en gaat ook zelf geloven (of niet).

De kerk is meer dan haar huidige verschijningsvorm.

Wat ik in Antwerpen heb ontdekt is dat het bij die concrete kerkgemeenschap niet alleen gaat om de mensen die er nu zijn, maar maar ook altijd om degenen die - dààr – voordien reeds kerk zijn geweest. Ze zijn wel gestorven, maar leven nog, en niet alleen bij God, maar ook in de kerkgemeenschap. Dit ogenschijnlijk on-protestantse inzicht drong zich met de jaren steeds krachtiger aan mij op, omdat mensen in de kerk er altijd zelf weer over begonnen, als ze over hun geloof spraken: over hen die ons zijn voorgegaan in geloof, hoop en liefde en die inmiddels tot hoger dienst geroepen zijn.

De mensen van weleer...

In eerste instantie ging het dan vaak over de ouders, of grootouders, maar ook kwamen bepaalde spilfiguren uit de kerkelijke gemeenschap altijd weer terug (in de Bexstraat o.a.: De Grenu’s, Gravenstein, Cuypers, Overbeeke met meerdere generaties). En dan ook de dominees, sorry hoor, ‘t is nou eenmaal zo: het zijn en blijven identificatiefiguren (zowel positief als negatief). Ds. Carp was in het begin nog vaak lijfelijk aanwezig, maar dan waren daar ds. Dorgelo, ds. Barkey Wolf, ds. Eyckman. Zij kwamen niet tot leven via oude boeken, of kerkeraadsnotulen, maar in de geloofsverhalen van levende mensen. Een preek, een tekst, een beeld, een bezoek, een daad: het had mensen geraakt op zo=n manier dat ze er vele jaren later nog naar verwezen als naar geloofsfunderende momenten. Op zich geen grote dingen waarover ze dan vertelden. In de openbaarheid zouden al die gebeurtenissen weggeblazen worden, maar op een dieper nivo hebben ze richtinggevend gewerkt, epifanisch. Vanuit deze levende getuigenissen ging de lijn vanzelf verder terug in de tijd en kwam ik terecht bij het geloof en de energie van de eerste generatie zendingskerkers: ds. Eggenstein, baron Prisse. Door kerkelijk betrokken te zijn (nooit was ik langer op één plaats een betrokken kerklid) werd ik vanzelf kerkhistorisch geïnteresseerd, want geloof wordt blijkbaar doorgegeven in een levende traditie.

De kerk bestaat uit meer dan alleen mensen

En - laatste ontdekking - de incarnatie van het Woord bleek niet op te houden bij mensen. Ook het kerkgebouw bleek meer te zijn dan >hout en steen= alleen. Het was voor de mensen >een tijd een plaats van God= en dus in afgeleide zin ‘heilig’ (heilig = dat wat in het bijzonder geleidend is voor Gods openbaring) voor veel mensen. De gehechtheid aan de plaats afdoen als nostalgie of verkeerd gerichte binding deed naar mijn aanvoelen geen recht aan de geloofskracht van deze gevoelens. Het geloof wordt dus – met vallen en opstaan – door mensen middels al hun levensuitingen overgedragen (=traditie) van de ene generatie op de andere en vooral de plaats waar dat gebeurd is kan zelf in die overdracht een rol gaan vervullen. God is zozeer ‘vlees geworden en onder ons gaan wonen’ dat de mensen en de dingen der mensen zelf onderdeel gaan uitmaken van de overlevering van het geloof.

De kerk is mensenwerk, maar daarin werkt God .

Samen met de gemeenschap der heiligen behoort het kerkewerk tot het domein van Gods Geest. Ze staan dan ook samen in dat deel van onze geloofsbelijdenis. Het is de Geest Gods die ons werk ‘geldigheid’ verleent. Een fragment uit Four Quartets van T.S. Eliot, waarin deze gedachte ongelooflijk precies wordt verwoord, moge dit artikel besluiten. Na een bezoek aan een kapel (Little Gidding), waar zich in de 17de eeuw ooit een Anglicaans geestelijke had teruggetrokken om te bidden voor zijn volk, schrijft Eliot:

 

Als je hierheen zou komen,

Langs welke weg dan ook, van waar dan ook gekomen,

Op welk moment dan ook of in welk jaargetij,

Zou het altijd hetzelfde zijn: hier zou je afstand moeten doen

Van waarneming en denken. Je bent niet hier om iets te verifiëren,

Wijzer te worden, of ter bevrediging van je nieuwsgierigheid

Of om verslag te doen. Je bent hier om te knielen

Waar geldig is gebeden.

 

You are not here to verify,

Instruct yourself, or inform curiosity

Or carry report. You are here to kneel
Where prayer has been valid.

Zo zij het.

Ds. Dick Wursten (februari 2006)