Johannes Paulus II voor de hemelpoort
protestantse mijmering bij de dood van een paus 2
KLIK HIER VOOR MIJMERING NR: 1
In vol ornaat, met z’n rode mantel aan, z’n bisschopsmijter op z’n hoofd en
z’n herdersstaf in de hand komt Johannes Paulus II bij de hemelpoort.
Zelfverzekerd laat hij de klopper 3x op de deur vallen. Als St. Pieter open
doet, kan de paus zich niet meer inhouden en roept het uit: „Ah, collega, wat
ben ik blij u nu eindelijk eens in het echt te zien !” en in z’n enthousiasme
wil hij hem meteen broederlijk omarmen en samen met hem naar binnen gaan. St.
Pieter wijkt echter terug, knippert met z’n ogen en kijkt de paus verbaasd aan:
„Ho, ho, niet zo haastig, wie bent u eigenlijk ?” „Ik ? Ik ben Johannes Paulus
De Tweede, weet je wel, die daar beneden in uw kerk ligt opgebaard.” St. Pieter
opent het boek dat hij bij zich heeft, loop de lijst van namen langs, schudt met
z’n hoofd en zegt: „Johannes Paulus De Tweede.... neen, sorry hoor, maar uw naam
staat er niet in.” „Maar, St. Pieter, dat moet een vergissing zijn”, roept de
paus uit, „Ik ben de paus, die dat goddeloze communisme ten val heb gebracht,
die Maria altijd hoog in ere heb gehouden, die massa’s mensen heb zalig
verklaard, wel 130 reizen heb gemaakt en die massa’s jonge mensen op de been...
„Ja, dat zal allemaal wel”, onderbreekt St. Pieter, „maar uw naam staat niet in
het boek. En we krijgen de laatste tijd wel meer vreemde gasten aan de deur. Als
uw naam niet in dit boek staat, mag ik u niet binnenlaten. Zo simpel is het.”
En met deze woorden draait St. Pieter zich om, gaat de hemel binnen en sluit
de deur voor de neus van een verbouwereerde paus. Hij zet z’n mijter af en krabt
zich eens op het hoofd. Dit moet een foutje zijn. Dat kan niet anders. Heel de
wereld hemelt hem op, en dan zou de hemel hem niet willen opnemen !? Misschien
dat ze z’n overlijden op een verkeerde datum hebben geregistreerd ofzo... Hij
besluit het nog eens te proberen en klopt, zij het wat bescheidener nu, op de
hemelpoort.
„Ah, u bent het weer”, zegt St. Pieter, „zeg het maar.” „Het moet een
vergissing zijn. Echt waar, wilt u het alstublieft nog eens controleren.” St.
Pieter, die in de loop van de eeuwen heel geduldig is geworden, slaat de
bladzijde van 2 april 2005 nog eens op en laat z’n wijsvinger de kolommen langs
gaan. Gespannen volgt de paus de beweging. Opeens blijft de vinger staan. St.
Pieter kijkt op: „Vreemd,” zegt hij, „ ik heb hier een overlijden op 21.37 uur
in Rome in de pauselijke vertrekken aan het St. Pietersplein, maar er staat een
andere naam: Karol Woytila.”
„Ah”, zegt de paus, „maar dat ben ik ! Dat is de naam die ik had, voordat ik
paus werd. Zie je wel, St. Pieter, dat het een vergissing was !” „Nou” zegt St.
Pieter, „Vergissing ? Een beetje paus zou toch moeten weten dat in de hemel
enkel doopnamen ertoe doen ! Ah, nu zie ik het: U komt uit Polen en bent uw
moeder al vroeg verloren. Arme jongen, dat moet niet gemakkelijk zijn geweest.
Vandaar die Mariaverering zeker ! Nou ja, het zij u vergeven, kom maar binnen.
Neen, u hoeft die vreemde muts niet terug op te zetten. Laat maar liggen, ook
die mantel en die staf mag u achterlaten. Daar kunt u in de hemel toch niets mee
beginnen.... En hou nou eens op met mij St. Pieter te noemen, zo heet ik
helemaal niet, ik ben Simon Barjona, een eenvoudige Joodse visserman uit Galilea
en enkel dankzij de genade van de Heer ook nog ietsje meer.
Antwerpen, ds. Dick Wursten
|