Historia der Geburt


Mattheus
Duits (Luther 1545) Nederlands (Deux-Aes 1565) Nederlands (Liesvelt 1542)
1 Da Jesus geboren war zu Bethlehem im jüdischen Lande, zur Zeit des Königs Herodes, siehe, da kamen die Weisen vom Morgenlande gen Jerusalem Toen nu Jezus geboren was te Bethlehem in Judéa, in de dagen van den koning Herodes, zie, wijzen van het oosten kwamen te Jeruzalem Toen nu Jezus geboren was te Bethlehem in Judéa, ten tijde van den koning Herodes, zie, wijzen kwamen uit den oosten tot Jeruzalem
2 und sprachen: Wo ist der neugeborne König der Juden? Wir haben seinen Stern gesehen im Morgenlande und sind kommen, ihn anzubeten. zeggende: Waar is de geboren koning der Joden? Want wij hebben zijn ster in het oosten gezien, en zijn gekomen om Hem te aanbidden. zeggende: Waar is de geboren koning der Joden? Want wij hebben zijn ster in het oosten gezien en zijn gekomen om hem te aanbidden.
3 Da das der König Herodes hörte, erschrak er, und mit ihm ganz Jerusalem. Toen koning Herodes dat hoorde, werd hij verschrikt, en geheel Jeruzalem met hem. Toen koning Herodes dat hoorde, werd hij ontroerd, en geheel Jeruzalem met hem.
4 Und er ließ versammeln alle Hohenpriester und Schriftgelehrten unter dem Volk und erforschte von ihnen, wo Christus sollte geboren werden. En bijeenvergaderd hebbende al de overpriesters en schriftgeleerden des volks, vraagde hij van hen, waar Christus geboren worden zou. En bijeenvergaderd hebbende al de overpriesters en schriftgeleerden des volks, vraagde hij van hen, waar Christus geboren zou worden.
5 Und sie sagten ihm: Zu Bethlehem im jüdischen Lande; denn also steht geschrieben durch den Propheten: En zij zeiden tot hem: Te Bethlehem in Judéa; want alzo is geschreven door den profeet: En zij zeiden tot hem: Te Bethlehem in Judéa; want aldus is geschreven door den profeet:
6 „Und du Bethlehem im jüdischen Lande, du bist mitnichten die kleinste unter den Fürsten Juda; denn aus dir soll kommen der Herzog, der mein Volk Israel ein Herr sei.“ „En gij Bethlehem, land van Juda, zijt geenszins de minste onder de vorsten van Juda; want uit u zal een leidsman voortkomen, die mijn volk Israël wijden zal.” „En gij Bethlehem, land van Juda, zijt geenszins de minste onder de vorsten van Juda; want uit u zal een leidsman voortkomen, die mijn volk Israël wijden zal.”



Mattheus 2:7-15
Duits (Luther 1545) Nederlands (Deux-Aes 1565) Nederlands (Liesvelt 1542)
7 Da berief Herodes die Weisen heimlich und erlernte mit Fleiß von ihnen, wann der Stern erschienen wäre Toen ontbood Herodes de wijzen met list, en vernam naarstiglijk van hen de tijd, wanneer de ster verschenen was Toen ontbood Herodes de wijzen heimelijk, en vernam naarstiglijk van hen, wanneer de ster verschenen was
8 und wies sie gen Bethlehem und sprach: Ziehet hin und forschet fleißig nach dem Kindlein; und wenn ihr’s findet, so sagt mir’s wieder, daß ich auch komme und es anbete. en hij zond hen heen naar Bethlehem, en zeide: Gaat heen en onderzoekt naarstig naar dat kindeken; en wanneer gij het zult gevonden hebben, boodschapt het mij weder, opdat ik ook kome en het aanbidde. en hij zond hen heen naar Bethlehem en zeide: Gaat heen en onderzoekt naarstiglijk naar dat kindeken; en indien gij het vindt, boodschapt het mij weder, opdat ik ook kome en het aanbidde.
9 Als sie nun den König gehört hatten, zogen sie hin. Und siehe, der Stern, den sie im Morgenlande gesehen hatten, ging vor ihnen her, bis daß er kam und stund oben über, da das Kindlein war. En zij, gehoord hebbende den koning, gingen heen; en zie, de ster welke zij in het oosten gezien hadden, ging hun voor, totdat hij kwam en stond boven de plaats waar het kindeken was. Als zij nu den koning gehoord hadden, gingen zij heen; en zie, de ster welke zij in het oosten gezien hadden, ging voor hen, totdat hij kwam en stond boven de plaats, waar het kindeken was.
10 Da sie den Stern sahen, wurden sie hoch erfreut Als zij nu de ster zagen, verheugden zij zich met zeer grote vreugde Als zij nu de ster zagen, verheugden zij zich met zeer grote vreugde
11 und gingen in das Haus und fanden das Kindlein mit Maria, seiner Mutter, und fielen nieder und beteten es an und täten ihre Schätze auf und schenkten ihm Gold, Weihrauch und Myrrhen. en gekomen zijnde in het huis, vonden zij het kindeken met Maria, zijn moeder, en nedervallende aanbaden zij het; en opengedaan hebbende hun schatten, brachten zij Hem geschenken: goud, wierook en mirre. en gekomen zijnde in het huis, vonden zij het kindeken met Maria, zijn moeder; en nedervallende aanbaden zij het, en opengedaan hebbende hun schatten, brachten zij Hem geschenken: goud, wierook en mirre.
12 Und Gott befahl ihnen im Traum, daß sie sich sollten wieder zu Herodes lenken, und sie zogen durch einen andern Weg wieder in ihr Land. En van God vermaand zijnde in den droom dat zij niet weer tot Herodes zouden keren, keerden zij door een anderen weg weder in hun land. En van God vermaand zijnde in den droom, dat zij niet zouden wederkeren tot Herodes, keerden zij door een anderen weg weder in hun land.
13 Da sie aber hinweggezogen waren, siehe, da erschien der Engel des Herrn Joseph im Traum und sprach: Stehe auf, und nimm das Kindlein und seine Mutter zu dir und flieh nach Egyptenland und bleibe allda, bis ich dir’s sage; denn es ist vorhanden, daß Herodes das Kindlein suche, dasselbe umzubringen. Als zij nu vertrokken waren, zie, een engel des Heeren verscheen Jozef in den droom, zeggende: Sta op, neem het kindeken en zijn moeder tot u, en vliet in Egypte, en blijf aldaar, totdat ik het u zal zeggen; want Herodes zal het kindeken zoeken om het te doden. Als zij nu vertrokken waren, zie, een engel des Heeren verscheen Jozef in den droom, zeggende: Sta op, neem het kindeken en zijn moeder tot u, en vliet in Egypte, en blijf aldaartoe, totdat ik het u zeggen zal; want Herodes zal het kindeken zoeken om het te doden.
14 Und er stand auf und nahm das Kindlein und seine Mutter bei der Nacht und entwich nach Egyptenland Hij dan opgestaan zijnde, nam het kindeken en zijn moeder bij nacht tot zich, en vertrok naar Egypte Hij dan opgestaan zijnde, nam het kindeken en zijn moeder bij nacht tot zich, en vertrok naar Egypte
15 und blieb allda bis nach dem Tode Herodis; auf daß erfüllet würde, das der Herr durch den Propheten geredet hat, der da spricht: „Aus Egypten habe ich meinen Sohn gerufen.“ en bleef aldaar tot den dood van Herodes; opdat vervuld zou worden hetgeen van den Heere gesproken is door den profeet, zeggende: ‘Uit Egypte heb ik mijn zoon geroepen.’ en bleef aldaar tot den dood van Herodes; opdat vervuld zou worden hetgeen de Heere gesproken heeft door den profeet, zeggende: ‘Uit Egypte heb ik mijn zoon geroepen.’



Lukas 2

Duits (Luther 1545) Nederlands (Deux-Aes 1565) Nederlands (Liesvelt 1542)
1 Es begab sich aber zu derselbigen Zeit, daß ein Gebot vom Kaiser Augusto ausging, daß alle Welt geschätzet würde. En het geschiedde in diezelfde dagen, dat er een gebod uitging van keizer Augustus, dat de gehele wereld beschreven zou worden. En het geschiede in die dagen, dat er een gebod uitging van den keizer Augustus, dat men den geheelen wereldkring beschrijven zou.
2 Und diese Schätzung war die erste und geschah zur Zeit, da Cyrenius Landpfleger in Syrien war. Deze eerste beschrijving geschiedde terwijl Cyrenius landvoogd van Syrië was. Deze eerste beschrijving geschiedde, als Cyrenius stadhouder was in Syrië.
3 Und jedermann ging, daß er sich schätzen ließe, ein jeglicher in seine Stadt. En zij gingen allen om beschreven te worden, een ieder naar zijn eigen stad. En zij gingen alle, een iegelijk in zijn stad, om beschreven te worden.
4 Da machte sich auch auf Joseph aus Galiläa, aus der Stadt Nazareth, in das jüdische Land zur Stadt Davids, die da heißet Bethlehem, darum daß er von dem Hause und Geschlechte Davids war, En ook Jozef ging op van Galilea, uit de stad Nazareth, in Judéa, tot de stad Davids die Bethlehem heet (omdat hij uit het huis en geslacht van David was), En Jozef ging ook op uit Galilea, uit de stad Nazareth, in Judéa, in de stad Davids, die Bethlehem heet, overmits hij uit het geslacht en huis Davids was,
5 auf daß er sich schätzen ließe mit Maria, seinem vertrauten Weibe; die war schwanger. om beschreven te worden met Maria, zijn ondertrouwde vrouw, welke zwanger was. om beschreven te worden met Maria, zijn huisvrouw, welke bevrucht was.
6 Und als sie daselbst waren, kam die Zeit, daß sie gebären sollte. En het geschiedde alzo zij daar waren, werden de dagen vervuld dat zij baren zoude. En het geschiedde alzo zij daar waren, dat de dagen vervuld werden dat zij baren zou.
7 Und sie gebar ihren ersten Sohn und wickelte ihn in Windeln und legte ihn in eine Krippe; denn sie hatten sonst keinen Raum in der Herberge. En zij baarde haar eerstgeboren zoon, en wond hem in doeken, en legde hem in een kribbe; want voor hen was geen plaats in de herberg. En zij baarde haren eerstgeboren zoon, en wond hem in doeken, en legde hem in een kribbe; want zij hadden geen plaats in de herberg.
Duits (Luther 1545) Nederlands (Deux-Aes 1565) Nederlands (Liesvelt 1542)
8 Und es waren Hirten in derselbigen Gegend auf dem Felde, die hüteten des Nachts ihre Herde. En er waren herders in diezelfde landstreek, zich houdende in het veld en wakende des nachts over hun kudde. En er waren herders in diezelve landstreek, die in het veld bleven en des nachts hun kudde bewaarden.
9 Und siehe, des Herren Engel trat zu ihnen, und die Klarheit des Herren leuchtete um sie, und sie fürchteten sich sehr. En zie, een engel des Heeren stond bij hen, en de heerlijkheid des Heeren omscheen hen, en zij werden zeer bevreesd. En zie, een engel des Heeren stond bij hen, en de heerlijkheid des Heeren omscheen hen, en zij vreesden zeer.
10 Und der Engel sprach zu ihnen: Fürchtet euch nicht! Siehe, ich verkündige euch große Freude, die allem Volk widerfahren wird; En de engel zeide tot hen: Vreest niet; want zie, ik verkondig u grote blijdschap, die al het volk geschieden zal; En de engel zeide tot hen: Vreest niet, want zie, ik verkondig u grote blijdschap, die het ganse volk geschieden zal;
11 denn euch ist heute der Heiland geboren, welcher ist Christus, der Herr, in der Stadt Davids. namelijk dat u heden geboren is de Zaligmaker, welke is Christus, de Heere, in de stad Davids. want u is heden geboren de Zaligmaker, welke is Christus, de Heere, in de stad Davids.
12 Und das habt zum Zeichen: ihr werdet finden das Kind in Windeln gewickelt und in einer Krippen liegen. En dit zal u het teken zijn: gij zult het kindeken vinden in doeken gewonden en liggende in een kribbe. En dit zal u een teken zijn: gij zult het kindeken vinden in doeken gewonden en liggende in een kribbe.
13 Und alsbald war da bei dem Engel die Menge der himmlischen Heerscharen, die lobten Gott und sprachen: En van stonden aan was er met den engel een menigte des hemels heirlegers, lovende God en zeggende: En van stonden aan was er met den engel een menigte der hemelse heirlegers, prijzende God en zeggende:
14 Ehre sei Gott in der Höhe, und Friede auf Erden, und den Menschen ein Wohlgefallen. Eere zij God in de hoogste hemelen, en vrede op aarde, in de mensen een welbehagen. Eere zij God in de hoogste hemelen, en vrede op aarde, en den mensen een welbehagen.
Duits (Luther 1545) Nederlands (Deux-Aes 1565) Nederlands (Liesvelt 1542)
15 Und da die Engel von ihnen gen Himmel fuhren, sprachen die Hirten untereinander: En het geschiedde, nadat de engelen van hen weggevaren waren naar de hemel, dat de herders tot elkander zeiden: En het geschiedde, toen de engelen van hen weggevaren waren naar de hemel, dat de herders tot elkander zeiden:
Laßt uns nun gehen gen Bethlehem und die Geschichte sehen, die da geschehen ist und der Herr uns kundgetan hat. Laat ons dan heengaan tot Bethlehem, en zien deze zaak die geschied is, welke de Heere ons heeft bekendgemaakt. Laat ons nu gaan tot Bethlehem en zien deze zaak die geschied is, welke de Heere ons bekendgemaakt heeft.
16 Und sie kamen eilend und fanden beide, Maria und Joseph, dazu das Kind in der Krippe liegend. En zij kwamen met haast, en vonden Maria en Jozef, en het kindeken liggende in de kribbe. En zij kwamen met haast, en vonden Maria en Jozef, en het kindeken in de kribbe liggende.
17 Da sie es aber gesehen hatten, breiteten sie das Wort aus, welches zu ihnen von diesem Kinde gesagt war. En als zij het gezien hadden, maakten zij alom bekend het woord dat hun van dit kindeken gezegd was. Als zij het gezien hadden, maakten zij alom bekend het woord dat hun van dit kindeken gezegd was.
18 Und alle, vor die es kam, verwunderten sich der Rede, die ihnen die Hirten gesagt hatten. En allen die het hoorden, verwonderden zich over hetgeen hun gezegd werd door de herders. En allen die het hoorden, verwonderden zich over hetgeen hun gezegd werd door de herders.
19 Maria aber behielt alle diese Worte und bewegte sie in ihrem Herzen. Doch Maria bewaarde al deze woorden en overlegde die in haar hart. Doch Maria bewaarde al deze woorden en overlegde die in haar hart.
20 Und die Hirten kehrten wieder um, priesen und lobten Gott um alles, das sie gesehen und gehört hatten, wie denn zu ihnen gesagt war. En de herders keerden weder, verheerlijkende en prijzende God over alles wat zij gehoord en gezien hadden, gelijk tot hen gesproken was. En de herders keerden weder, prijsende en lovende God over alles wat zij gehoord en gezien hadden, gelijk tot hen gesproken was.
Duits (Luther) Deux-Aes Liesvelt
Und da acht Tage um waren, daß das Kind beschnitten würde, da ward sein Name genannt Jesus, welcher genannt war von dem Engel, ehe denn er im Mutterleibe empfangen ward. En als acht dagen vervuld waren, dat het kindeken besneden zou worden, werd zijn naam genaamd Jezus, welke genaamd was van den engel, eer hij in den moederschoot ontvangen was. En als acht dagen vervuld waren dat het kindeken besneden zou worden, werd zijn naam genaamd Jezus, welke genaamd was van den engel, eer hij in den moederschoot ontvangen was.
Duits (Luther 1545) Nederlands (klassiek, naar Staten-traditie) Nederlands (Liesvelt-achtig oud-Nederlands)
Aber das Kind wuchs und ward stark im Geist, voller Weisheit; und Gottes Gnade war bei ihm.   En het kind wies op, en wierd versterkt in den geest, vervuld zijnde met wijsheid; en de gratie Gods was over hem. (Wikimedia Commons)