Deel uit een interview met David Kenning, contra-terrorisme expert (Bas Blokker, NRC, 18/11/2017).
Kenning pakt een vel papier en tekent
met pijltjes vier manieren om de invloed van vijanden tegen te gaan.
-
Eerste manier: directe confrontatie - jij hebt het fout, ik heb het goed.
„Dat was de Amerikaanse methode in de tijd dat ik Jim Glassman ontmoette. Ze
hadden een filmpje waarin je allemaal terroristische explosies zag,
eindigend met de vraag: ‘Is dit wat je wilt?’ Het aantal nieuwe terroristen
schóót omhoog.”
-
Tweede manier: afleiding – je moet mij niet aanvallen, maar hem. „Heel
effectief gedaan in de ‘Sunni Awakening’ in 2007, toen de internationale
coalitie erin slaagde soennitische stamhoofden in Irak te overtuigen dat Al
Qaeda een gevaarlijker vijand was.”
-
Derde manier: verschuiving – uitdragen dat je niet alleen een goede moslim
kunt zijn in de strijd, maar ook door hulp te bieden.
-
De vierde manier, „mijn manier”, zegt Kenning: „Dissolution,
oplossing, ontbinding. Daarmee ondermijn je emoties die extreme
overtuigingen en handelingen aanwakkeren.”
Dat was het idee achter de ‘grijze campagne’, een reeks vlogs die in
opdracht van het Amsterdamse stadhuis werden gemaakt – in het geheim, het
project is de experimenteerfase nooit voorbijgekomen. De vlogs werden als gevaarlijk betiteld. Hij verwijst naar een inmiddels
afgesloten campagne die veel kijkers in het Midden-Oosten en Noord-Afrika
trok. „Daarin werden ideeën betrokken, waarvan onderzoek had aangetoond dat
ze werden gekoesterd door jonge moslims die naar Irak gingen om te vechten.
Heel populair. Jongeren gingen de hoofdrolspelers nadoen.”
|
TEGENPROPAGANDA: GRIJZE EN WITTE CAMPAGNES IN AMSTERDAM |
De heftigste kritiek kreeg Kenning om zijn idee dat de oorzaak van
extremistisch geweld niet van belang is voor de bestrijding ervan.
Hier komt zijn opleiding als psychoanalyticus bij kijken. „Dat helpt mij
door te dringen in de diepste krochten van de geest. Mensen krijgen een
identiteit mee van ouders, vrienden, gemeenschap. Die dragen ze als een pak.
Maar bij sommigen zit het pak niet lekker. Zij gaan op zoek naar een andere
identiteit, eentje die voortkomt uit eigen ervaringen. Als zij worden
afgewezen met hun nieuwe identiteit, kunnen ze in een crisis geraken door al
die tegenstrijdige boodschappen. Ze kunnen niet achteruit naar hun
gemeenschap – als ze dat al willen – en niet vooruit naar een nieuwe groep,
want die laat hen niet toe.”
De propaganda van IS – „in essentie een mediabedrijf” – is toegesneden op
dit dilemma. Hoor je nergens bij? Dan mag je bij ons horen. Kenning citeert
Marlon Brando in The
Wild One (1953). Hij leunt tegen de jukebox en een meisje vraagt:
„What
are you rebelling against?” En hij zegt: „Whadda
you got?” „Het is een nihilistische revolutie”, zegt Kenning. „In
deze wereldwijde band
of brothers krijgt de zelfmoordaanslagpleger een nieuwe
identiteit.”
Bij het tegengaan van gewelddadig extremisme kun je volgens Kenning slechts
kijken naar de psychologie van het tot extremisme neigende individu. In Het
Parool vatte onderzoeker Amy-Jane Gielen van de Universiteit van
Amsterdam zijn denkwijze samen als zou de drijfveer van Syriëgangers „een
hang naar avontuur (zijn), veroorzaakt door een achtergestelde
sociaaleconomische positie”. Kenning, verbluft: „Dat heb ik nooit beweerd.
Als een ‘achtergestelde sociaaleconomische positie’ de drijfveer was, zou je
honderdduizenden Syriëgangers moeten hebben.”
Hij hamert er bij zijn opdrachtgevers juist op dat ze geen invloed kunnen
uitoefenen op de factoren die leiden tot extremisme. „We kunnen hem zijn
vriendinnetje niet teruggeven, de pijn niet wegnemen van zijn vader die hem
sloeg, zijn baas niet dwingen moslims aardig te vinden. We kunnen de
spanningen die worden veroorzaakt door het westers buitenlands beleid niet
wegnemen. Het is zinloos om zijn religieuze overtuigingen tegen te spreken –
dat neemt hij toch niet van ons aan. Tegen de tijd dat de overheid deze
jongeman tegenkomt, hebben deze factoren hun werk al gedaan. Wij kunnen dus
alleen nog maar wat met zijn geest. Die kunnen we weerbaar maken, open voor
twijfel en voor andere ideeën.”
David Kenning was vijftien toen hij in Belfast het begin van de troubles meemaakte.
Een burgerrechtenbeweging van protestanten en katholieken samen werd gekaapt
door de katholieke onafhankelijkheidsstrijders van de IRA. De beweging kwam
op voor gelijke rechten bij lokale verkiezingen – „een volkomen legitiem
doel, volkomen vreedzaam protest.” Het liep uit op een bloedige
burgeroorlog. „Buurten, straten werden ineens katholiek of protestant, mijn
oma moest haar huis uit omdat ze in een katholieke buurt bleek te wonen.
Mensen die verhuisden, staken soms hun oude huis in brand, om het maar niet
aan de ‘vijand’ te laten. Die mensen waren een paar maanden eerder nog
vreedzame, vriendelijke burgers. Zo snel kan radicalisering verlopen.”
Het gekke van identiteit, zegt Kenning, is dat het bijna belangrijker is hoe
de ander je aanspreekt dan hoe je naar jezelf kijkt. „Wij voelden ons geen
protestanten, maar de anderen gingen ons als protestanten zien.” Dit was
volgens hem het voornaamste doel van Al Qaeda’s aanslagen van 11 september:
verdelen, polariseren, radicaliseren.
Daar belandt Kenning op zijn hoofdpunt. Niet de terroristen bedreigen de
westerse democratie, maar onze reactie op terroristische aanslagen.
„Populistische politici, populistische blogs, die steeds angst produceren.
De angst staat niet in verhouding tot het reële gevaar.”
IS en populisten in het Westen hebben een gemeenschappelijk doel, zegt
Kenning: het aantasten van de zachte waarden. „Van het motto van de Franse
Revolutie, vrijheid, gelijkheid, broederschap, zijn de eerste twee wettelijk
verankerd. Maar die derde is even wezenlijk. Dat zijn waarden als tolerantie
en respect voor de ander, het cement van de samenleving. IS heeft
bekendgemaakt dat te willen vernietigen, het grijze midden van vreedzaam
samenleven.
De verhalen die IS produceert en verspreidt, zijn daarop gericht.
Produceert? Zit bij IS ook een David Kenning-achtige persoon grijze en witte
campagnes te bedenken? „Nou en of. En hij heet Abu Ont-Kenning.”
Radicale islamitische groeperingen zouden volgens Kenning geen poot aan de
grond krijgen zonder de weerklank die ze vinden bij hun tegenvoeters in het
Westen. „De angstindustrie voedt polarisatie, daar is het de populisten én
IS om te doen. Voor populisten is angst zaaien een manier om via
verkiezingen aan de macht te komen. Voor moslimextremisten betekent het
aandacht voor een marginale zaak. Ken jij iemand die een jihadistisch blog
bezoekt? Nee, je leest er over in De
Telegraaf of NRC
Handelsblad.”
De opleving van identiteitsactivisme is een extra risico, zegt Kenning.
Denkend aan zijn jeugd in Noord-Ierland maakt hij zich zorgen over de
mogelijkheid dat een extremistische groepering een sociale beweging kaapt.
„Dat kan gebeuren bij een straatbeweging, vreedzaam en met een legitiem
doel, een beweging die zich op identiteit richt en slachtofferschap
uitdraagt – iets waar het liberalisme zich geen raad mee weet. In Belfast
verstopten extremisten zich achter de rug van vreedzame demonstranten en
schoten vanuit de tweede linie op de politie. Dan greep de politie in met
geweld, daar werden fouten bij gemaakt, onschuldige mensen werden gewond of
gedood. Zo vergrootte het politieoptreden de steun voor extremistische
ideeën.”
Lastig voor politici, ziet hij: als die te vroeg ingrijpen, belemmeren ze
vreedzaam en rechtmatig protest. Als ze te laat ingrijpen, kan het
extremisme al om zich heen hebben gegrepen. „Dat vereist de wijsheid van een
rechter. Van der Laan dácht als een rechter, hij zocht altijd de balans
tussen individuele rechten en het algemeen belang.”
Depolarisering is volgens Kenning de belangrijkste opdracht voor de minister van Justitie
en Binnenlandse zaken. „De beste remedie tegen extremisme is
grote sociale cohesie.” Dat klinkt soft, maar is het niet. De kunst is om
vrijheid niet te verabsoluteren, los te maken van de andere waarden die ons
samenleven dragen. Als je dat doet, dan schiet je je in je eigen voet.
„In Europa is vrijheid nog verbonden met tolerantie en solidariteit. Ik zou
zeggen: Houd wat u hebt, en doe er iets mee”.