Over Christus, acrobaten en narren.
voor een (nadere of eerste) kennismaking met deze basiliek,
zie wikipedia (de Engelse geeft een goede short history, de Nederlandse
focust enkel op het gebouw). Meer persoonlijk is mijn eigen
opstel hierover, dat
ik in 1994 schreef, toen ik de basiliek voor het eerst bezocht.
Op het timpaan van de Ste. Madeleine te Vézelay staat in
een mandorla (amandelvormig kader)
de verrezen Christus afgebeeld omringd door de twaalf apostelen.
Hij zendt ze eropuit,
naar alle volkeren,
tot aan de einden der aarde.
De rest van het timpaan is opgevuld met de
afbeelding van de vertegenwoordigers van al
die volkeren. Dat levert een bonte
verzameling op van hoe men zich in de Middeleeuwen de verre aardbewoners
voorstelde. De mooiste zijn de 'Hondskopmensen' en de 'Flaporen'
(in de horizontale band - de fries - onderaan). Men geloofde dat deze wezens in verre oorden werkelijk bestonden
en dus ook met het Evangelie moesten worden bereikt. Umberto Eco brengt ze
in Baudolino tot leven. Lezen, dat boek!
In de buitenste boog beelden 29 médaillons afwisselend
alle tekens van de dierenriem af en de werkzaamheden van de mens
die bij die maanden passen. Misschien hebben de
beeldhouwers zich vergist, maar ze hielden 3 médaillons over en hebben die
gevuld met - zo op het eerste gezicht
- willekeurige figuren: een hond, een nar
(of is 't een acrobaat? Ach, wat is het verschil?
Ze springen beide uit de band van het gewone) en een
zeemeermin of een sirene.
Ze hebben
gemeenschappelijke,
dat ze 'afgerond' zijn, d.w.z dat cirkelvormig zijn afgebeeld. De hond plooit
zich rond in zichzelf, de sirene pakt zichzelf bij de staart en de nar maakt een
radslag, een salto. Voor de volledigheid: Een beetje
weggepropt tussen twee médaillons in is er ook nog een halve medaillon, waarin
een vogel is gepropt (een pelikaan volgens mij, maar volgens anderen een
ooievaar. Het kan ook gewoon een gans zijn.
Maakt niet uit: een trekvogel dus, symbool van de ziel die ook ooit op reis moet
gaan naar een andere wereld).
Hoe dit ook zij, deze figuren onderbreken
de gang van de sterren
(dierenriem) en de seizoensarbeid van de mens.
Ze staan tussen de hooimaand en de oogstmaand
in, tussen de Kreeft en Leeuw.
En ze
staan centraal. Ze zijn letterlijk het hoogtepunt
van het timpaan. En precies boven
het hoofd
van de verheerlijkte Christus
staat de nar op z'n kop.
C.W. Mönnich (die
mij Vézelay heeft doen ontdekken) wijdt er een mooie beschouwing aan.
In zijn boekje Pelgrimage is hij in gesprek met een tip-top theoloog,
Lucifer geheten. Die vindt het maar niks, een theologische uitglijer van formaat: een
acrobaat op de hoogste plaats. Als hij een advies had mogen geven voor de
schikking van de figuren rond Christus, dan zou hij daar een heilige geplaatst
hebben. Zoiets past toch veel beter bij een Kerk dan een op de kop
staande
nar, stelt hij. Mönnich is het daar niet mee eens. Theologisch gezien
klopt het dat daar een nar staat. Hij schrijft:
"Een heilige zou daar niet op zijn plaats zijn
geweest. Voor heiligen is Christus niet gekomen; en als er heiligen zijn, dat
is het omdat hij zijn apostelen heeft uitgezonden naar de wonderlijke wezens,
die Gods aardbodem bevolken en die je in die vakken rondom de
uitzendingsgeschiedenis en langs de bovendrempel van de deuren kunt zien. Ik
ben eigenlijk heel blij met die acrobaat recht boven Christus' hoofd. Allicht,
dat hij er mag staan; hij is een verkondiging van Gods erbarmen over de mens,
die zich in alle bochten wringt om het leven maar te kunnen behouden. Hij
behoort er wel degelijk bij. Zie het dan zo, dat hij als het ware de
samenvatting is van alle arbeid, in de andere cirkels aan de zijkanten
uitgebeeld. Of dat de bedoeling van de beeldhouwer is geweest weet ik niet;
maar theologisch zou de zaak heel wel zo bekeken kunnen worden."
(Pelgrimage, blz. 84)
Saillant détail: Op één van de 99 gebeeldhouwde kapitelen
die de kerk rijk is, keert dezelfde persoon terug, bijna helemaal vooraan in de
kerk, vlakbij het koor. Terwijl hij met een radslag bezig is, kijkt hij naar het altaar.
Dat vind ik eigenlijk een nog veel mooiere verklaring voor de aanwezigheid van
de nar, vlakbij Christus. Alleen iemand die de vertrouwde wereld ook eens op z'n
kop kan zetten, kan een klare kijk verwerven op wat er werkelijk toedoet.
|