Een Lukaanse miniatuurtje:
Hoe de apostel Paulus een mini-triomftocht krijgt in Rome-miniatuurstad
Handelingen 16:11-40
inleiding
Lukas - klassiek literator Sommige bijbelschrijvers zijn eeuwenlang enorm onderschat, literair bedoel ik,
bijv Lukas. Men las zijn beide boeken enkel met een historische bril, dwz
gefixeerd op de feiten... Jammer, want zeker Lukas heeft enorm z'n best gedaan
om de klassieke Griekse en Romeinse geschiedschrijvers de loef af te steken:
Herodotus, Thucyides, Sallustius, Livius en zijn iets jongere tijdgenoten
Tacitus en Suetonius. Dat wil zeggen: naast informatiebronnen zijn hun boeken
vooral literaire werken vaak met moraliserend inslag, waarbij de besten
objectiviteit nastreefden en de slechtsten gewoon propagandageschriften
schreven.
overbodig, maar toch:
er was
natuurlijk geen geluid/beeldmateriaal, nauwelijks geschreven bronnen, alleen
heel veel verhalen... Daar componeer je als literair geschiedschrijver een
lopend verhaal van, waarin de essentie van wat er gebeurd is naar voren
komt.
Met alle stijlmiddelen (redevoeringen op cruciale ogenblikken, gesprekken
tussen protagonisten, niet opgetekend, maar "archetypisch" geconstrueerd en
ingezet op cruciale momenten in de verhaalllijn).
Dat Lukas in deze literaire traditie schrijft, kun je heel goed zien als je de
episode leest, waarin hij beschrijft hoe het Joodse evangelie de
Grieks-Romeinse wereld ingaat
Colonia
Augusta Julia Filippensis
De apostel Paulus en zijn metgezellen (incl. Lukas: wij-vorm of is dat
literair?) hebben voor het eerst voet aan wal gezet in Griekenland, komend van
Klein-Azie (Troas-Troje). Zoals vaak in goede teksten openbaart een begin vaak
een beginsel :
zo geeft Lukas in Handelingen 16: 11-12 een typering van deze stad, die
veelzeggend is: "Filippi was een belangrijke stad in dat gebied, een
colonia." Zoiets schrijft je niet zomaar
op, daar ga je iets mee doen, met dat "colonia-zijn"...
Filippi = Rome
in het klein
Filippi was een Grieks dorp, maar toen in 31vChr (slag bij Actium) een zekere
Octavianus alleenheerser werd van Rome en zich ‘Augustus’ laat noemen,
veranderde ook het lot van Filippi. Voor Rome braken er na een periode van
burgeroorlogen, rustige tijden aan. Enkele Romeinse legioenen werden ontbonden
en de soldaten gepensioneerd. Zij mochten zich in steden en dorpen als
vrije burgers vestigen. Octavianus wees een deel van deze soldaten de stad
Filippi als woonplaats toe. De stad werd verheven tot colonia. De
officiële en volledige naam luidde: colonia Augusta Julia Filippensis
(of Filippensium). Het grootste deel van haar inwoners waren dus romeinse
veteranen die volgens het romeinse recht, het ius italicum, leefden.
Eigenlijk wil dat zeggen dat ze in Filippi bijna geheel souverein waren en de
samenleving mochten inrichten ‘zoals ze thuis gewend waren’ .
Het werd dus een soort Rome in het klein. De stad werd op bestuurd op
oud-italiaanse wijze door een tweemanschap (duumviraat), ook wel praetoren
genoemd. Deze werden bijgestaan door een soort politiemacht, die instond voor
de ordehandhaving: de lictores, ook wel de roededragers genoemd.
Deze ‘roeden’ (Zwarte Piet) waren tegelijk de kentekenen van de lictores als
echte ‘strafwapens’, ereteken en matrak tegelijk. Als de praetoren uitrukten
ten gerichte (op de markt natuurlijk), dan liepen de lictoren met hun roedes
voorop en maakten ruim baan voor de magistraten. Even een détail: Het
Latijnse woord voor roede = fascis. Roede-dragers zijn dus
fascisten.
Al deze détails komt u tegen in het Lukaanse miniatuurtje, dat zich
afspeelt in Rome-miniatuurstad..
meer info & bron: J. van Eck,
Paulus en de Koningen, Franeker, 1989
Handelingen 16, 11-40 (Willibrordvertaling, veruit te verkiezen. Modern,
couleur locale en concordant genoeg als u het woordje "eigenaren" vervangt
door "heren" in de episode van het waarzeggende meisje).
Geloof als loyaliteit
Het Romeinse rijk kenmerkte zich door heel precieze loyaliteitsverhoudingen
en heel veel ‘orde’-bewust-zijn. Op militaire leest geschoeid. Logisch
met ‘soldatenkeizers’... Echter dus ook nadrukkelijk in het burgerlijk leven
toegepast: plichtsbewustzijn, eergevoel, rangen en standen… etc.
Dat was het gebinte van het romeinse rijk en maakte het ook zo sterk.
En de hoogste loyaliteit voor een romeins staatsburger was de
loyaliteit aan de staat zelf, aan Rome, de eeuwige stad.....
En dit gold van laag tot hoog, van soldaat tot magistraat, van senator tot
ambteloos burger... ieder voor zich èn allemaal samen in dit ene, één. "Dat
het ‘eervol’ zou zijn voor het vaderland te sterven" stamt niet voor niets uit
de Romeinse cultuur. Je persoonlijk welzijn en geluk moet aan het welvaren van
de staat worden ondergeschikt. Alles voor de republiek (later de
keizer), tot en met je leven.
Patria gaat voor pater, om van mater dan nog maar te zwijgen.
Welnu, als nu het evangelie omtrent Jezus in de persoon van Paulus deze
samenleving binnenwandelt (wat dus in Filippi pars pro toto gebeurt),
dan gaat er natuurlijk van alles en nog wat gebeuren, want ook het
christelijke ‘geloof’ is een loyaliteitsverhouding. Daden van geloof
zijn daden van trouw aan een ‘Heer’.
Het Griekse en
Latijnse woord voor geloof en ‘trouw’ is hetzelfde.
vb 1: Als Lydia na haar bekering de apostelen
uitnodigt dan zegt ze niet voor niets (vs 15): "Als u mij beschouwt als iemand
die in de Heer gelooft, neem dan ook uw intrek bij mij..."
Als u ervan overtuigd bent, dat ik loyaal ben aan die HEER van u...
In de Heer geloven, = trouw zijn aan de Heer = loyaal zijn… t.o.v. deze
Heer…
Dat moet wel gaan botsen op kleine en grote schaal.
En inderdaad: halfweg de 1ste eeuw onder keizer Claudius
vinden de eerste vervolgingen plaats, d.w.z. Dan manifesteert de strijd om de
loyaliteit van de romeinse burger zich voor het eerst… dan is de uitspraak van
Jezus: Geef aan de keizer wat des keizers is en aan God wat Godes is…
onder hoogspanning komen te staan. Suetonius die hierover bericht, schrijft
letterlijk + betekenisvol, dat Claudius (41-54 n Chr), "de Joden, die
op aanstichten van Chrestus voortdurend de orde verstoorden, uit
Rome heeft verjaagd"..
Het verhaal van vanmorgen is een spiegelverhaal van Claudius' christenjacht
Maar hier in klein-Rome, Filippi, gaat alles anders..
We zien hier heel mooi wat er allemaal in beweging komt als de Jezus het
Romeinse Rijk binnenkomt en zijn apostel zegt dat Hìj de Heer is..…
niet alleen van de Joden, dat zou best hebben gemogen in de Romeinse
wereld, dat is ‘in orde’: Ieder in zijn of haar hoekje.. de Joden aan de rand,
zoals hier, of buiten de stad, en de Roomse orde niet verstoren. (Paulus wist
waar hij de gebedsplaats zoeken moest...)… neen, ook de heer van de
heidenen, óók van de romeinen, ja zelfs van de keizer. Hij is de Here
der Heren, de ‘Allerhoogste’. Dat is Paulus verkondiging, zijn claim… in
woord en daad…
vb.
2
waarzeggende meisjeHet
begint onschuldig: Paulus is geïrriteerd geraakt door een meisje, dat de hele
tijd de waarheid omtrent hun werk uitroept … Hij is er zodanig van van slag,
dat hij haar van haar paranormale gave verlost. Paranormaal begaafd
zijn is niet altijd een pretje…. Sowieso al niet (last), maar zeker niet als
iemand anders jouw gaven dan ook nog commercieel exploiteert. En
winstgevend zal dat geweest zijn, enorm. Toen al, vandaag ook. Wat zullen de
eigenaars van dat meisje dat vaak – handenwrijvend – tegen elkaar gezegd
hebben: wat een goudmijntje hebben wij hier in handen… Geweldig.
Deze mannen zijn dienaren van de allerhoogste God… zij verkondigen u hoe je
gered kan worden… ‘t is waar, maar toch
irriteert het Paulus. Waarom? Waarom knoopt hij niet gewoon aan bij de
boodschap van deze waarzegsters? Omdat dit meisje wel de waarheid zegt, maar
niet vanuit de geest der waarheid spreekt.
Ook de boze geesten in het evangelie weten wie Jezus is en waar hij voor
staat. Ze zeggen het soms ook hardop. Jezus wil het uit hun mond niet horen…
Dat leidt nl. tot niets. Dat is een constante. Het is de ‘geest’ die
achter de waarheid zit, die over de waarachtigheid, betrouwbaarheid
van de waarheid beslist... onderwerp voor een preek op zich !
Waarom zegt iemand de waarheid ? Dat is
doorslaggevend, met welke bedoeling… Om mensen te helpen, of om mensen kapot
te maken. Het kan allebei. Paulus en de zijnen hadden niet het gevoel dat deze
publieke propaganda hun werk vooruit hielp, integendeel.
Hij geeft dus de helderziende geest opdracht om te
vertrekken uit het meisje, zodat het meisje zichzelf wordt. Dat is dus
fantastisch, voor het meisje. Geen last meer van helderziendheid, eindelijk
gewoon mens, meer niet. Helaas, zij is niet vrij. zij heeft ook heren
(eigenaars in NBG, WV, NBV) en die kunnen het niet zo appreciëren, dat zij nu
‘gewoon’ zichzelf is. Zij zijn hun goudmijntje kwijt. Paulus heeft ‘hun
kip met de gouden eieren’ geslacht en dat mocht hij helemaal niet doen, vinden
zij. Zo zeggen ze het natuurlijk niet, want dat verkoopt niet goed. Ze hebben
een beter argument (20-21)
Op de agora
Ze brengen Paulus en Silas naar de markt, (openbare rechtszaal) leiden hen
voor de pretoren en zeggen: ‘Deze mensen brengen onrust in onze stad. Het
zijn Joden en ze verkondigen zeden en gewoonten die wij als Romeinen niet
mogen overnemen of volgen.’
Paulus heeft ‘de orde’ verstoord, ingebroken in de basis loyaliteitsverhouding
van Rome, onrust gestookt in de Pax romana. Hij heeft het eigendomsrecht
en geschonden. Dat meisje was ‘van haar heren’, hun bezit. Dat is de Romeinse
wet. Met zijn daad heeft Paulus gezegd: Dat meisje is niet van jullie, is óók
niet van die waarzeggende geest, neen, dat meisje is van ‘God’, dus mag ik
haar – in Godsnaam – aan zichzelf teruggeven. Nee, nee: dat kan niet.
Als we dat toestaan, waar blijven we dan als Romeinen. Straks dan eist
iedereen zomaar mens-zijn voor zich op. Hoho
En zo staan de ‘romeinse heren’ en de ‘Heer’ plots frontaal tegenover elkaar…
en via een domino-effect escaleert het conflict razendsnel. Alle
gezagsinstanties schieten in actie om de bres te dichten die Paulus geslagen
heeft in de ideologische muur van Filippi... om de rust en orde te herstellen.
Met veel vaart en humor vertelt Lukas hoe van het één het ander komt. Niet
alleen de pretoren zijn ontzet, maar alle Filippenzen: Schande, dat kunnen wij
niet tolereren, wij 'goede romeinen’ moeten ons verre houden hun zeden en
gewoonten houden’.. die rare Joden, in een ghetto met hen... Ja, in Alexandrië
was er in die tijd al een Joodse wijk..
En daar zijn de lictoren al (gerechtsdienaars, politieagenten) met hun
statussymbool, hun roeden, hun fasces... En ze rukken Paulus en Silas de
kleren van het lijf: stokslagen hebben deze honden verdiend. En zonder vorm
van proces vliegen de beide apostelen in het gevang, in de binenste kerker…
met de voeten in het blok.
vb 3.de
cipier
Dat is duidelijk: En
de cipier, met alle soldateneer en loyaliteit die een goede romein
verplicht was, zal er persoonlijk op toezien, dat deze ‘ordeverstoorders’
de onwankelbare orde van de romeinse stad Filippi nooit en nimmer meer in
gevaar zullen brengen. Gevaar gesignaleerd, vijand geneutraliseerd.
Alles kan blijven zoals het is. Godzijdank. Diepe zucht. De ring van het
Romeinse gezag en de Romeinse macht sluit zich rond Paulus en Silas. Geen
schijn van kans lijkt het evangelie van die andere ‘Heer’ en die
andere zeden en gewoonten te hebben in Filippi, dit Rome in het
klein.
In verzekerde bewaring, de voeten verzekerd in het blok… In het grieks is dat
twee keer het woord: onwankelbaar…Rome is de eeuwige stad, zij staat
vast en wankelt niet: onschokbaar. Rome is eeuwig.
En dan gebeurt het. De onwankelbare zekerheden van Rome worden aan het
wankelen gebracht… Hoe ?
Ach, heel simpel, doordat Paulus en Silas gewoon doorgaan met ‘hun Heer’ te
aanbidden, en hem zelfs midden in de nacht hun gebeden toezingen, de ‘psalmen’
bidden… lofliederen èn liederen vanuit de diepte. Het psalmboek biedt ze in
alle soorten en maten. Het hele leven is er in… en altijd wordt het hele leven
getoonzet ‘coram Deo’… voor God gebracht met God in verbinding gebracht. Hij
is de ‘Heer’, de enige...
Geen andere ‘heer’ kennen zij… met geen andere ‘heer’ rekenen zij. Ze
zijn vrij.
Zulk een geloof, d.w.z. zulk een onwankelbaar loyaliteit… doet alle zekerheden
op z'n grondvesten schudden. Alles wat vast lijkt, begint te wankelen en voor
de romeinse cipier het nog maar beseft, is het onwankelbare blok
opengesprongen en staan de vaste dichte deuren wagenwijd los. Alle
gebondenen zijn vrij… Een omwenteling is het, een revolutie. Rome schudt op
haar grondvesten.
De cipier als goede romein kan niet anders verzinnen dan dat met het instorten
van de hem toevertrouwde gevangenis, ook zijn leven voorbij is. Hij kan en mag
en zal ‘zijn stukje van het romeinse rijk’ niet overleven. Een typisch
staaltje van romeinse ‘zede’ dit… en hij staat al op het punt om zich in zijn
zwaard te storten, als Paulus hem roept… "uit de duisternis in het heerlijk
licht": Doe u zelf geen kwaad ! Met deze korte zin maakt hij hem los
uit de blinde loyaliteit aan zijn superieuren en hun macht (die blijkbaar ‘tot
de dood’ leidt).
De romeinse cipier blijft natuurlijk ook na z'n bekering een Romein en dus
denken en voelen en handelen als een Romein: geloof is nog steeds loyaliteit
voor hem, zal ik maar zeggen. Kijk maar: hij stormt de cel in en valt bevend
voor Paulus en Silas neer.. Logisch: zij zijn zijn nieuwe heren’…
zijn superieuren. Zij mogen nu over hem en zijn leven beschikken… Heren,
wat moet ik doen om gered te worden ? Hij bedoelt: hoe kom ik hier
levend uit? Het antwoord van Paulus, wat bij christelijk-vrome lezing vaak als
een tang op een varken lijkt te slaan ("Geloof in de here jezus"), is
eigenlijk heel adequaat voor een Romein, een staaltje contextuele theologie:
Hij brengt de titel ‘heer’ gewoon bij de rechtmatige eigenaar: om gered te
worden als de wereld instort... moet je gewoon je loyaliteit aanbieden aan de
enige Heer die dat waard is, namelijk Jezus: Zij antwoorden: "geloof in de
Heer Jezus..." Geloof, wees trouw... loyaal aan Jezus.... laat Hij uw Heer
zijn.
De man wordt dus in een nieuwe loyaliteitsverhouding gezet. Niet meer met
romeinse lictoren, praetoren, keizers. neen: met één persoon: Jezus moet hij
voortaan nog rekenen. Als hij loyaal zal zijn ten opzichte van die ‘heer’ zal
hij gered worden.. dat betekent onkwetsbaar zijn voor alle
andere ‘heren en machten’. ..."Bedenk, zij kunnen wel uw lichaam doden, maar
niet uw ziel".
Die Gedanken sind
frei…
Dat soort dingen zullen Paulus en Silas wel wat hebben toegelicht maar Lukas
veronderstelt dat bekend bij zijn lezer (die niet voor niets "theofilus" heet)
dus dat vat hij dat samen in één zin: vers 32: "En ze verkondigden het
woord van de Heer (het verhaal omtrent die Heer) aan hem en al zijn
huisgenoten".
En dan volgt de doop. Opnieuw psycho-logisch. De ‘doop’ van deze man en zijn
huis (d.w.z. zijn familie en slaven) is een overgang van het ene ‘imperium’ in
het andere, de overstap vanuit de totalitaire romeinse loyaliteit in de totaal
vrijmakende loyaliteit aan Christus. Net als Lydia bewijst hij deze
nieuwe loyaliteit trouwens metterdaad. Als een barmhartige Samaritaan
wast hij de striemen van Paulus en Silas en als een ‘zoon des vredes’ onthaalt
hij ze na zijn doop in zijn huis op een maaltijd, een verbondsmaal wat
mij betreft.
triomftocht
vb 4.
Tenslotte gemeente wil ik nog onderlijnen hoe voornaam en
subtiel Paulus in het laatste gedeelte van het verhaal handelt met de
romeinse gezagsdragers van Filippi.
- Voornaam omdat hij weigert om via een
achterdeurtje te vertrekken. Er is hem onrecht geschiedt: Rome heeft zijn
eigen rechtsnivo niet gehaald. Dat wil hij aan de kaak stellen door ze een
lesje te leren, ze ten goede te corrigeren: “Wees voortaan een beetje
zorgvuldiger in de handhaving van je eigen morele codes”… Zo slecht of goed
als ze zijn, respecteer ze in elk geval zelf ! Beter een onvolmaakte code, dan
helemaal geen.
En tegelijk – en dat is het subtiele – weet hij zijn macht (de macht
van het slachtoffer van een gerechtelijke dwaling) zo te gebruiken, dat niet
híj zich wreekt of eens lekker aan z’n trekken komt, neen.. hij weet het zo te
spelen,dat de ‘Heer’ tenslotte alle eer ontvangt.
Want wat is de afloop van het verhaal anders, dan dat Paulus de praetoren en
de lictoren ertoe weet te verplichten een soort erehaag te vormen voor ‘de
allerhoogste heer’. Ze moeten naar het gevang komen om Paulus en Silas
uitgeleide te doen. Met hun fasces moeten de lictoren de weg bereiden
in Filippi voor de boden van de Joodse messias Jezus. Claudius mag ze in de
jaren 50 dan wel uit Rome hebben verdreven... in dit Lukaanse miniatuurtje is
Paulus met opgeheven hoofd vertrokken uit het mini-Rome, Filippi. sterker nog:
Wat is dit slot anders dan een mini-triomftocht van de Heer en zijn Gezalfde?
|