De BIJBEL en zijn vertalingen/vertolkingen
[in het
menu hiernaast links naar meer gedetailleerde onderzoekingen]
[nov 2014 toegevoegd: de
Bijbel in Gewone Taal - BGT, zowel kort
in het opstel hieronder als grondiger via een aparte pagina
]
Nog een toevoeging n.a.v. de herziening van de NBV in 2021:
NBV21
beter maar vromer
Een opstel over
de Bijbel en zijn vertaling. Na een geheugenopfrisser omtrent de
Statenvertaling, ga ik in op de achtergrond van de Nieuwe Bijbelvertaling en
licht enkele opvallende kenmerken ervan toe (dit is de oorspronkelijke Sitz
im Leben van dit opstel, vandaar....
Oh ja, nieuw in de wondere wereld van de bijbel? Hier een PDF :
kleine bijbelgids
Op weg naar de Statenvertaling (1637)
Terug naar de bronnen [ad fontes !] was de leuze van Renaissance
& Reformatie. Toch duurde het nog wel even voor er in het Nederlands een echte
op de brontekst gebaseerde vertaling beschikbaar was. Dat had niet alleen te
maken met met de politieke omstandigheden (oorlogstijd is niet direct het
moment om rustig aan een vertaling te gaan werken) maar ook met de onduidelijkheid
van het beoogde taalgebied. De grenzen van de Nederlanden waren bepaald nog
niet getrokken, noch politiek, noch taalkundig. Diets, Dutch, Hoogduits, NederDuits
? En nog iets: Nederlands, klinkt dat dan als Vlaams, Brabants of Hollands?
1. Waren er dan geen vertalingen ?
Zeker wel. Het oudste manuscript (met 25 psalmen in een Oudoostnederfrankische vertaling) gaat terug
tot in de 9de of 10de eeuw, de zogeheten Wachtendonckse Psalmen.
Ook moet de Historiebijbel genoemd worden, een Zuidnederlandse vertaling van de historische boeken van het oude
testament door een monnik uit een klooster ten zuiden van Brussel, ca. 1360.
Deze vertaling is ruim een eeuw later (1477) in Delft gedrukt en staat nu
bekend als de Delftse Bijbel, maar
stamt dus uit Zuid-Nederland (met dank aan dhr. H. Pierre sr.).
Deze bijbel lijkt echter nog in alles op
een handgeschreven bijbel. Het moet extreem duur geweest zijn (kosten: meer dan
een arbeidersjaarsalaris) en belandde waarschijnlijk in de privébibliotheek van
een rijke burger. Deze vertalingen waren niet voor het volk.
2. In ieder huis een bijbel
Rond 1500 was er in
de kerk van alles te doen over de mogelijkheden van de nieuwe media (=drukpers)
om ook de bijbel ?onder het volk te brengen? in vertalingen. Zeker psalmvertalingen
werden door de kerk gepromoot. Het debat kwam echter in een stroomversnelling (en
in een ander vaarwater) door de Reformatie. Het bijbelvertaalwerk van Luther (en
anderen) kwam namelijk bijna meteen in het Nederlands uit. De eerste complete
bijbel in het Nederlands (Van Liesvelt, 1526),
bevatte al passages die ontleend waren aan vertalingen van Luther uit het jaar ervoor.
Het wantrouwen van de kerkelijke overheid tegen deze vertalingen was niet
zozeer tegen het vertalen zelf gericht, maar tegen de mogelijkheid dat de
vertaling gebruikt zou kunnen worden om de allerlei dogma's van de kerk aan te vallen, wat ook gebeurde natuurlijk.
Neem nou Efeze
5 (over man & vrouw die één vlees? worden in het huwelijk). In de officiële
Latijnse bijbelvertaling (Vulgaat) staat in vers 32:
sacramentum hoc magnum est. De Statenvertaling zegt:
Deze verborgenheid is groot In
de discussie over het al-dan-niet sacrament van het huwelijk geen onbelangrijk
verschil.
De censoren van de
kerk wilden de wildgroei van vertalingen dus inperken. Hun ijkpunt was de geautoriseerde
tekst van de Latijnse vertaling van de bijbel, in de 5de eeuw
gemaakt door Hieronymus (een briljante taalgeleerde monnik). Het zou echter tot
1548 duren eer een Nederlandse vertaling (Nicolaas van Winghe, Leuven) van deze Latijnse bijbel verscheen. De licht gewijzigde en bij Moretus gedrukte editie van deze
vertaling (= Moerentorfbijbel, 1599)
is tot diep in de 19de eeuw gebruikt. Trouwens: ook 'het lezen' was inmiddels
van aard veranderd. In de Middeleeuwen werd er niet 'stil gelezen', maar kende
men enkel het hardop voorlezen. Het idee dat je met een boekje in een hoekje
zou kunnen gaan zitten is een gedachte die hoort bij de 'nieuwe tijd'
3. De druk neemt toe
Als we ons
realiseren dat ongeveer één vijfde van alle gedrukte teksten uit de eerste
helft van de 16de eeuw bijbels waren (waarvan een groot deel in
Antwerpen gedrukt), dan is wel duidelijk dat de censoren het vertaalproces niet
konden indammen. Er was blijkbaar een enorme honger naar de bijbel. Men wilde
nu ook wel eens zelf lezen wat God gezegd heeft?
De in gereformeerde
kringen meest gebruikte bijbel was de
Deux-Aes
bijbel,
die in 1562 in Emden verscheen, waarheen veel protestanten waren uitgeweken.
Deze bijbel bestond qua Oude Testament uit een vertaling van de vertaling van
Luther, en qua Nieuwe Testament uit een nieuwe vertaling uit de grondtekst.
De principe-beslissing om
tot een eigen Nederlandse vertaling vanuit de oorspronkelijke talen te komen viel
op
de nationale synode (=
kerkvergadering) van Emden in 1571. Hoezeer men echter de wenselijkheid hiervan
ook onderschreef, het bleek moeilijk geleerden te vinden die met name de
vertaling van het oude testament uit het Hebreeuws aandurfden. Marnix van
St. Aldegonde, en Petrus Datheen, bekend door zijn Psalmberijming,
waren behulpzaam bij de voorbereiding. Marnix nam uiteindelijk de opdracht voor
een vertaling aan, maar toen hij in 1598 stierf was alleen het boek Genesis
gereed. Daarna werkte de Amsterdamse predikant Helmichius er tot 1608 aan
verder.
4. De Statenvertaling eindelijk klaar.
Door twisten tussen Remonstranten en Contra‑Remonstranten
raakte de bijbelvertaling op de achtergrond. Pas in 1618, tijdens het twaalfjarig
bestand, werd te Dordrecht op een door de Staten bijeengeroepen Nationale
Synode het offici?e besluit genomen de bijbel uit het Hebreeuws, het Aramees
en het Grieks in het Nederlands te vertalen. De Synode verwachtte dat deze
vertaling binnen 4 jaar gereed zou zijn. Zo snel ging dat echter niet: Zowel
financiële problemen als de hervatting van de oorlog staken spaken in het wiel.
Pas in 1626 konden de vertalers in Leiden (Universiteitstad) aan het werk. Toen
lieten echter de drukkers en de
'afschrijvers' het afweten. Twee belangrijke vertalers
overleden in 1631 en 1632 en de revisie duurde langer dan verwacht. Pas op 17 september
1637 kon het eerste exemplaar in rood fluweel gebonden en met goud op snee aan
de
"Hoogmogende Heren der Staten‑Generaal" worden aangeboden.
5. Een on-nederlandse vertaling ?
De opdracht voor de vertalers luidde
dat zij zich strikt dienden te houden aan de oorspronkelijke tekst, zelfs als
dat betekende dat men aan het Hebreeuws of Grieks ontleende uitdrukkingen in de
Nederlandse tekst moest opnemen. En als dat volstrekt onmogelijk was diende men
toch een letterlijke vertaling in de rand op te nemen (= kanttekening). Men
beschouwde immers de Hebreeuwse en Griekse taal als de taal van de heilige
Geest, die met groot ontzag moest worden behandeld. Daarom dat er op de
titelpagina staat: uit de oorspronkelijke
talen in onse Nederlandsche tale getrouwelick over-geset:
?de vertaling moest a.h.w. de
grondtekst leesbaar maken, meer niet.
In het NBV-jargon:
De Statenvertaling is brontekstgetrouw
en brontaalgericht.
De
zinsbouw en de grammatica van het Hebreeuws (en Grieks) worden ook in de
vertaling gevolgd. De
doeltaal (= het Nederlands) hoefde enkel
'gerespecteerd'
te worden.
Terzijde: Martin Luther
hield er veel vrijere vertaalprincipes op na. Natuurlijk wilde ook hij brontekst getrouw zijn, maar om bij het
vertalen brontaalgericht te blijven, vond hij
onzinnig. Hij was consequent doeltaalgericht.
Zijn vertaling moest 'normaal Duits' zijn, een taal die zo dicht mogelijk de
toenmalige gesproken en geschreven taal benaderde.
[klik hier voor een dieper gravend artikel]
Statenvertalers: Niet enkel de tekst is heilig, ook de bijbelse talen zijn heilig.
Luther: De bijbeltekst is wel heilig, maar niet de
taal.
6. succesverhaal
Toen de Statenvertaling
gereed was, werd ze verplicht ingevoerd in kerken en scholen. Andere
vertalingen verschenen er niet meer. Nu zagen protestantse censoren erop toe
dat er niets veranderde aan de vertaling. Drukkers die een licentie hadden om
de Statenvertaling te mogen uitgeven, zaten op rozen.
Voor een lezer in de
17de eeuw was de Statenvertaling leesbaar, ookal was ze niet in zijn
eigen spreektaal geschreven. Daarvoor week ze te sterk af in zinsbouw en grammatica.
Nochtans heeft ze zelf de Nederlandse taal be?vloed en verrijkt. Een cultuurmonument
!
In de 19de
eeuw echter begon men toch moeite te krijgen met de tale Kanaäns (het vernederlandste
Hebreeuws). Bijna alles pogingen om de Statenvertaling te herzien stuitten op
groot verzet. De vreemde taal was dierbaar
geworden en sacrosanct, misschien
juist wel omdat ze vreemd, d.w.z. 'anders' was?. (net als God).
Latere edities zijn daarom nooit
wijzigingen in de vertaling zelf, maar aanpassingen van de tekst aan de
veranderingen in het Nederlands, hoewel ook hier de rechtgelovigheid soms van
één
woord kon afhangen. Elke afwijking van de oude tekst riep wantrouwen en de verdenking
van schriftvervalsing op.
Toen in 1847 men een editie op de
markt bracht ingerigt overeenkomstig de
thans gebruikelijke spelling was de wereld te klein voor de verontwaardiging
van het vrome volk. Behalve de spelling had men namelijk ook enkele verouderde
woorden vervangen door nieuwe. Zo sprong het kindeken niet meer op in de buyck
van Elisabeth toen Maria haar groette, maar in haar schoot. Ook het woord
poëten
uit Handelingn 17:28 was vervangen door
dichters. Ook dat viel slecht bij het
volk des lands, omdat zij dichters maar vreemde lieden vonden, maar
poëten
waren
ongetwijfeld door God geïspireerde mannen.
De oude tekst verscheen nog steeds op
de Nederlandse markt, maar dan gedrukt door het Britse Bijbelgenootschap. Omdat
de Britten de e-trema niet kennen, werd er nog jarenlang gevraagd naar een poetenbijbel. De editie op
menige engelse bijbel-CD lijdt aan hetzelfde
euvel .
Tussen haakjes: Ook dit vertaalproject
heeft veel geld gekost en is uitgevoerd met de toenmalig modernste middelen op
grond van de meest recente stand van het bijbel- en taal-onderzoek. Enkele van
de bekendste reformatoren waren niet toevallig ook autoriteiten op het gebied
van de bijbelse talen. Martin Bucer (Straatsburgse
reformator) was een ?n van de eersten die het Hebreeuws volledig onder de knie
kreeg (met hulp van rabbijnen uit zijn stan, die hij in zijn commentaren ook
geregeld met name en toenaam en onder dank noemt). De opvolger van Calvijn in
Geneve, Th. de Beze, was eigenlijk helemaal
geen predikant, maar professor Latijn en Grieks, eerst in Lausanne, later in Geneve
Intermezzo
Toch kwam er een nieuwe vertaling, zij
het met na een heel lange bevalling. In 1911 besloten een aantal theologen
dat het tijd werd voor een nieuwe vertaling. In 1927 nam het Bijbelgenootschap
dit project over; in 1939 was het Nieuwe testament gereed. Het werk kwam door ruzie
in de kerk en onrust in de wereld gedurende tientallen jaren niet goed vooruit.
Enkele professoren publiceerden dan maar zelf hele of gedeeltelijke vertalingen
(de Leidse vertaling ? stigma: vrijzinnig; de Utrechtse vertaling van Obbink-Brouwer
? stigma: ethisch). Pas na de Tweede Wereldoorlog kwam er schot in de zaak.
de vertaling NBG 1951
Dit is de nu gebruikelijk bijbelvertaling.
Deze vertaling is niet geheel vrij kunnen geschieden, omdat het enorme gewicht
van de Statenvertaling altijd voelbaar is geweest. Sommige dierbare teksten
heeft men gewoon niet echt opnieuw (of anders) durven vertalen. De begindatum (1911)
en het feit dat de heren professoren vaak al wat ouder waren en in hun
studeerkamer ook niet direct de taal spraken van het volk daarbuiten maakt dat
deze vertaling eigenlijk meer naar het verleden gericht stond bij verschijning
dan op de toekomst. Zij werd hierdoor en doordat de groep vertalers breed
samengesteld was ook wel een compromisvertaling genoemd. Van alle vertalingen
die in de 20ste eeuw vervaardigd zijn, stond deze wat betreft de
taal het dichtst bij de Statenvertaling. Ondanks deze bezwaren heeft deze
vertaling uitstekend dienst gedaan. Een cultuurmonument zoals de
Statenvertaling is ze echter nooit geworden.
vertalingen van roomskatholieke huize
Ook van
rooms-katholieke zijde werden nieuwe vertalingen uitgebracht. Tussen 1906 en
1939 verscheen de Canisiusbijbel, die direct een grote populariteit
genoot en in 1975 de Willibrordvertaling.
Deze werd als modern en helder ervaren, maar er was ook kritiek, met name omdat
de vertalingen nogal ongelijk van kwaliteit waren. Ook ontbrak het aan homogeniteit
en uniformiteit. Spoedig begon men aan grondige revisie, die in zijn geheel in
1995 is verschenen. Deze editie heeft een goede naam, zowel in roomskatholieke
als in protestantse kringen.
vertalingen in de omgangstaal
In de jaren 1950 begon men in te zien
dat de Bijbel steeds minder toegankelijk werd m.n. voor mensen die weinig of
geen kerkelijke achtergrond hadden. Dit bracht het NBG ertoe uitgaven te
verzorgen in hedendaags Nederlands. In navolging van ontwikkelingen in het
buitenland verscheen in 1972 (samen met de Katholieke Bijbelstichting (KBS) het
nieuwe testament in omgangstaal uit, Groot
Nieuws voor U, in 1983 gevolgd door de Groot
Nieuws Bijbel (herzien in 1996 !). Hiermee kwam een einde aan het gescheiden
optreden van protestanten en katholieken op het terrein van bijbelvertalen. In
de tussentijd (1993) was men ook begonnen met een geheel nieuw vertaalproject,
niet meer uitgaand van bepaalde behoeften of doelgroepen, maar met de pretentie
om een echt nieuwe Bijbelvertaling te
maken volgens de meest voortgeschreden inzichten van bijbel- en vertaalwetenschap
en met behulp van de modernste technieken:
De
Nieuwe Bijbelvertaling?.
De Nederlandse taal heeft niet stilgestaan, de visie op wat vertalen
eigenlijk is is enorm verdiept, gesystematiseerd,en last but not least, de
kennis van de Bijbel en de bijbelse context is enorm toegenomen de laatste
eeuwen. 23 kerken en geloofsgemeenschappen zijn betrokken bij het nieuwe
vertaalproject.
Gestreefd is naar een zo getrouw
mogelijke weergave van de betekenis van de bijbelteksten, waarbij bijzondere
vormkenmerken van het origineel zoveel mogelijk zijn behouden, echter met inachtneming
van de conventies van het Nederlands. Hoe moeten we ons dat voorstellen en wat
betekent dat nu concreet ?
1.
De vertaalmethode
De Nieuwe Bijbelvertaling is het resultaat van een samenwerking tussen bijbel(taal)geleerden en kenners
van de Nederlandse taal.
Elk bijbelboek is vertaald door een
vertaalkoppel bestaande uit een oud- of nieuwtestamenticus, en een neerlandicus.
vertaalwetenschapper of dichter (afhankelijk van het bijbelboek).
Voor deze duo's is op principiële gronden
gekozen, omdat de Nieuwe Bijbelvertaling twee dingen tegelijk wil zijn: brontekstgetrouw en doeltaalgericht
Deze uitdrukking wil zeggen dat aan de wezenlijke kenmerken
van de brontekst in de vertaling recht wordt gedaan
& dat de vertaling gesteld
is in natuurlijk Nederlands (=doeltaal). De oud- of
nieuwtestamenticus moet instaan voor het eerste, de taalman/vrouw voor het
tweede. Volgens een naar buiten toe verantwoorde (en dus hevig betwiste) methode
en met bijna ambtenaarlijk precieze procedures komt dan de vertaling door deze
duo's tot stand.
Eens klaar wordt de vertaling van
commentaar voorzien door een aantal collega's
en door meelezers uit kerkelijk,
wetenschappelijk en literair Nederland en Vlaanderen. Er is zelfs een apart Vlaams
lezerspanel ingesteld om hollandismen uit de vertaling te halen.
2. verschillende genres
Veel aandacht is besteed aan de analyse
van de bijbelboeken, waarbij de bepaling van het genre en de consequenties
daarvan voor de vertaling centraal stonden. Een psalm is wat anders dan een
brief en de ene brief is ook weer de andere niet. Er is naar gestreefd om
poëzie ook in de vertaling voluit poëzie te laten zijn, een retorische brief
retorisch te laten klinken en simpel proza niet te verfraaien. Dat sommige
betogen van Paulus in Handelingen wat zeurderig klinken moet niet aan de
vertaling geweten worden, maar ligt waarschijnlijk aan Paulus (of Lukas). --
contra de kritiek van Geert van Istendael, geuit tijdens de Schriftgeleerden
dl. I.
Alle bijbelse genres zijn op soortgelijke
wijze onderzocht en behandeld. De vertalers hebben hierbij geput uit de volle
breedte van de Nederlandse taal, zoals die wordt geschreven in het Nederland en
Vlaanderen van de laatste decennia van de twintigste, en de eerste jaren van de
eenentwintigste eeuw.
Nadrukkelijk modieus en archa?ch
Nederlands is daarbij vermeden. Traditionele bijbelse termen en begrippen zijn
gebruikt voorzover ze geen extra barri?es opwerpen voor lezers die niet
vertrouwd zijn met oudere bijbelvertalingen. Om de de Nieuwe Bijbelvertaling
te lezen, wordt geen kerkelijk achtergrond verondersteld. Een normale geoefendheid
in de Nederlandse taal zou voldoende moeten zijn.
3. voorleesbaarheid
Deze vertaling is niet alleen bedoeld om stilletjes
gelezen te worden of om bijbelstudie mee te doen, maar ze is nadrukkelijk ook
bedoeld om gehoord te worden; Er is dan ook veel aandacht besteed aan de voorleesbaarheid
van de tekst. Wie wel eens Efeze 1 heeft voorgelezen, weet hoe moeilijk dat is.
De NBV heeft uitdrukkelijk rekening gehouden met de eisen die de Nederlandse
taal daarbij stelt, zonder afbreuk te doen aan de kwaliteit van de tekst als
vertaling.
4. Enkele
FAQ-s
- De Nieuwe Bijbelvertaling wordt vertaald in natuurlijk
Nederlands; wat is dat?
Dit is taalgebruik dat overeenkomt met
de Nederlandse grammatica en conventies, dus met wat in het Nederlands
voorgeschreven of gebruikelijk is. Natuurlijk Nederlands is niet hetzelfde als simpel
Nederlands: de brontalen bieden soms gemakkelijke, soms complexe taalconstructies
aan en dat ziet men ook terug in de vertaling.
- De Nieuwe Bijbelvertaling is (ook) bedoeld voor joodse, rooms-katholieke
en protestantse gelovigen; lezen zij allemaal dezelfde Bijbel?
Joodse, rooms-katholieke en
protestantse gelovigen lezen dezelfde Bijbel. Er zijn echter verschillen in het
aantal bijbelboeken en de volgorde van de boeken. De joodse Bijbel (meestal aangeduid als Tenach of Hebreeuwse Bijbel) kent geen
splitsing van bijbelboeken (zoals 1 en 2 Samuël of 1 en 2 Koningen). Bovendien
is de volgorde van de boeken anders en ontbreekt natuurlijk het Nieuwe
Testament. De christelijke Bijbel bestaat
uit twee delen: het Oude en het Nieuwe Testament. In het protestantse Oude
Testament vinden we over het algemeen alleen de boeken van de Hebreeuwse
Bijbel, en dus geen deuterocanonieke of apocriefe boeken. Deze deuterocanonieke
boeken komen wel voor in de vertaling van het Oude Testament voor rooms-katholieke gelovigen. De Nieuwe Bijbelvertaling zal in verschillende
edities gepubliceerd worden. Ook een Joodse editie ontbreekt niet !
- Hoe lang is er aan De Nieuwe Bijbelvertaling
gewerkt en hoeveel heeft het gekost ?
Aan de vertaling van de Nieuwe Bijbelvertaling is ruim tien jaar
gewerkt. Het werk begon in 1993; in 2003 rondde men het vertaalwerk af en vond
de eindredactie van de teksten plaats. Tien jaar lijkt lang, maar die tijd was
nodig om een goede vertaling te kunnen waarborgen. Het hele project heeft bijna
12 miljoen euro gekost. Het Bijbelgenootschap verzekert dat dit niet ten koste
is gegaan van hun andere activiteiten.
- Weergave van de naam van God
? יהוה
Een bijzonder vertaalprobleem is de
weergave van de naam van de God van Israel die in de Hebreeuwse tekst zeer vaak
voorkomt. In het algemeen wordt aangenomen dat de bij deze medeklinkers
behorende klinkers a en e waren: Jahwe.
Er zijn aanwijzingen dat al in het vroege jodendom deze naam niet uitgesproken
werd, maar bij het voorlezen vervangen door het woord Adonai = Heer. Tot op
heden is Heer naast Eeuwige
(= Franse keuze)
in bijbelvertalingen de meest gekozen
aanduiding van deze naam van God. Uiteindelijk is gekozen voor aansluiting bij
de traditie. De Godsnaam wordt weergegeven met
Heer, in een lay-out die duidelijk maakt dat in de
Hebreeuwse tekst de godsnaam gebruikt is (in klein kapitaal). Waar Heer in
gewone letters voorkomt, is het geen weergave van de godsnaam. In de uitgaven
is een leeswijzer toegevoegd waarop een lijst met alternatieven staat.
- Hoe zit het met de Vlaams-Hollandse taalverschillen ?
De nieuwe vertaling richt zich tot het
hele Nederlandse taalgebied en wil dus ook rekening houden met de
taalverschillen tussen Nederland en Vlaanderen. Daarover is al veel geschreven
n.a.v. de bokalen in het boek Esther.
Ook het staccato van het Hollands tegenover het meer vloeiende Vlaams is
gekritiseerd. (voorbeeld: 'Ik heb om laten roepen dat hij niet op is komen
dagen'; 'Ik heb
laten omroepen dat hij niet is komen opdagen?. Maar ook de taalverschillen
tussen de vele confessies zijn niet te onderschatten. Prof. Van Segbroeck
(voorzitter van het Vlaamse lezerspanel) noemt enkele voorbeelden:
Wat voor de een een 'leerling' 'is, is voor de ander even vanzelfsprekend
een 'discipel'. Wat de een 'kerk' 'noemt zal een ander 'gemeente' 'noemen. Is
een presbyter nu een 'ouderling' een 'oudste'of een 'priester'? En waar katholieken
bekoord worden, geraakt een protestant in verzoeking. Eeuwen van theologische
ontwikkeling en controversen spelen mee in het vertaalproces. De druk van de
uiteenlopende, heilige tradities is soms loodzwaar.
Toch toont de lange weg die al is
afgelegd dat oplossingen mogelijk zijn en dat de intense samenwerking intussen
een mooi voorbeeld is geworden van praktisch beleefde oecumene. De bijbel die
zo lang de christenen van ons taalgebied heeft verdeeld, brengt ze nu weer
samen. Alleen reeds daarom is het experiment van de nieuwe bijbelvertaling geslaagd
te noemen.
Bijbelvertalingen vergelijken
Vertalingen kunnen naast
'goed' of 'slecht',
'foutief' of 'juist' ook gewoon verschillend
zijn. Vrijwel elke serieuze vertaling heeft iets eigens en dat geldt voor de
Nieuwe Bijbelvertaling evenzeer als
voor de Statenvertaling. Een vergelijking
van enkele aspecten.
Hoe verhoudt de
Nieuwe Bijbelvertaling zich tot de
Statenvertaling?
De Statenvertalers wilden met hun
vertaling eigenlijk het spreken van God zo dicht mogelijk volgen. Zij meenden
dat dat spreken a.h.w. gestold was in de Hebreeuwse en Griekse zinswendingen en
woorden. De vorm van de bijbeltaal en de inhoud waren beiden 'heilig'. Uit
ontzag hiervoor hebben de vertalers gekozen voor een letterlijke ?overzetting' van
de oorspronkelijke tekst. Het gevolg was dat de vertaling vaak zeer letterlijk
was en er vele hebraismen in voorkomen.
Zo is 'wegen der duisternis' de hebreeuwse manier om te zeggen dat het 'duistere
wegen' zijn. Zo is 'ijdelheid der ijdelheden' of 'heilige der heiligen' eigenlijk
gewoon de Hebreeuwse syntaxis van de overtreffende
trap (het allerheiligste, het
allerijlst). Verdubbelingen als
'een droom dromen'
en 'de dood sterven' zijn typisch voor het Hebreeuws, maar geen goed Nederlands.
En dan heb ik het nog niet over de zinsbouw zelf, die totaal anders is dan in
het Nederlands. Juist dit 'hebraïserende' Nederlands geeft aan deze vertaling z'n
eigen kleur, charme,
en monumentale klank.
Ook de Statenvertalers zijn hierin overigens niet altijd
consequent geweest, want anders hadden wij nu ook moeten spreken van 'koeken
der ongezuurdheid' (ongezuurde broden,
Lev 10:4) of van reuk der ruste (lieflijke
reuk; Gen 8:21)
De intentie van de Nieuwe Bijbelvertaling is een vertaling
te geven vanuit de bronteksten (= Statenvertaling) in natuurlijk Nederlands (≠ Statenvertaling). Alle mogelijkheden van de Nederlandse taal
worden gebruikt, moeilijke en makkelijke, oudere en nieuwere woorden: 'draperie''
en 'ik sla zijn kop eraf!', 'aanschouwen' en 'enthousiast'. Oude uitdrukkingen,
zoals 'als een dief in de nacht', staan er ook nog in, maar 'dat is uit den
boze' niet meer. Want bijna vier eeuwen na de Statenvertaling betekent dit niet meer 'dat komt bij de duivel vandaan',
maar 'dat is streng verboden'. Ook 'ijdelheid der ijdelheden' zegt volgens de
vertalers niet meer wat de Hebreeuwse uitdrukking betekent. Prediker begint nu
met 'lucht en leegte'. Kijk en vergelijk: Mij viel bij dit voorbeeld trouwens de
kwaliteit van de compromisvertaling NBG 1951 op, als ik voor die vertaling
ook nog eens een lans mag breken?
Psalm 94:20
Statenvertaling
Zou zich de stoel der schadelijkheden
met U vergezelschappen, die moeite verdicht bij inzetting?
|
NBG 1951
Hebt Gij iets gemeen met de zetel van
het verderf, die onder schijn van recht onheil sticht?
|
De Nieuwe Bijbelvertaling:
Staat u aan de zijde
van verdorven rechters,
die onheil stichten
in naam van de wet?
|
?
Hoe verhoudt de
Nieuwe Bijbelvertaling zich tot de
Willibrordvertaling?
Deze beide vertalingen zijn ontstaan volgens ongeveer dezelfde vertaalprincipes.
Deze zijn echter in De Nieuwe
Bijbelvertaling consequenter toegepast. Dat heeft er bijv. toe geleid dat
verschillen tussen teksten (het zogeheten 'tekstregister' van een
bijbelgedeelte) nadrukkelijker naar voren komen in de NBV dan in de Willibrordvertaling. Een goed voorbeeld
daarvan is het Johannes-evangelie. Johannes is in eenvoudig Grieks geschreven;
in de Nieuwe Bijbelvertaling wordt
Johannes daarom door eenvoudig Nederlands gekenmerkt, meer dan in de Willibrordvertaling. Ook in
poëische
teksten is het verschil merkbaar. Zo heeft bij De Nieuwe Bijbelvertaling bijvoorbeeld van meet af aan een dichter
meegewerkt aan de totstandkoming van de Psalmen. Daardoor is het poëtisch
karakter van de teksten in De Nieuwe
Bijbelvertaling vaak beter merkbaar. Hebreeuwse poëzie wordt Nederlandse
poëzie.
Psalm 46:9-10:
Willibrordvertaling
'Kom en zie de werken van de HEER,
op aarde verricht Hij schokkende dingen:
aan oorlogen maakt Hij een einde,
zo ver de aarde reikt;
Hij breekt de bogen, hakt de speren stuk
en steekt de wagens van de soldaten in brand.'
|
Nieuwe Bijbelvertaling:
'Kom en zie wat de HEER heeft gedaan,
verbijsterend is wat hij op aarde verricht:
wereldwijd bant hij oorlogen uit,
bogen breekt hij, lansen verbrijzelt hij,
wagens verbrandt hij in het vuur.'
|
Hoe verhoudt de
Nieuwe Bijbelvertaling
zich tot de Groot Nieuws Bijbel?
De Groot
Nieuws Bijbel is een bijbelvertaling in omgangstaal, vooral bedoeld voor
niet-kerkelijke lezers. Het is nadrukkelijk de bedoeling van de vertalers
geweest om een vertaling te maken die voor 'iedereen' begrijpelijk is. Dat
bracht met zich mee dat bijv. bepaalde moeilijke begrippen in de vertaling
worden uitgelegd. Er werd weinig gelet op de verschillende 'registers' die in
de bijbelse taal worden aangeslagen. De Nieuwe
Bijbelvertaling deelt met de Groot Nieuwsbijbel de aandacht voor de
doeltaal, maar ze is veel diverser in haar taalgebruik en ook is die ene
doelgroep niet bepalend voor de vertaling. Moeilijke begrippen worden niet
uitgelegd als ze in de tekst zelf ook niet uitgelegd worden. Woorden zoals cohort, wadi en centurio blijven
zelfs onvertaald. Vergeleken met deze vertaing klinkt de NBV weer klassiek.
Psalm 8
Groot Nieuws Bijbel:
4 Als ik naar de hemel kijk,
het werk van uw vingers,
naar de maan en de sterren,
door u daar vastgezet,
5 dan denk ik:
Wat is toch de mens dat u om hem geeft,
wat betekent hij dat u voor hem zorgt?
6 U hebt hem weinig minder dan een god gemaakt,
hem met glorie en eer gekroond.
7 U laat hem heersen
over alles wat u gemaakt hebt,
alles hebt u aan zijn voeten gelegd:
|
De Nieuwe Bijbelvertaling:
4 Zie ik de hemel, het werk van uw
vingers,
de maan en de sterren door u daar bevestigd,
5 wat is dan de sterveling dat u aan hem denkt,
het mensenkind dat u naar hem omziet?
6 U hebt hem bijna een god gemaakt,
hem gekroond met glans en glorie,
7 hem toevertrouwd het werk van uw handen
en alles aan zijn voeten gelegd:
|
Hoe verhoudt de
Nieuwe Bijbelvertaling zich tot Het Boek?
Een vergelijking tussen Het Boek en de Nieuwe Bijbelvertaling is niet zo zinvol. Het grootste verschil tussen
die twee is de tekst waarop ze gebaseerd zijn: Het Boek is geen vertaling uit de bronteksten (Hebreeuws, Grieks)
maar een parafrase, een hervertelling, van de Bijbel op grond van een Engels voorbeeld;
de Nieuwe Bijbelvertaling is een
vertaling vanuit de bronteksten.
....
De Herziene
Statenvertaling
Over deze revisie kunnen we kort zijn. De Statenvertaling
verdient alle respect als 17de eeuwse wetenschappelijke en kerkelijke prestatie.
Een herziening van de Statenvertaling in de geest van de Statenvertalers (op het
nivo van..) zou een brontekstgetrouwe, brontaalgerichte, en leesbare vertaling
zijn. Zij zou zich baseren op de meest authentieke grondteksten volgens de
huidige wetenschappelijke consensus (quod non HSV) en gebruik maken van
hedendaagse inzichten qua taal, tekst, en vertalen (quod non HSV). Deze
halfslachtige herziening (misleidend woord, de GBS heeft gelijk, men
verantwoordt niet echt wat men gedaan heeft) is hiermede vlees noch vis (mossel
noch vis, voor de Vlaming) en smaakt dus naar niets. Wilt u een goede
Nederlandse vertaling die toch verstaanbaar is met het koloriet van de
Statenvertaling, lees dan gewoon NBG-1951. Die heeft zich in elk geval aan het
belangrijkste criterium van de Statenvertaling gehouden: het is een degelijke
vertaling van de grondteksten.
De Bijbel in Gewone
Taal
Over deze uitgave kunnen we ook kort zijn:
1. Het is een goede
zaak dat mededelingen over standen van zaken, afspraken voor vergaderingen en
boodschappenbriefjes geschreven worden in een taal waarbij er geen misverstand
mogelijk is.
2. Het is eveneens niet meer dan logisch, dat taalwetenschappers
onderzoek doen hoe je het best schrijft als je als doelgroep hebt: Nederlands niet de thuistaal
of bijna afwezige
leescultuur. Overheidsbrochures voor migranten, schoolmededelingen van
concentratiescholen zullen baat hebben bij de daarvoor samengestelde woordenlijsten' samen (max.
2,3, 4.000 woorden) boeken met tips voor zinsopbouw, en andere tips and
tricks, do's and dont's.
3. Wat mij ten enenmale ontgaat is waarom men een vertaling
in die zin gaat maken van
een boek, dat het voor een groot deel moet hebben van zijn diepere
betekenislagen, en dat daarom verschillende taalregisters gebruikt, de
verbeelding prikkelt, en waarbij één van de hoofdpersonen NB bij voorkeur in gelijkenissen spreekt. Dat is vragen om misverstanden.
4. Het project 'Bijbel in Gewone Taal' (met als
initiële norm: directe begrijpelijkheid en eenduidigheid) levert zeker een
leesbare tekst op, maar het is dus nog maar de vraag of dat boek de bijbel is.
[uitgebreidere analyse leest u hier]
Men had dat geld beter besteed aan een poëtische
hervertelling (met illustraties, die op zich hetzelfde verhaal nog eens maar dan
anders vertellen ) van de bijbel zoals in Frankrijk ongeveer gelijktijdig
verscheen: Lechermeier/Dautremer, Une Bible (in NL bij het Davidsfonds:
iets minder, maar ook nog
heerlijk
! Een feest voor het hart en het oog).
[afgesloten 2004 / toevoeging over HSV in februari 2011
/ toevoeging over BGT november 2014]
P.S. En de Naardense bijbel
dan? Deze is zozeer volgens een vertaal-ideologie gemaakt dat ze hermetisch is
geworden en dus - qualitate qua - voor niet-ingewijden schier
ontoegankelijk.
*
naar een kanttekening bij Nehemia 3:5 (een tekst over het recht der armen):
"De armen moeten het cruyce dragen, de rijcke en geven niets, deux aes en heeft
niet, six cincque en gheeft niet, quater dry die helpen vrij".
<terug naar de tekst>
|